18 ONS ZEELAND 90X6 COPENHAGEr Adamson heeft winterprovisie ingeslagen. rozet-vormige bloemetjes. Zij bloeit even mild als de gewone enkelbloemige, alleen begint ze er wat later mee. Wanneer het Gipskruid eenige jaren heeft vastgestaan zien we het pas in volle schoonheid. Daarom moeten we het bij het planten een plaatsje geven, waar het ongemoeid zich kan ontwikkelen. Het Gipskruid groeit in elke goede tuingrond, als de stand plaats maar zonnig is. De enkelbloemigen kunnen we door zaad voortkweeken; bij de gevuldbloemigen gaat het niet zoo gemakkelijk. Deze moet op kunstmatige wijze gebeuren, n.l. door veredeling op de enkelbloemige soort. Ook als alleenstaande plant kan het Gipskruid een schit terend effect maken, wat we nog kunnen verhoogen, door haar met een andere plant, b.v. roze éénjarige Papaver, te combineeren. Voor alles blijft het Gipskruid ondanks haar schijnbaar fragile samenstelling, als decoratieve tuinplant ons betoo- veren, omdat zij rust geeft in het kleurengeweld der zomer bloemen. G. BUDDE, 'n Openbare vergissing behoeft 'n openbare verbetering. Overste H. Bierman, comt. van het 14e R. I. te Middelburg was zoo vriendelijk mij naar aanleiding van de aangehaalde versregels boven het vorige stukje, het lied „De Dahlia" toe te zenden. En zoo weet ik dan dat het gedicht is door Lam- brecht Lambrechts en de muziek door E. Hullebroeck ge schreven werd, endat dit gemoedelijke Vlaamsch met z'n leutige humor mij een heel ander beeld geeft, dan dat, waar over ik schreef. 'n Beeld vol levenswaarheid, frisch en kleurig als de bloem zelve. Waarvoor ik den toezender dank zeg, G. B. DE VROUW. (Naar het Fransch van Jacques SimonJ. Nadruk Verboden. En ik zeg je, dat de invloed van de vrouw, onmetelijk, onpeilbaar is, zoo sprak de oude majoor der infanterie, Gaston Welly, een verstokte vrijgezel, doch niet een man, die de vrouwen geen goed hart toe droeg. Onbegrijpelijk is vaak haar invloed en de vrouw, die van dien invloed gebruik weet te maken, is een duivelin voor ons, een vijandin. Het symbool van dien invloed vindt ge terug in de wijze, waarop Eva Adam wist over te halen van de verboden vrucht te eten, ondanks het gebod, ondanks de wetenschap van Adam, dat hij zou zondigen. Hij berijdt zijn stokpaardje weer, zeide lachend, de luitenant-kolonel Leroy, zijn oude kameraad van de Ecole Militaire en als hij dat paard berijdt, dan neemt hij alle hindernissen zonder fout Beste vriend, ik weet wat ik zeg, ik kan duizende bewijzen bijbrengen van mijn stelling, dat de man de zwakke is, dat de vrouw als ze wil, zulk een geweldig overwicht over ons heeft, dat wij in haar handen als poppetjes van was zijn Men lachte

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16