ONS ZEELAND
5
den „Zoo vlot als in Goes (Gaus) werken we niet dikwijls.
We komen in September terug om hier nog meer stof voor
onze filmen te verzamelen."
De film van Zondag zal behalve in Amsterdam in alle
groote plaatsen van de wereld vertoond worden, en in dui
zenden steden op den aardbol zal men dezer
Goes hooren, van Zeeland spreken.
Een geweldige reclame of niet?
En wat hebben we nog in 't verschiet nu de film-menschen
hebben toegezegd hier weer te keeren.
Stel daar eens tegenover dat zij in Goes dezelfde teleur
stellingen hadden gevonden als in de andere plaatsen van
ons gewest, dat de burgemeester b.v. zijn toestemming tot
het filmen op Zondag had verboden!
Voor de Fox-operateurs had Zeeland dan voor goed af
gedaan.
Op het nippertje is een prachtige en goedkoope reclame
voor Zeeland behouden geworden. Dank zij enkele particu
lieren en dank zij het breede inzicht van den burgervader
van Goes.
Dus niet dank zij de besturen van de diverse Zeeuwsche
afdeelingen van V. V. V.
Misschien wel ondanks
Het spijt ons zulks te moeten constateeren. Temeer om
dat onze V. V. V.'s ieder jaar zeer veel geld beleggen in
reclame-middelen, die niet het hoogst denkbare effect op
leveren.
Ook deze laatste zin werd niet zonder ernstige overweging
neergeschreven.
Den heer J. M. Urchard te Middelburg.
De teekenaar van dit rubriek-hoofd kon niet met alle
houdingen van Interviewer en zijn diverse slachtoffers reke
ning houden, en dies fantaseerde hij in lijnen een gesprek,
dat zij het dan een tikje mondain niet tot de onmoge
lijkheden behoort. Vermoedelijk heeft hij als vele anderen,
die niet weten waartoe de journalistiek zooal leiden kan,
gedacht dat een journalist tijdens zijn vragen-spel als een
rustig en behoorlijk man steeds op een stoel, althans op
een zitbaar huiselijk meubel verwijlt. Meestal is dit ook
zoo. Doch iedere regel is er om uitzonderingen af te werpen.
En zoo'n uitzondering bracht het onderhoud met den heer
Urchard, den meesten Middelburgers welbekend.
Interviewer zat niet op een stoel, niet oo een schrijftafel
of tabouret, zelfs niet op een schilderkist, hetgeen in de
ateliers van artisten wel gebeurde, doch. op een paard.
Een echt levend, van hoofd, staart en vier beenen (geen
pooten, o mensch) voorzien paard. Welke kleur het dier had?
Soms zwart, soms licht-, dan weer donkerbruin, een enkele
keer neigend naar hetgeen men Isabella noemt. Vreemd?
Toch niet. Het paard, hier bedoeld, was n.l. niet altijd
hetzelfde. Wartaal? Laat me dan duidelijk zijn. Dit interview
is eigenlijk niet meer of minder dan een cocktail van ge
sprekjes en praatjes, vergaard gedurende de rijlessen in de
manege van de rijschool aan het Molenwater te Middelburg.
In het middenpad stappend de pikeur, ongeveer zooals men
hem hiernevens afgebeeld ziet, schneidig. nog lenig on
danks een respectable aantal jaren.... gewend zijn com
mando's en aanwijzingen. langs de wanden Intervie
wer.... op het paard.... aanvankelijk in de weifelende
houding, die zeezieken voor den zeeman zoo lachwekkend
doet zijn. later in beteren zit.
„In draf. marsch."
„Groote volte
„Wenden op het midden van de korte zijde.
Aldus de commando's van den heer Urchard. Gedurende
deze wendingen is er nooit een brokstukje van het interview
tot stand gekomen. Wel in de pauzen, als 't paard rustig
onder den man ging, als beiden „uitbliezen", en als de
pikeur, den genoegelijksten causeur dien men zich denken
kan, lust had in een babbeltje over alles en nog wat. Een
journalist op een paard schrijft niet, en daarom kan ook
hier van een „natuurgetrouw" opgeteekend gesprek geen
sprake zijn. Doch de cocktail behoeft er niet minder „echt"
door te zijn.
De heer Urchard volgde in 1892 zijn vader, die 40 jaren
de manege beheerd had, als pikeur van de stad Goes op.
Niet dat de oude heer Urchard de rijschool stichtte. Die
is al van heel wat ouderen datum. De vergeelde papieren
leeren hieromtrent het navolgende
„Op aandrang van Jonker van Borsele vroeg Franqois
Waslander, luitenant in dienst van de Staten, vergunning
een loods ten dienste eener manege te mogen oprichten.
Dit werd 23 December 1752 toegestaan en voor de manege
werd een subsidie van ƒ500.verleend. In November 1753
verkreeg Jonker van Borsele verlof een steenen gebouw met
woning voor den pikeur te laten bouwen, mits betalende
3.cijns per jaar."
De Middelburgsche rijschool heeft dan al een danigen
leeftijd, en als we ons niet vergissen is ze zelfs de oudste
van het geheele land.
De geschiedenis brengt nog meer van deze instelling dan
het hierboven aangehaalde.
In de notulen van het stadsbestuur van het jaar 1767
lezen we o.a. „Ingekomen een verzoek van den gemach
tigde van den graaf van Randwijk in huwelijk hebbende
Dr. van Borsele, erfgenaam van haren overleden echtgenoot,
inhoudende mededeeling dat men den opstal wilde verkoo-
pen, doch alvorens daartoe over te gaan, het stedelijk
bestuur de gelegenheid wil geven de gebouwen over te
nemen. In Mei 1767 werden de thesauriers gemachtigd den
opstal over te nemen ten minsten prijze en niet voor meer
dan 333-6-8."
De rijschool werd bij transportbrief van 28 Mei 1767 aan
de stad overgedragen.
De stadsrekening over 17661767 meldt hieromtrent
„B. uitgaef voor de overneming der gebouwen aan de ge
machtigde van den graaf van Randwijk de som van 333-
6-8. Notaris de Swarte."
Tot zoover een en ander van de historie van de rijschool,