ONS ZEELAND
N.V. WOLTER, DROS AMERSFOORT
Anno vuyftien hondert tagtig en viere,
Den derden van February dagh,
Doe sag men Saamslagh staen in gloeyenden viere j
Gedaen door 't volk 's Graven van Holagh,
Dat op de schanse buyten ter Neuse lagh.
Toen twee jaar later door het beleid van prins Maurits
geheel het land van Axel, en nu voorgoed, van de Spaansche
troepen bevrijd werd, had de Moffeschans zijn bestaansreden
verloren. Burgemeester Johan Serlippens van Terneuzen
kocht nu de schans en de daarbij behoorende gronden, en
herschiep deze in een buitenplaats, waarvan alleen de naam
aan de vroegere bestemming herinnerde. Een groote bekend*
heid kreeg deze lusthof, sinds zij, na 1604, mede door Ds.
Petrus Hondius werd bewoond.
Petrus Hondius was omstreeks 1578 te Vlissingen geboren,
waar zijn vader predikant was. Hij was als jongeling van
meer dan middelmatigen aanleg, waarom de regeering der
stad hem op haar kosten liet studeeren. Zoo vertrok hij in
1596 op achttien jarigen leeftijd, naar de Leidsche hooge-
school, om zich in de theologie te bekwamen behalve deze
wetenschap hadden echter ook de geschiedenis en de kruid-
kunde zijn belangstelling. Na de voltooiing van zijn studie
schijnt hij in staat gesteld te zijn tot het maken van een
reis door een gedeelte van de Zuidelijke Nederlanden en
frankrijk, waarop hij ruimschoots gelegenheid had, zich te
wijden aan zijn botanische liefhebberijen. Teruggekeerd stu
ift? hii n°£maals een tijdlang te Leiden, tot hij in Juli
1604 tot predikant te Terneuzen werd beroepen, en in het
najaar aldaar zijn intrede deed.
R6 'on^e Predikant schijnt al spoedig de genegenheid te
hebben gewonnen van burgemeester Johan Serlippens en zijn
vrouw Johanna de Burchgrave, en wel in die mate, dat hij bij
t echtpaar kwam inwonen en de vrije beschikking verkreeg
over den uitgestrekten tuin, die bij de Moffeschans be
hoorde. Juist in deze jaren hadden gewichtige veranderin
gen plaats in de familie Hondius. De oude Ds. Cornelis Hon
dius was tijdens de geloofsvervolgingen in de zestiende eeuw
uit Vlaanderen naar de Noordelijke Nederlanden uitgewe
ken, waarbij hij de aanzienlijke landerijen, die hij in Vlaan-
deren bezat, in den steek had moeten laten. In min of meer
behoeftige omstandigheden was hij te Vlissingen gekomen,
waar de stadsregeering zich de opvoeding van zijn zoons
had moeten aantrekken. Omstreeks 1606 was de oude Ds
Hondius gestorven. Toen in 1609 het Bestand werd gesloten,
werden zijn erfgenamen weer in het genot van de lang
ontbeerde inkomsten hunner Vlaamsche landerijen gesteld,
waardoor zij opeens tot een vrij groote welgesteldheid kwa-
men Zoo kreeg Petrus Hondius gelegenheid om den tuin
van de Moffeschans van alle mogelijke zeldzame kruiden en
gewassen te voorzien en er daardoor een vermaardheid aan
te verleenen, die ver buiten de grenzen van tijd en plaats
zou uitreiken. Het ambt van predikant in Terneuzen nam
niet al zijn tijd in beslag, bovendien bleef hij ongetrouwd,
zoodat hij menig uur aan zijn botanische en kruidkundige
studies kon wijden. Veel daarvan zou ons onbekend zijn
gebleven, had hij er niet zelf uitvoerig over gehandeld in een
merkwaardig dichtwerk, waarin hij geheel het bedrijf op
de Moffeschans in alle bizonderheden beschrijft en ons zoo
doende in staat stelt, ons een voorstelling te vormen van
deze buitenplaats en zijn even interessanten als eigenaardi-
gen bewoner.
Petri Hondii Dapes inemptae, Of de Moufe-schans, dat is,
De soeticheydt des buyten-levens, Vergheselschapt met de
Boucken. Afgedeelt in X gangen. Nieuwe editie. Nu eerst
by den Autheur uyt laeten gaen. T'samen met zijn Hofwetten.
lot Leyden, Voor Daniël Roels Boeckvercooper, Anno 1621.
Aldus luidt de titel van de volledige uitgave van dit gedicht,
waarvan enkele jaren tevoren een ongeveer tien maal be
knoptere editie was verschenen. Een Roomsch-Katholiek
geestelijke had deze eerste uitgave smalend „keuckenpraet"
INGENIEURSBUREAU-OPGER.1875
CENTRALE
VERWARMING
VOLGENS HET
NIEUWSTE
SYSTEEM
VOOR ALLE GEBOUWEN
OOK VOOR KLEINERE
WOONHUIZEN ZONDER
STOOKKELDER MET
KETEL IN KEUKEN OF
HALL
genoemd, wat Hondius, die toch al niet zoo erg op de kerk
van Rome gesteld was, niet op zich had kunnen laten zitten.
Daarom had hij het werk aanzienlijk uitgebreid, om het
opnieuw in het licht te kunnen geven. Hij schreef het voor
tijdpasseering, in ledige uren wie het niet wil lezen, late
het ongelezen liggen. Wie aanmerkingen heeft, make zelf
iets beters anders heeft hij te zwijgen. Niemand wordt im
mers gedwongen om dit boek te lezen En mocht er nie
mand zijn, die behagen schept in dit gedicht, de tijd zal
eenmaal verkeeren, wanneer merkwaardig getuigenis van
Hondius gevoel van eigenwaarde
Wanneer men sal ghewennen
Met loff en grooten danck,
Van ons musijck te kennen
Den onghewoonen danck.
De schrijver droeg zijn werk op aan zijn vriend Serlippens,
als dank voor vele jaren vriendschap, van hem en zijn vrouw
genoten. Deze kleine gave is een spiegel van de Moffe
schans, en in den winterdag zal Serlippens, op zijn gemak
aan het vuur gezeten, geheel zijn hof in volle bedrijvigheid
voor oogen kunnen zien den buitenhof, waar menschen en
dieren tesamen arbeiden, om den oogst binnen te halen,
den bloemhof, de^ moes- en de geneeskruiden, en de velerlei
„dapes inemptae", de ongekochte spijzen, die zijn hof voort
brengt. Na den maaltijd zal de dichter hem de steden en de
vorstelijke hoven doorleiden, de landen en de rijken, en
tesamen zullen zij den loop der wereld en der kerken' be
schouwen. Misschien ook zullen zij langs het strand der
Schelde gaan wandelen, van hun vrienden vergezeld, of ze
zullen zich wijden aan het gebed en het lezen en overdenken
van opbouwende lectuur. Dank daarvoor is Serlippens hem
niet verschuldigd immers
U wert hier niet ghegheven,
Dan van u eygen goet.
U Moufe schans verheven
Den münen spreken doet.
(Wordt vervolgd).
De eerste gezellin van den toorn is de dwaasheid de
tweede berouw.