SOPbA PEJEUGO^ 1201 ONS ZEELAND eigen maaksel, begon ik de worsteling tegen den slaap. De worsteling tegen den slaap is een ontzettende strijd, waarbij je verzekerd bent van de nederlaag. En de ver standige mensch verzet zich dan ook niet tegen den slaap als hij alleen is. Doch het verzet is er als je aanstaande schoonvader je een van zijn tooneelwerken voorleest. Wie zich gewonnen overgeeft aan den slaap, voelt geen kwelling, doch zaligheid, doch ik kon me niet overgeven en begon iets te gevoelen van de onmenschelijke straf, opgelegd aan menschen, door den rechter tot het onthouden van slaap veroordeeld. Ik streed het eerste bedrijf, ik doorworstelde het tweede, dat zonder pauze op het eerste was gevolgd. Gelukkig dat die verdwaasde kereld een droge keel had en even pauzeerde om wat te drinken. Ik maakte van de gelegenheid gebruik mii met wat Eau de Cologne te verfrisschen. Doch de kwelling begon opnieuw in het midden van het derde bedrijf. Ik had mijn oogen gesloten en ik knikte, werktuigelijk, met het hoofd als om mijn goedkeuring over zooveel schoons uit te drukken. Meneer Fournier las on gestoord verder, beschouwde mijn sluimering als bijzondere aandacht. Ik haalde het einde van het derde bedrijf, toen gaf ik me aan den slaap over. Ik sliep en ik snorkte zoo heftig, dat eindelijk meneer Fournier moet hebben begre pen, dat ik healemaal niet luisterde. Door een hevigen klap op mijn schouder werd ik wakker. Zeg eens, meneer Nominé, je beduvelt me, je luistert niet naar mijn werk. Ik heb zoo'n slaap, zeide ik, zonder eigenlijk goed te weten, wat ik bedoelde. Wou je soms zeggen, dat mijn werk slaapwekkend is Ik zeg heelemaal niets, meneer Fournier. Ik heb je al lang in de gaten, criticus van den kouden grond. hij sliep, terwijl ik een meesterwerk voor las. Maar vader, kalmeerde Liane.... Ook jij hebt geen waardeering voor mijn kunst.... Ik protesteer, zeide ik. Jij protesteert tegen wat, tegen mij die je volkomen vertrouwde en je in staat achtte mijn stukken te beoor- deelen. Hij wees mii de deur, hij joeg me weg, omdat ik niet het noodige gevoel voor zijn werk, en.... zoo redeneerde de idioot. dus ook niet voor zijn dochter had. Het was uit. Liane is met een tooneelspeler getrouwd, die haar vader heeft beloofd de eerste rollen in zijn stukken te spelen. Vanavond heb ik niet geslapen, ik was klaar wakker, ik heb getoond dat ik nu wel het noodige gevoel had voor zijn werk. Het was niet meer waard dan uitgefloten te worden. Garqon, nog een glas bier.... ik heb dorst." DE PRINSES EN DE MUSICUS. 1 i «*ii4Éni Door M. B. (Slot). I oen was de beurt aan nummer drie. Hij ging voor de piano zitten en zat eerst eenige minuten strak naar de toetsen te kijken. Opeens barste hij in lachen uit, strekte de armen en. sloeg de drie gevraagde tonen aan. De buitenste toetsen kon hij natuurlijk met z'n handen bereiken en de middelste.... wel, die sloeg hij met zijn neus aan! Toen de prinses dat bemerkte, moest ze toegeven den knapsten pianist uit het geheele land gevonden te hebben. De beide anderen dropen beschaamd af. „Daarmee heb je 't nog niet heelemaal gewonnen, er is nog één ding, je moet bewijzen moedig te zijn. Vanavond zal in deze muziekkamer een beer gebracht worden, nu moet je zorgen dat het beest niets in dit vertrek schendt of kapot maakt, terwijl je natuurlijk er voor moet waken dat je zelf niet verscheurd zult worden." Daarna vertrok de prinses, den armen musicus alleen achterlatend, maar met de stille hoop dat hij eens haar bruidegom zou zijn. Toen het avond werd, werd de beer in de kamer gelaten. Het eerste uur was het beest erg kalm, ging languit op den vloer liggen en sliep rustig, blijkbaar was het in zijn slaap gestoord geweest. De pianist echter was verre van slaperig integendeel, hij piekerde en piekerde, om toch maar een middel te kun nen vinden zijn taak tot een goed einde te brengen. Plot seling sloeg hij met z'n elleboog tegen eenige toetsen, meteen was de beer klaar wakker en stond grommend op, maar ook meteen kreeg onze vriend een ingeving. Den beer steeds recht in de oogen kijkend, begon hij een bekende melodie te spelen, weldra gevolgd door een prach- tigen wals. Zooals je wellicht weet, zijn beeren erg musicaal en dansen spoedig wanneer ze muziek hooren. De beer lichtte dus zijn pooten op en danste lustig in 't rond. De eene wals volgde op den anderen, steeds voller werd de melodie, steeds wilder, steeds hartstochtelijker de wals. De beer bleef maar dansen ook steeds sneller, steeds wilder. Totdat eindelijk het arme beest duizelig neerviel eia uit geput op den grond lag. Ook dan nam onze vriend een beetje rust steeds echter den beer in het oog houdend. Niet zoodra was het dier dan weer wakker of de pianist zette weer een wals in totdat zich het vorige spelletje weer herhaalde. Meer dood dan levend vonden de lakeien den volgenden morgen den beer op den grond liggen. Maar aan den eisch was voldaan. Niets was er geschonden en de musicus zelf was nog zoo gezond als een visch. Overgelukkig viel de prinses in zijn armen, blij eindelijk een echtgenoot naar haar hart gevonden te hebben, en ook onze vriend, die altijd een stille genegenheid had opgevat voor de prinses, was den hemel dankbaar dat hem zoo'n geluk was ten deel gevallen. Nergens op aarde leefde in die dagen zoo'n gelukkig echt paar, en het was dan ook in dien tijd dat de prachtigste muziekstukken werden gecomponeerd, die nog heden ten dage over de gansche wereld beroemd zijn en met liefde worden gespeeld. Voor Uwe gezondheid zonder papier 100 pCt. tabak Begaafdheden worden ontvangen, maar moeten tot be kwaamheden verwerkt worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18