18 ONS ZEELAND Adamson is de meening toegedaan dat een zwarte kat, die uw weg kruist, ongeluk aanbrengt. persoon. Olive verwaarloosde de opvoeding van het kind, het nam wat vormen en gewoonten van zijn omgeving over, maar voor zijn intellectueelen opgroei deed zij niets. Hij had de getrouwheid van een hond voor zijn meesteres, en hij hield van haar, zooals een kind kan houden van iemand, die het goed behandelt. Toen Hassan veertien jaar was, begin Olive dat levende speelgoed te vervelen. Hem werd een plaats ingeruimd bij het overige personeel, al bleef hij ook bestemd voor de per soonlijke bediening van Olive. De jongen was grooter en sterker geworden, geen speelgoed voor een jong meisje van twee en twintig en sinds een jaar had hij zijn exotische kleedij afgelegd en droeg hij geen tulband meer. Hij nam nog altijd plaats in de auto en was nu weer de palfrenier in de livrei van het huis Condon. Hij werd nog altijd Hassan genoemd, al was er in het gemoed van dezen negerjongen heel wat veranderd. De jongen, met de vroege rijpheid van zijn geslacht, was verliefd geworden op zijn meesteres. Het gevoel voor Olive had hij moeilijk kunnen analyseeren als liefde of genegenheid, doch hij begon zich achteraf te ge voelen als hij jongelui met Olive familiair zag omgaan. Dat vier jaar vertoeven in haar nabijheid, toen hij werd verwend, geliefkoosd met de nukkige speelschheid van een kind, die de eene pop meer vertroetelt dan de andere, had hem ten slotte de indruk gegeven, dat hij bevoorrecht was boven de anderen en dat hij meer recht op zijn meesteres had dan anderen. Als hij naast haar in de auto was gezeten, als zij zelf chauffeerde, streek hij ongemerkt langs "haar mantel of arm om het genot van die aanraking te hebben. Er was een man, dien hij vreeselijk haatte, toen hij vijf tien was geworden. Die man was John Wimbury, die veel in gezelschap van Olive vertoefde en haar dikwerf verge zelde naar clubs, schouwburgen of gardenpartijen. Hij was verliefd op Olive en Olive ook een beetje op hem. Men fluisterde dan ook wel over een aanstaande verloving van dit paar. Een onbedwingbare jalouzie greep hem aan, als hij bij den chauffeur moest blijven, terwijl John en Olive een club be zochten of een wandeling deden, als Olive bevel had ge geven om op hem te wachten. Zijn ijverzucht was nog groo ter als John Olive met zijn wagen haalde en zij van de diensten van chauffeur en palfrenier geen gebruik maakte. Op zekeren dag onverwachts binnenkomende in den salon van Olive, zag hij hoe John Olive in zijn armen nam en haar kuste. De sterke jongen sprong in een opwelling van woede, op het paar af en trachtte het te scheiden. Hassan, wat mankeert jou, vroeg Olive hem, zeer ver stoord, terwijl John op het punt stond hem een klap te geven. Laat dat John, zeide ze. Ik wil niet, dat hij U kust, riep Hassan in groote woede uil. -Wat wil jij niet, neger, vroeg John, terwijl hij den g'e- cpierden jongen naderde. Je hebt geen recht mijn meesteres te kussen, zeide Hassan, terwijl hij brutaal voor John ging staan. Hassan ga heen, zeide Olive. Neen, dat wil ik niet, riep de jongen uit, terwijl hij stampvoette. John wilde hem beetpakken, doch Hassan wist zich los te rukken en sprong op Olive af. Waarom kus je mij niet, zooals je me vroeger gelief koosd hebt. Ben ik nu niet goed genoeg meer om met me te spelen. Heb je een ander speelged voor je noodig. Ga onmiddellijk heen en verlaat het huis, als je niet hebben wilt, dat je er uit gegooid wordt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16