AMI-IE DE HARK 'N DIVERTISIETJE, 18 ONS ZEELAND door HANS DE LA RIVE BOX. Het is wonderlijk, hoe een of ander toch werkelijk nuttig instrument iemand van tijd tot tijd kan ergeren Het begon verleden week Zaterdag, toen'ik na koffietijd een sigaartje had opgestoken en de radio had uitgescha keld. Mijn vrouw begon de borden en dergelijke af te wasschen en ik kreeg plotseling een razend verlangen om eens in ons tuintje te gaan scharrelen. U weet wel, zoon klein stadstuintje, zes bij tien meter, met een wrakke schut ting en een kolenschuurtje. Toen ik vijf jaar geleden het huis met tuintje kocht, had ik er geen flauw vermoeden van, dat in ons landje de journalistiek zoo uitstekend be taald wordt. Ik bedoel alleen maar, dat ik kort geleden een fijnen wagen gekocht heb en noodwendig een soort van garage heb moeten laten bouwen. Mijn tuintje werd natuurlijk kleiner, omdat mijn buren niets van hun tuinen wilden afstaan. En dan zeggen ze nog, dat een goede buur beter is dan een verre vriend. Dit is onwaar Mijn buren zijn niet goed, tenminste volgens mijn meening, en heel in de verte heb ik een buitengewoon goede vriend, wiens erfenis ik reeds verlangend tegemoet zie. Helaas is hij pas twee en veertig jaar, maar je kunt nooit weten „Vrouw vroeg ik ernstig, „ik ga den tuin wat op harken. Waar is de hark Er klonk een harden klap van verbazing was mijn echt- genoote gaan zitten. Gelukkig zijn onze stoelen van prima Slavonisch eikenhout. „Wel heb je ooit jij aan het harken stamelde zij. „Als je het tenminste goed vindt, liefste zei ik. De hark moest volgens haar in het schuurtje staan, doch hij stond er niet. (Pardon, hark is vrouwelijk. Dat had ik eerder kunnen weten, want we noemden vroeger de direc trice van de bewaarschool ook stijve hark). Ze stond niet in de schuur en ze lag er ook niet. Ik liep weer naar binnen, doch mijn dierbare haalde de ronde schouders op. Nooit heb ik haar zoo verwonderd over mij gezien. Ik liep weer naar buiten en inspecteerde de garage. De hark lag natuurlijk heelemaal achterin en toen ik haar opnam, sloeg zij met een ruk tegen mijn hoofd. Echt vrou welijk. Ik vloekte en verliet het onhandige gebouwtje. Toen inspecteerde ik het grint eens. Het was jammer, dat er zooveel onkruid tierde, maar een schoffel ben ik nooit rijk geweest. Juist toen ik, ietwat onhandig, de hark in bewe ging wilde stellen, kwam het hoofd van mijn buurman, de minst goede nota bene, boven de schutting uit. Een dik, rood hoofd, dat irriteerend op iemands schoonheidsgevoel moet werken „Waarde heer fleemde het hoofd vriendelijk, „zou ik soms vanmiddag uw hark mogen leenen De mijne ligt in drieën, ziet u „Ik zie niets zei ik. „Maar ziet u niet, dat ik juist zelf aan den gang ben „Dat zie ik antwoordde het hoofd. „Het spijt me, ik dacht, dat u nooit zelf harkte „Ik moet het doen op dokter's advies 1" sprak ik, „voor mijn slanke lijn begrijpt u? Ik word te dik. Maar over een uurtje kunt u haar krijgen ,Dank u zei het hoofd. „Dan leen ik haar even van mijn anderen buurman Tot ziens Bonjour zei ik, maar ik meende het niet. Het hoofd had mij opnieuw geïrriteerd. Woedend begon ik op het onschuldige grint te harken. Geen minuut later kwam mijn vrouw mij uit de serre tegemoet. „Telefoon, mannie zei ze. „Zou je je huisjasje met aandoen Oh. groote hemel, mijn melk kookt over Ze vloog weg, en liet mij achter met haar logica. Ik gooide de hark neer en liep naar de telefoon. „Spreek ik met den directeur van de gemeentereiniging vroeg een man. „Gelukkig niet zei ik, „dan moet u hier naast wezen en gooide den hoorn op den haak. Een lucht van verbrande melk waaide in mijn neus. „Is ze aangebrand vroeg ik vriendelijk, half in de keukendeur. - „Nee zei mijn vrouw. „Ga jij nou maar harken De hark was echter spoorloos verdwenen. Een kwartier later zag ik onzen hond er mede spelen achter de bessen- struiken. Ik joeg het mormel weg en veegde den steel af. Plotseling viel deze uit het gat van het onderstuk en een tand prikte in mijn enkel. Ik sloeg een verroeste spijker door een en ander en begon met frisschen moed te harken. Jammer was het, dat het na een paar minuten begon te regenen. Ik zette de hark in de schuur en juist toen ik weer binnen was, miste ik mijn vulpen. Mijn vrouw en ik zochten een tijdje in het grint en toen we flink nat waren, schoot het mij te binnen, dat ik de pen 's ochtends ter reparatie had aan geboden. Er kwam wel inkt uit, doch uit het verkeerde einde. Dat doen vulpennen trouwens meer. De bui dreef tegen vieren weg en om half vijf moest ik een nichtje van het station halen. We zouden haar samen met den wagen afhalen en ik rekende uit, dat het dan tijd werd te vertrekken. We dronken nog een kopje thee en toen ik benzine had gehaald en de tank had gevuld, liep ik achteruit tegen de hark. Het leege blik kletste op den betonnen vloer en de houten harksteel tegen mijn hoofd. Dat was de tweede maal. Het zou niet de laatste maal zijn. Toen we lekker naast elkaar op de voorbank zaten, mijn vrouw achter het stuur (oh vreeselijke herinneringen van haar leertijd) en zij „gas gaf", gingen wij met een ruk vooruit. Helaas ging het niet recht vooruit, doch met een scherpe bocht. De linkervoorband floep je op het ijzeren horizontale gedeelte van de hark, die tegen den muur stond en het vreeselijke werktuig smakte naar mij toe. De rij tanden kraakte over het beton en het ronde uiteinde van de steel trof mij nu tegen mijn wang. Pats „Heb je je bezeerd vroeg mijn vrouw, nadat we stil stonden, half binnen en- half buiten. „Nee zei ik, met een van pijn gloeiende wang. Ik stapte uit, nam de hark met beide handen vast, rende den tuin in, legde de steel dwars over mijn linkerknie, drukte flink op de uiteinden en krakend knapte het hout in tweeën. Het deel met de tanden gooide ik in den tuin van mijn minstgoeden buurman, het andere deel heb ik nog We gebruiken het af en toe in de keuken, om de kachel op te poken. Korte, breede gestalte, hals zóó kort, alsof zijn hoofd direct verbonden is met zijn romp, op linkerwang een per manente buil vanwege zijn „pruumpje", steeds zware stop pelbaard, 'strak gelaat met gesloten lippen, groote, eeltige handen door landarbeid, weinig beweeglijk, met vasten stap in plattelandsch tempo, arbeidzaam, deugdzaamStof fel Stoffel Stroef, de Zwijgzame, zwijgzaam in zijn kinder jaren, nu, met grijzende haren, zwijgzaam. „Het is beter

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16