1? HET AFSCHEID ONS ZEtLAND Adamson kan weliswaar koffie malen, maar (Naar het Fransch) van MARIUS CHARDIN. De huisknecht van Ferdinant Veran kondigde zijn meester, die zich in zijn werkkamer en bibliotheek bevond, het bezoek aan van mevrouw Feline Fradin. Veran, criticus van een der groote Parijsche bladen en publicist van geschiedkundige onderwerpen, legde het boek, waarin hij las, ter zijde en gaf bevel haar in den salon te laten. Terwijl de knecht zich verwijderde, vroeg Veran zich af, waaraan hij het bezoek van Feline had te danken. Hij kende haar al van zijn jeugd, was verliefd op haar geweest en was het gebleven, toen de twintigjarige Feline Morlet de hand had gereikt aan den dertig jaar ouderen Maurice Fradin, die haar na een gelukkig huwelijk van drie jaar, als weduwe met een groot vermogen had achter gelaten. Na den dood van haar man had hij Feline dikwerf ontmoet bij gemeenschappelijke kennissen en hij had, niet zonder dépit geconstateerd, dat zij, de lieftallige, schoone weduwe, door verschillende aanbidders was omringd, van wie er eenigen heel veel werk van haar maakten. Hij had het vermoeden, eigenlijk bijna zekerheid, dat Feline ook veel van hem hield en hem, zeker de voorkeur boven anderen zou geven. Hij had menigmaal op het punt gestaan haar te vragen lief en leed met hem te deelen, doch altijd had een zeker iets, dat hij niet kon definieeren, hem weerhouden aan zijn voor nemen gevolg te geven. Op een avond, op een feest, toen zij er bekoorlijker dan ooit uitzag, in een modern avondtoilet dat de mooie-gevormde armen bloot liet, had hij haar gade- geslagen en gezien hoe zij coquetteerde met anderen. En hij was naar huis gegaan met het stellige voornemen haar te vergeten. Hij had haar ontloopen, had partijen afgezegd als hij vermoedde, dat zij ook tot de uitgenoodigden be hoorde en bij menige première in den schouwburg, als hij verplicht was, om te voorkomen dat zijn negeeren opviel, fari -ln irhaar loge te be£roeten. was dit bezoek slechts vluchtig. En nu kwam zij bij hem op bezoek. Met welk doel om welke redenen? Het stokte hem in de keel, want hij beminde Feline nog altijd, misschien nog meer, al wilde hij het zich zelf niet bekennen, nog meer dan vóór het feest waarop hij haar wel wat al te veel een coquette vond. En terwijl hij den salon betrad, schijnbaar rustig en gere serveerd, doch met kloppend hart, zat zij in een groote crapaud, een boek heftig doorbladerend, terwijl haar gelaat werd beschenen door de stralen van een lente-middag-zon. Hij bewonderde weer haar fijne profiel, nu onder den gouden schijn van de zon, haar voorname gestalte, het ele-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 15