Adverteert in dit blad 20 lissen lieten zich ook gelden. Met de trouw en de liefde nam ze 't niet heel ernstig. En op 'n dag ging ze er van door met een anderen liedjesmaker, in wiens toekomst ze meer scheen te gelooven dan in de mijne. Hoor je weer dat ongedierte, dat tuig Kun je je voor stellen, dat de Egyptenaien de kat als een heilig dier be schouwden In ieder nummer van ons blad verschijnt een O.Z.-prijs vraag, voor de goede oplossing waarvan wij tien gulden beschikbaar stellen. Dit bedrag wordt niet verdeeld, dus iedere prijsvraag kan slechts één winnaar opleveren. In zendingen moeten geadresseerd worden aan de Administra tie te Middelburg. De redactie beslist daarop aan wie de prijs wordt toegekend. Tegen hare beslissingen kan geen hooger beroep worden aangeteekend. Ook zullen we over O.Z.-prijsvragen niet in briefwisseling treden. Oplossing van O. Z.-Prijsvraag no. 30 De gevraagde schilder is JAN STEEN. Thans viel de prijs ten deel aan M. Gilden—Buijters, Weeshuis te Moordrecht. O. Z.-Prijsvraag no. 32 an an att au e e el eli en er er et g g he i iet is ke le ma ma nd nda ng rk tin tm v v ve w w ij. Van bovenstaande woord-deelen moeten woorden gevormd worden met de aangegeven beteekenis bovendien moeten de eerste lettergrepen te samen een bekenden zin vormen. 1. kozakkenhoofdman. 2. Israëlitisch tempeldienaar. 3. troepenafdeeling. 4. arabieren. 5. een Fransch pastelteekenaar.'f 6. een visch. 7. hoekbalcon. 8. familienaam. 9. een Perzisch priester. 10. een Indisch muziekinstrument. Oplossingen met op de adreszijde duidelijk vermeld O.Z.-Prijsvraag No. 32 moeten uiterlijk Maandag 2 September in ons bezit zijn. DE DROOMPRINSES door M. B. (Slot). De prinses zelf was erg in haar schik, daar zij zag, hoe handig hij met de schimmels wist om te gaan. Opeens echter maakte hij rechtsomkeert en sloeg een pad in dat recht op de rotsen aanliep. ONS ZEELAND Die weg was zeer slecht, wat hem echter niet belette zijn paarden aan te sporen om nog harder te loopen. De prinses was eerst verwonderd, maar weldra sloeg haar verwondering over in angst. Wat wilde hij toch, die weg leidde immers naar de rotsen, waar geen mersch haast kwam, waar het levensgevaarlijk was door de kloven en scherpe uitstekende kanten waar je meegesleurd kon worden door de woeste beken, waar geen wagen ooit geweest was, dal was den dood in de armen rijder. Was hij gek geworden, om met haar de rotsen op te rijden? Harder en harder ging het in woeste galop de wagen hobbelde, schokte en danste over de keien. De prinses wilde er uit springen, maar streng weerhield hij haar ze jammerde ze huilde ze gilde maar vastberaden hield hij haar tegen en dwong haar op haar plaats te blijven. Ze smeekte hem toch terug te keeren, maar voort ging het voort voort voort steeds sneller het werd een doodenrit. Ze was overtuigd dat hij krankzinnig was geworden, en dat ze haar dood zou vinden tusschen de rotsen. Daar zag ze reeds zoon gevaarlijke kloof ze hoorde de beek.... de wagen schokte.kraakte.toen. een schok en. de wagen stond stil. Even zag de Prinses hoe haar geleider haar tersluiks even aankeek en er een tinteling in zijn oogen kwam toen had hij weer alle aandacht bij zijn paarden hij liet ze keeren, en in razende vaart renden ze toen weer terug, denzelfden weg langs naar het kasteel. Het was of een duivel ze bestuurde. Als een wervelwind vloog de wagen door de lanen, totdat hij ODeens stil hield voor den ingang van het kasteel. Meer dood dan levend werd de prinses naar binnen gedragen naar de kamer die het meisje in orde had gemaakt. Uitgeput van angst^ en ver- moeienis viel de prinses weldra in slaap het meisje bleef waken en den volgender morgen toen onze jonge vriend aan het kasteel kwam om de prinses te bezoeken, was ze juist ontwaakt uit een heerlijken droomloozen slaap. De angst die ze uitgestaan had op dien doodenrit, hadden haar van haar droomen verlost. Was het wonder dat ze spoedig haar redder het binnen komen; deze maakte heel beleefd zijn verontschuldigingen, vertelde dat hij het gedaan had uit liefde voor haar, maar tevens bekende hij dat hij eerst den weg een paar keer gereden had om te beproeven of zijn plan kans van slagen zou hebben, want haar in gevaar brengen wilde hij niet. Blozend vroeg hij toen zijne belooning. Stralend van blijdschap en dankbaar haar redder en ridder gevonden te hebben, gaf ze hem haar hart en hand. Er werd geen gelukkiger paar gevonden, en al was hij geen edelman maar een eenvoudige jongen, hij bewees dat hij een trouw echtgenoot en een goede regeerder was over het kasteel en zijne bezittingen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18