CMS ZEELAND
f7
COt**iftMT R I. B. BOX 6. «OPCNma
Wat Adamson met lastige handelsreizigers doet.
met de rapheid van tong van menschen, die eigenlijk niets
te verbergen hebben, en in hun onschuld er alles uitflappen
wat hun voor den mond komt.
Ja, ik herinner me, zeide ik.
Madame Madon, het oude wijfje, dat je daar straks
gezien hebt, timide, versleten, dat was eens vijf en dertig jaar
geleden mijn model voor la ,,Midinette".
Parijs, dat wel eens als het „Paradis de la femme"
is bezongen, is een moloch, zooals men ze in de oudheid niet
heeft gekend. Misschien is de vergelijking met den moloch
niet heel juist, zooals met alle vergelijkingen, want de moloch
verslond zijn offers, welke hem werden gebracht, Parijs mer
gelt ze uit.
Dat is geen nieuws, mijn brave.
Toen ik Georgette Madon leerde kennen, was ze een
mooie, frissche meid, zoo onschuldig als een pasgeboren kind.
Haar schoonheid was haar verderf. Een arm meisje, dat mooi
is, loopt allerlei gevaren, waarvoor de leelijkheid haar zou
behoeden. Haar lieflijke verschijning was haar ongeluk. Mon
ami, als men arm is, accepteert men gaarne, men aanvaardt
zonder veel scrupules, als men arm is denkt men aan het ver
leden, als ons een betere toekomst wordt beloofd.
Ik voel me eigenlijk ook schuldig tegenover haar. Niet
omdat ik me vergreep aan het kind, maar omdat mijn schil
derij haar tot een noodlottige bekendheid werd. Het succes
van mijn werk, waarvoor ze als model had gestaan, steeg
haar naar het hoofd, ze eigende, zich een deel van dat succes
toe, ik neem aan, onbewust. Ze kwam op mijn atelier in aan
raking met schilders, andere artisten, de sfeer van mijn
atelier trok haar aan, haar vroegere omgeving kon haar niet
meer bekoren. Het zolderkamertje in een verwaarloosd huis
op Belleville oefende geen aantrekkelijkheid meer op haar
uit. Ik ben mede schuldig aan haar val, omdat ik, nadat ze
langen tijd had geposeerd, haar bracht in café's en res
taurants.
Het werd tenslotte een behoefte voor haar, zulk een leven.
Ze viel in handen van een beunhaas in de kunst, een kerel
zonder geweten, zooals hij zonder kunst was.
Ze kreeg een kind, waaruit het klinkt misschien para
doxaal haar onschuld bleek. Het was ontroerend te zien,
hoe zij zich aan dit kind hechtte. Met welk een groote ernst
zij haar taak opvatte, om dat kind groot te brengen. Het
werd één opoffering. In onze kringen kwam ze niet meer.
Ze werkte op een atelier en verdeelde haar tijd tusschen haar
arbeid om voor haar kind het brood te verdienen en de ver
zorging van het kind. Teen het vijf jaar was, stierf het. Mis
schien tot geluk voor het kind, zeer zeker tot het ongeluk van
haar moeder.
Van dat moment, dat haar kind haar was ontrukt, veran
derde ze van levenswijze. Bij sommige menschen stemt het
verlies van een dierbaar wezen tot ernst, tot ingetogenheid.
Bij haar had het de tegenovergestelde uitwerking.'We hadden
Georgette Madon lang gemist uit ons gezelschap, ik maak me
zelf een verwijt een egoïst te zijn, omdat ik eigenlijk nooit
goed naar haar heb geinformeerd, nooit heb gevraagd hoe het
haar ging. Wij menschen zijn eigenlijk Kains, wat gaan ons
onze medemenschen aan? Moeten wij de hoeders van onze
broeders en zusters zijn? Op zekeren dag verscheen ze weer,
vroolijk, opgewekt, brutaal, arrogant, zooals ik haar nog nooit
had gekend, gewiekst, geslepen als een, die al jaren lang
over het plaveisel van Clichy wandelt. Als een zorgelooze
vrouw, die alles van het leven verwacht en er zooveel moge-