ÜVKOM NKLUKOl STOOM UJA55CHERÜ TIKIIvl i 1742 OPGERICHT ..I/LlüLL - AUG.BiERENS DORDRECHT VRAAGT TARiEF Afhaaldiensten te Goes, Zierikzee, Middelburg, enz. Bij het schrijven op advertentiën wordt men beleefd verzocht Ons Zeeland te vermelden 16 ONS ZEELAND DE KLEINE FOUT door NICOLAAS R. KLEIN. In de ruime hall van een der voornaamste hotels in het centrum van Amsterdam, voerden twee zeer modieus gekleede heeren, die ieder in een gemakkei ijken clubfauteuil gezeten waren, op fluisterenden toon een gesprek. Te oor- deelen naar de naar elkaar toegebogen hoofden en naar het feit, dat zich in de hall geen andere personen bevonden, moesten de mededeelingen, welke zij elkaar deden, wel van zeer vertrouwelijken aard zijn. „Ik ben er van overtuigd, Heinrich," zei in het zuivere Duitsch de oudste van het tweetal, een rijzig man van onge veer vijf-en-dertig jaren, „dat die meneer Van Balen een idioot is van het zuiverste water. We zullen niet veel moei lijkheden met hem hebben. Hij geeft ons het collier en we betalen hem ganz einfach met valsche bankbiljetten. Wil je wel gelooven, Heinrich, dat ik onze biljetjes met een gerust hart hier in het hotel durf uit te geven? Een knappe kerel, die merkt dat we ze zelf. „Zacht wat, zacht wat, Peter," remde de als Heinrich toe- gesprokene, die wel een hoofd kleiner en naar schatting vijf of zes jaren jonger was dan zijn vriend en compagnon in het kwade. ffIk houd er nooit van om elkaar in de hal van een hotel confidenties te doen. Misschien is de kellner, die daar in de lift stapt, wel een vermomde detective! „Je moest wat minder prikkellectuur lezen, waarde heer, bromde Peter. „Misschien zou je me dan met> je nonsens- ideeën minder vaak lastig vallen. Maar kom, t wordt tijd dat we onze opwachting bij den heer Van Balen gaan maken. Ik heb de rekening reeds betaald en onze koffers naar het station laten brengen, want we komen hier niet meer terug." Zich koesterende in het warme voorjaarszonnetje, wan delden de beide vrienden op hun gemak naar de deftige winkelstraat, waar zich de bekende juwelierszaak van den heer Arnold van Balen bevindt. En twintig minuten na hun vertrek uit het hotel zaten Heinrich en Peter als twee echte <sentlemen in het privé-kantoor van den juwelier, ieder met een fijne Havannah tusschen de lippen. Zij wachtten rxrstig het oogenblik af dat de heer Van Balen, een ongeveer vijftig jarig, gezet heer met een pioenrood, cleanshaven gelaat, die aan 'den anderen kant van het bureau-ministre druk zat te cijferen, met zijn berekeningen gereed zou zijn. Eindelijk hief de heer Van Balen het hoofd op en, zijn bezoekers scherp aankijkend, zeide hij, zich van de Duitsche taal bedienende: „Voor negentigduizend gulden ben ik bereid het collier af te staan, mijne heeren!" Met diepe rimpels in het voorhoofd keken Heinrich en Peter elkaar eenige oogcnblikken aan. Toen verbrak Hein .rich het stilzwijgen. „Mag ik misschieneen paar minuten met onzen opdrachtgever telefoneeren? vroeg hij, Peter een voor den juwelier niet merkbaar knipoogje gevend, „u weet, meneer Van Balen, dat de adspirant-koopereen vreemdeling van hooge maatschappelijke positie, onbekend wenscht te blijven en misschien ben ik reeds te ver gegaan door te bekennen dat hij in Amsterdam vertoeft. „Maar natuurlijk moogt u telefoneeren, meneer, ant- woordde de heer Van. Balen. De cel is daar in dien hoek, achter u." De juwelier was niet in staat om van het gesprek, dat in de cel werd gevoerd, iets te verstaan, wel zag hij door de groote ruit in de deur den jongste van zijn bezoekers heftig met de linkerhand gesticuleeren en hoorde hij ook af en toe vage, onbestemde klanken. Toen Heinrich eindelijk uit de spreekcel stapte, was zijn gelaat één en al glimlach. ,,'t Is in orde, mijnheer Van Balen, zei hij vroolijk. We betalen u negentigduizend gulden contant en u geeft ons het collier." „Dat noem ik zaken doen," antwoordde de heer Van Balen. Maar de heeren zullen nog een uur geduld moeten hebben. Ik had niet gedacht dat de koop zóó gauw tot stand zou komen. Ik heb het collier niet in mijn zaak, het ligt veilig in de safe van een onzer groote banken." „Dan stel ik voor, Peter, dat we op ons gemak gaan lunchen en over ruim een uur terugkomen, deed Heinrich opgewekt. „Hoe wenschen de heeren straks te betalen? vroeg de heer Van Balen. Met een chèque of. „Wij hebben opdracht om u den koopprijs in bankbiljetten van duizend gulden uit te betalen, antwoordde Peter. „Daar heeft u natuurlijk niet op tegen, wel? „Absoluut niet, heeren," antwoordde de juwelier, zijn handen wrijvend. „Mag ik u even uitgeleide doen?" Twee uur precies maakten de beide Duitschers weer hun opwachting bij den juwelier en telde Peter in bet privé- kantoor negentig bankbiljetten van duizend gulden neer op het bureau ministre. De heer Van Balen schreef een kwi tantie en overhandigde toen aan den oudste van zijn bezoe kers het étui met het collier. De steenen van het kostbare voorwerp straalden een hellen glans uit, toen Peter het in de hand nam. Even later stonden de beide vrienden op straat en wandelden zij rustig naar een taxi-standplaats. Alleen een lichte trilling in de stem van Heinrich, toen hij den chauffeur order gaf, naar het Centraal Station te rijden, verried zijn emotie. In de hall van het groote station gebeurde het onver wachte. Twee heeren traden plotseling op Heinrich en Peter toe en vóór zij van hun verbazing en schrik bekomen waren, sloten de boeien reeds om hun polsen! „Als u geen opschudding wilt verwekken, verzoek ik u beiden dringend, rustig mee naar buiten te gaan," beet een der heeren, die, daar was geen twijfel aan, rechercheurs waren, hun in eenigszins gebrekkig Duitsch toe. „Er staat een auto te wachten, die u naar het hoofdbureau zal brengen." Peter en Heinrich, die te verbouwereerd waren om zich te verzetten, volgden hun bewakers gewillig en voor het goed en wel tot het publiek in de stationshall doordrong, dat er iets bijzonders gaande was, reed de auto, waarin de twee rechercheurs met hun arrestanten hadden plaats ge nomen, in snelle vaart weg. Toen het hoofdbureau van politie

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 14