KrtiW VAN RIJN S ou'b"" MOSTERD ARaEDEimiM NlDDUBUté |TÊL:34Ó V ONS ZEELAND DE INRICHTING ONZER WONING. Regenmantels Lodenmantels Japonnen 8 De hoogwelgeboren heer O. W. kwam tot de ontdekking, dat z n woning hem te klein was geworden niet omdat z n kindertal zich tot ongewone grootte had uitgebreid, maar als gevolg van het feit, dat zoowel z'n vrouw als z'n kinderen vonden, dat hun welstand wat meer naar buiten behoorde uit te stralen. Dies kwam er een nieuw en grooter huis, in een oude, maar deftige buurt van de stad. Vanzelfsprekend konden in het nieuwe huis de vroegere meubeltjes, die zoo lange jaren tot aller bevrediging hadden dienst gedaan, geen genade meer vinden, en werden dus als niet langer bruikbaar afgedankt. Toen kwam de moeilijkheid van de inrichting. Men had gehoord van deftige families, die hun vloeren belegd hadden met Perzische tapijten, en wier meu bels echt antiek waren, oud Hollandsch, Queen Anne of Empirestijl. En ze gingen daarom naar een meubelwinkel, wier eigenaar op het hooren hunner wenschen met zooveel overtuiging zijn kennis van meubelstijlen debiteerde, dat hij de opdracht kreeg de familie O. W. naar alle regelen der kunst in te richten, De volgende dagen kwam er een leger tje behangers en stoffeerders opdagen, die papier van 20 gulden per rol op de muren plakten, Perzische en Turksche tapijten legden en steeds maar meubels aansjouwden, die dik opgepolsterd waren en met zwaar en gebloemd trijp overtrokken. Eindelijk was alles klaar en toen de familie O. W. zich in de zachte, diep veerende kussens gevleid had, de lichtkronen met electrische kaarsen had opgestoken, en de dochter des huizes met ontembare energie „Ich küsse ihre Hand Madame" aan den prachtigen vleugel ontwor stelde ja, toen was de familie O. W. nog steeds geen deftige familie en ze zal dat de eerstvolgende eeuw ook wel niet worden, ondanks, of misschien wel juist dóór haar zin voor „deftige" of „antieke" meubeltjes. De familie O. W. staat niet alleen talloozen menschen die door prijzenswaardigen ijver vaak, in de wereld wat vooruit zijn gekomen, en zich dus volstrekt niet onverdiend, nu eens het genoegen van een beter huis en wat mooiere meubileering willen aanschaffen, vervallen daarbij in de dwaasheid het „deftige" interieur van „deftige" menschen te willen imiteeren. En daar ze volstrekt geen kijk hebben op 't essentieele van zoo'n deftig interieur, koopen ze doorgaans dingen die er wel iets op lijken, maar er zich overigens tot ver houden als vensterglas tot kristal. Zij bereiken er een soort deftigheid-op-een-koopje mee, een houten-ham-illusie die een beetje ridicuul maakt voor degenen die over een meer gecultiveerden smaak beschikken. De moderne mensch behoort naar mo derne begrippen gehuisvest te zijn. Zoo goed als het belachelijk zou zijn in een statie-karos te rijden inplaats van een auto mobiel, is men het ook als men, gekleed in een modern sportpakje, plaats neemt op een vergulde Louis XV stoel. Men zegge toch vooral niet, dat onze moderne meubels zoo ongezellig zijn. Integendeel, ze bieden zelfs meer intimiteit dan de ouderwetsche, en kunnen bogen op tot nu toe niet bekende practische eigenschappen. Men zie b.v. eens op onze teekening de canapee. Uit- neembare kussens zorgen, dat het meubel geen verzamelplaats voor vuil wordt en wat zegt ge van het aangebouwde boeken kastje, waarvan het bovendek weer dient om er een kopje thee op te plaatsen De lage tafel voor de bank doet misschien op het eerste gezicht wat vreemd aan, maar zoodra men bemerkt heeft hoe gemakkelijk zoo'n tafel is als men er het theeblad op gezet heeft en men zittende z'n gast thee kan schenken, denkt men daar wel anders over. De moderne meubel-architecten zoe ken onophoudelijk naar nieuwe vondsten, die ten doel hebben in de meubileering het aangename met het practische te verbinden.... En het mooie is, dat niemand er een kleiner of grooter O.W.-ertje in lijkt. Het huwelijk is de hoogeschool van het geduld. Oordeel niet te snel, klaag niet te gauw, juich niet te vroeg. Die werkzaam is, late zich door de beginsels, die steeds moeilijk zijn, nooit afschrikken. Ieder gevaar erkent een koninklijken gebieder, hij heet: Moed. Zéér voordeelige aanbieding ZIET DE ETALAGES 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 6