SOPbA ©TKOMiimüKE^ 5T00M UJA55CH ERü DORDRECHT yrmIwarS J/LLbliL AUG.BiERENS Afhaaldiensten te Goes, Zierikzee, Middelburg, enz. Bij het schrijven op advertentiën wordt men beleefd verzocht Ons Zeeland te vermeld n ONS ZEELAND 19 Dat is mogelijk, zeide Jean Clérèt geërgerd, maar als je naar de zestig loopt, dan begin je ook al doof voor die roepstem te worden. Niet zoo somber, beste vriend, merkte ik op en als je zoo'n pessimistische bui hebt, dan hoeven de katten het niet te ontgelden. Al kan ik me best voorstellen, dat je liever een avondlied van Schubert hoort dan een serenade aan een of andere kat gebracht. Die beroerde katten zijn mijn ongeluk, steunde Clérèt. Bedoel je dat letterlijk of figuurlijk, vroeg ik. In letterlijken zin. Onbegrijpelijk. Omdat je mijn geschiedenis niet kent. Jouw geschiedenis? Wat heeft die met de katten uit te staan Nou, luister dan, zeide hij, ,,en dan moet je aan het slot van mijn verhaal eens zeggen of mijn animositeit niet gerechtvaardigd is. En Jean stak van wal Toen ik nog niet bekend was, woonde ik op een zol derkamertje ergens in Montmarlre. Ik had, wanneer ik op een stoel klom en dat was gevaarlijk, omdat de eenige stoel die ik bezat erg caduc was en door het dakvenster keek, een prachtig gezicht op daken en zwarte schoorstee- nen. Enfin, men is jong en men hoopt op de toekomst. Op een avond, of liever in den nacht, ik was juist bezig met een cabaretlied. dat me beroemd moest maken en vooral rijk.... het is tusschcn twee haakjes niet gebeurd hoorde ik in dc nabijheid van mijn zolderkamer het ge schreeuw van katten, 't Was een warme lentenacht. Ik had t dakvenster geopend en de bedwelmende geuren van den voor]aarsnacht vulden mijn kamer. Zoo iets geeft inspiratie als men jong is en het leven niet kent. Ik was, al zeg ik het zelf. ffoed op dreef, ik had een prachtig motief gevonden, dat ik nog moest uitwerken en waarvan ik nog een pakkend refrein moest zoeken, toen die katten mijn stemming ver stoorden, Terwijl ik de noten op mijn papier zette, stelde ik mij een schouwburg voor, waar het lied zou worden gezongen en waar de zangeres want 't lied was voor een dame bestemd veel succes zou hebben. En nu kwamen die vervloekte katten en bedierven mijn stemming. Mis schien als ik een beschrijving van de natuur in het voorjaar had moeten leveren, ik met dissenanten had gepoogd ook dat kallengekro! weer te geven, doch het was een liedje, waarin de vrouw en het Parijs, het paradijs van de vrouw, wejd verheerlijkt. Ik wachtte een minuut, twee, drie minu ten, een kwartier en dal liefdesduet op de daken wilde geen einde nemen. Ik werd er tureluursch van. Ik ging op mijn stoel staan, keek door het dakvenster, om de dieren te verjagen, toen aan de overzijde eveneens een zol derraam werd geopend. Dat zolderraam behoorde aan een huis, aan de andere zijde van het kleine binnenplaatsje, dat de huizen scheidde. Tusschen het zolderraam en mijn dakvenster was misschien een afstand van drie, vier meter. Teen het zolderraam werd geopend, zag ik, in het zachte licht van de maan, het kopje van een mooi meisje. Ik groette en ze knikte terug. Kunt u ook al niet slapen door die katten, meneer, vroeg ze met een stem, die me als muziek in de ooren klonk. Het was een zachte, welluidende stem. Zoo is het, schoone vrouw, zeide ik, misschien wat overdreven poëtisch. Ze lachte met denzelfden welluidenden klank als haar stem. Men vindt de liefde overal, zoo ging ik voort. Die dieren zijn er ook al het slachtoffer van. Maar liefde behoeft toch niet gepaard te gaan met zulk een lawaai, merkte ze op. Daar zijn toch wel zachtere middelen om elkaar de liefde te verklaren. Inderdaad, u schijnt het te weten. Doch u kunt toch niet de katten met de menschen vergelijken. Het zou weinig TMTiIK.1 ÏKV' 1742 OPGERICHT indruk op u maken, meen ik, wanneer ik op de manier van de katten u mijn liefde verklaarde. Niet alleen weinig indruk, maar ook verwondering. Verwondering. Omdat u dan zoo gauw van stapel zou loopen om een voor u onbekend meisje nu al van liefde te spreken. Niet zoo verbazingwekkend als u meent. Ik zie u thans in het bekorende licht van de maan. en. het is lente Wat bent u dichterlijk, zei ze. Wie zou niet dichterlijk worden bij het aanschouwen van u De katten hadden hun liefdesduet gestaakt en waren ver dwenen. De rust in de buurt keerde weer. Toen groette het meisje en sloot het venster, terwijl ze zeide Wel te rusten, meneer, ik zal pogen weer wat te slapen. Ik zal nog wat werken, maar met uw beeld voor oogen, antwoordde ik, wel te rusten. Toen trok ik mijn hoofd door de opening van het dak venster en toog weer aan den arbeid. Mijn lied gelukte bijzonder. Laat ik zeggen, dat er geen nacht voorbijging, dat ik niet uitkeek naar mijn lieve buurvrouw en het was merkwaardig, zij scheen ook frissche lucht noodig te hebben als ik met mijn ,,kop" boven het dakvenster lag. Onze gesprekken, vaak afgewisseld door een lunch, duurden zoo lang, dat we, alsof we katten waren, door de buren wel eens werden aangemaand, om stil te zijn. Het duurde niet lang, beste kerel, of we behoefden onze gesprekken niet meer over de daken voort te zetten. Ze had verklaard, in mijn toekomst te gelooven, we waren getrouwd en we deelden nu ons kamertje en we lachten om de katten, die het volgende voorjaar weer op ons dak bijeen waren. Toen kon ik nog lachen om de katten, die ons tot elkaar hadden gebracht Nu huil ik er om, de katten maken me woedend. Ze was zelf een kat, die me het leven tot een hel maakte. Ze was koriste in Trianon Lyrique" en ze dwong me liedjes voor haar te schrijven en rollen voor haar te vragen, waar voor ze geen talent had. Als ze werd uitgefloten, kreeg ik de schuld, het kwam door mijn lied en inderdaad, omdat ze zong hadden mijn composities geen succes en ik bleef een soort armoedzaaier. Bovendien, de terpetijnlucht van de cou- Voor Uwe gezondheid zonder papier 100 pCt. tabak

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 17