6
ONS ZEELAND
die pikeur Urchard zorgvuldig bewaarde en ons ter inzage
verstrekte. Zorgvuldig bewaarde Dit getuigt van belang
stelling. En die is er ook. Als men als kind reeds in de ge
bouwen van de school heeft rondgedwaald, als men later
zelf met het beheer wordt belast, als men dan bijna een
menschenleeftijd dag in dag uit, jaar in jaar uit de ups and
downs van de manege optrekt. dan kan men niet anders
bijna dan haar zien als een persoonlijk bezit, als iets dat
tot jezelf behoort.
We hebben den heer Urchard gevraagd of hij nog her
inneringen had aan den tijd dat zijn vader in de school den
scepter zwaaide. Die had hij. De dames reden in die dagen
nog alleen schrijlings, de heeren kenden nog geen laarzen,
doch droegen den langen broek, op den openbaren weg
vertoonde zich niemand te paard zonder met den hoogen
hoed bedekt te zijn. Men stelde in die dagen ook zeer zware
eischen aan zit en houding. Niemand verliet de manege
voordat hij 100 lessen achter den rug had. In het andere
geval zouden zij school en pikeur oneer hebben aangedaan.
Als men weet dat thans in de groote steden niemand die
paard wil leeren rijden, direct mee naar buiten wordt geno
men, dan behoeft men zich over de erbarmelijke figuren
die men op de landwegen te paard ziet hazen, niet te ver
wonderen.
Geest van den tijd, geen geduld, direct resultaten
In Middelburg is dit gelukkig nog niet doorgedrongen.
De huidige pikeur is in dat opzicht nog iemand van den
ouden stempel, die zijn ruiters voorbereidt. Veertig binnen-
lessen en dan eens een keertje onder zijn geleide in de
buitenlucht.
Over de binnen-lessen zou heel wat te vertellen zijn, doch
de ruimte legt me beperking op. Getroffen heeft mij altijd
de rust, welke van dezen pikeur uitgaat. Hij stelt den nieu
weling, die toch altijd min of meer vreemd tegenover een
paard staat, dadelijk op zijn gemak. Hij forceert niet, geeft
duidelijke en kalme aanwijzingen. Eerst als de leerling
zich een dragelijken zit heeft eigen gemaakt, komt er pit
in de lessen. De heer Urchard kan dit doen omdat hij zijn
paarden zoo door en door kent. Hij voelt hun stemmingen
aan. Het is niet overdreven als ik hier schrijf, dat zijn
paarden bijna zijn kinderen zijn, die verstandig, soms
streng, maar nooit ruw werden opgevoed. Men bemerkt dit
aan alles. Ik ken wel rijscholen, waar de paarden onrustig
worden als de pikeur de manege betreedt. In Middelburg is
het bijna andersom. Hebben de dieren onrustige momenten
en hooren ze den voetstap en de stem van hun baas, dan
kalmeeren ze.
De heer Urchard is een bedaard, maar een degelijk in
structeur. Zij, die zijn lessen genoten en als reservist bij
een rijdend wapen werden ingedeeld, kunnen zMks getuigen.
De Middelburgsche rijschool heeft onder den tegenwoor-
digen pikeur evenals onder zijn voorgangers goede en min
der goede tijden gekend. Het eene jaar meldden zich vele
leerlingen aan, het andere weinig. Want paardrijden kan
men als een mode beschouwen. Teen de motoren hun intrede
deden, toen de auto meer en meer populair werd, leek het
een oogenblik alsof het paard als mode had afgedaan. Dit
is niet het geval geweest. Of men op den duur genoeg krijgt
van de willige mechaniek, die zonder verrassingen is, weet
ik niet, doch het is een feit, dat de animo voor het paard
rijden toeneemt. Overal in den lande verrijzen nieuwe ma
neges, en worden landelijke rijvereenigingen opgericht, en
ook in Middelburg spiegelt zich de toenemende liefhebberij
voor het paard af. Ieder jaar brengt meer leerlingen. Den
insider verwondert dit niet. Want wat is heerlijker dan op
een schoonen dag op den rug van een paard in de vrije
natuur te vertoeven. Op een levend wezen die zijn eigen
wil, eigen verlangens, eigen grillen en vroolijke buien heeft,
door de schoone landelijke dreven te stappen, draven of
galloppeeren?
Voor sommigen kan het zelfs tot een hartstocht worden!
Men voert wel aan, dat de omstreken van Middelburg
zich niet goed voor de paardensport leenen, en dat er hier
zoo weinig te zien is. Hij, die zoo spreekt, heeft nooit de
alleraardigste binnenwegen gereden, die de dorpen met de
hoofdstad van het eiland verbinden.
Weer anderen vermeeden de paarden-sport een zeer dure.
Mogen we verraden, heer pikeur, dat een binnen-les slechts
2.per uur kost, het eerste uur rijden buiten 2.50, het
tweede 2.het derde ƒ1.50?
Paardrijden is een mooie, gedistingeerde, doch geen bo
venmatig dure sport.
Men kan het als alle andere sporten duur maken, doch
noodig is zulks niet. Den waren liefhebber die voor paarden
voelt, die nog leeft voor de natuur, en die voor training
van zijn body ijvert, bevelen we de oude Middelburgsche
manege van harte gaarne aan.
De manege, de pikeur en zijn lieve paarden, die met glans
de vergelijking met andere maneges, andere pikeurs en
andere rijschool-paarden kunnen doorstaan.
INTERVIEWER.
DE MOPFESCHANS
door
JAN VERMEER.
Even buiten Terneuzen, aan den straatweg naar Axel, op
den hoek van den weg, die naar No the en naar Zaamslag
leidt, ligt een hofstede, die zich door niets onderscheidt van
de andere boerenhoeven in deze streek, behalve door haar
beide hekposten, met twee wapenleeuwen gesierd. Naar alle
waarschijnlijkheid zijn deze afkomstig van de landhoeve de
Moffeschans, hier omstreeks het begin der zeventiende eeuw
gebouwd en als een lustplaats aangelegd, maar in den loop
der jaren weer tot een gewone boerenhoeve geworden, waar
in thans niets meer de herinnering aan vroegeren luister
bewaart dan de beide monumentale hekposten en de naam,
waaronder zij bekend staat, ,,de Schans".
Den 30sten October 1583 was geheel het Oostelijk deel
van Zeeuwsch-Vlaanderen weer in de macht van Spanje ge
komen, door het verraad van Servaes van Steelandt, hoog
baljuw van het land van Waes, die voorgegeven had de zaak
der opstandelingen te zijn toegedaan. Reeds meende Parma
ongestoord in het bezit van deze belangrijke kuststrook aan
de Wester-Schelde te kunnen blijven, toen onverwachts, en
zonder dat de Spaansche troepen het hadden kunnen belet
ten, graaf Philips van Hohenlohe, schoonzoon van prins Wil
lem van Oranje, met 19 vendels, meest Duitsche soldaten,
te Terneuzen voet aan wal zette, om voor de vrijheid van
den Scheldemond te waken. Terneuzen, destijds nog een on
belangrijke plaats, werd door hem van vestingwerken voor
zien, en bovendien richtte Hohenlohe een kwartier ten Zui
den van de plaats een geweldig bolwerk op, waar hij zich
met zijn troepen, „Holack's moffen", legerde om de Span
jaarden zooveel mogelijk afbreuk te doen. Dat deze ver
schansing, die weldra de Moffenschans werd genoemd, aan
zienlijk was, blijkt wel daaruit, dat uitsluitend voor de be
zetting een predikant aanwezig was, en wat de Spanjaar
den er van te duchten hadden, werden ze den 3en Februari
1584 gewaar, toen bij een uitval alles in den omtrek ver
nield werd, en de dorpen Othene, Aandijke en Zaamslag in
vlammen opgingen.