jeugd;
jVEBHALENlVOOn:
GNS zeeland
JO
hoorende, die haar door een jong mensch, door Gustavo
voorgesteld, werden toegefluisterd, terwijl hij geknield voor
haar lag. Dan verscheen de magiër, woest om dit vertrou
welijk samenzijn. Hij joeg den jongen man de kamer uit.
Sterven zult ge," siste hij dan, hij beval de vrouw op te
staan en de magiër maakte het deksel van de kist, de rust
bank, open, en dwong de vrouw in de kist te gaan liggen.
Dan nam hij een groot zwaard en stak er mede in de kist,
zoodat zelfs de bodem werd doorboord. Men hoorde kreten
uit de kist, smeekingen om genade en men meende bloed te
zien vloeien. Dan, na eenige minuten werd de kist geopend
en de vrouw kwam weer te voorschijn, blozend en wel.
Gustavo was altijd blij als deze toer aan de beurt kwam,
al duurde de scène slechts kort, hij wist haar al fluisterend
van zijn liefde te spreken, Claudio, die geweldig jaloersch
was, zag daarin slechts comedie-spel, dat door de natuur
lijkheid, waarmede Gustavo speelde, het succes nog grooter
maakte.
Catterina, de vrouw van den magiër hield ook veel van
Gustavo, ook al omdat deze heel wat jonger was dan haar
man en omdat hij haar gouden bergen had beloofd en een
beter leven dan aan de zijde van een man, die jaloersch en
een woesteling was. Wanneer zij aan den aandrang van
Gustavo nog niet had toegegeven, dan was het omdat zij
bang was voor Claudio, die haar zeker zou mishandelen en
Gustavo wellicht vermoorden.
Doch op een avond was er iets ernstigs gebeurd. Even
vóór de voorstelling zou beginnen, had Claudio hun beiden
gesnapt. Hij had gezien dat Gustavo zijn vrouw kuste en hij
was op hun toegeloopen met woede in de oogen. Hij scheen
zich te bedenken, want hij had zoowel Gustavo als Catterina
voor de voorstelling noodig en de zaal was reeds goed
gevuld.
Pas op, doe het nooit weer, had hij hun met op elkaar
geperste tanden toegebeten, anders reken ik met je af
Beiden wisten, dat hij het ernstig meende en dat hij het
hun vandaag of morgen betaald zou zetten.
De voorstelling begon. Van de gelegenheid dat Wiweka
met een inleiding den avond opende, had Gustavo gebruik
gemaakt de vrouw te bewegen met hem nog dien avond te
vluchten.
Vlucht voor het te laat is, je kent zijn jaloersch ka
rakter en ik heb je lief
Ik durf niet, hij zou jou vermoorden
Wie om de liefde en de vrouw, die men lief heeft, niets
waagt is de vrouw niet waard. Ben je bereid met me heen
te gaan
Ik durf niet
Dan heb je me niet lief en dan ga ik vanavond alleen
weg.
Je zult niet alleen gaan Gustavo, ik volg je wat
er ook gebeure.
Aan het applaus, dat uit de zaal opklonk viel op te maken,
dat de magiër met zijn inleiding gereed was en dat zij nu
ook op het tooneel moesten verschijnen.
De verschillende nummers liepen vlot van stapel. Voor
de pauze zou ,,de moord in de kist" worden vertoond, terwijl
aan het slot van den avond ,,de geheimzinnige verdwijning
van een vrouw", het einde van het programma bracht.
Bij de scène van den moord in de kist was Gustavo meer
dan ooit op dreef tot groote woede van Claudio, die in de
liefdesbetuigingen aan het adres van zijn vrouw, de bedoe
ling voelde om hem te bespotten.
Toen het nummer was afgewerkt tot groot succes voor de
uitvoerenden volgde een twist achter het tooneel, welke
eindigde met een bedreiging van Claudio, dat hij Gustavo
wel zou vinden als de voorstelling zou zijn geëindigd.
En eindelijk kwam dan het slotnummer: de geheimzinnige
verdwijning van een vrouw. Als gewoonlijk stapte ze in de
kist, eenige personen sloten haar, staken den sleutel in de
zak, touwen werden er om heen gebonden.
Toen hield de magiër Wiweka, als gewoonlijk, een toe
spraak tot het publiek om aan zijn vrouw en Gustavo gele
genheid te geven uit en in de kist te gaan.
De touwen werden weer ontknoopt, de sloten weer ge
opend en Wiweka lichtte het deksel van de kist op, in de
zekerheid daarin Gustavo te vinden. De kist was leeg tot
grooten schrik van den goochelaar.
Het publiek, dat de truc kende en die wist dat in plaats
van een vrouw een man uit de kist moet komen, begon te
schreeuwen.
Plotseling begreep Claudio alles. Hij sprong op en rende
het tooneel af. Hij doorzocht alle kleedkamers, alle ver
trekken in het gebouw. Zijn vrouw noch zijn „zoon" waren
te vinden. Ze waren gevlucht.
„De geheimzinnige verdwijning van een vrouw", de mooi
ste toer van den magiër Wiweka, was tot werkelijkheid
geworden.
Zijn leerling Gustavo had veel van zijn patroon geleerd.
Claudio was zelfs door hem overtroffen.
Want niet alleen een vrouw, .maar ook een man was
verdwenen. En dat was een nummer, dat nooit op het pro
gramma van Claudio was voorgekomen. Hij moest ontdekken
dat er „baas boven baas" was, ook in de liefde.
DE SLIMME RECHTER.
(Een oud Oostersch uerhaaltje).
Een Perzisch koopman, Ben Aran geheeten, moest eens
een verre reis ondernemen. Een beurs met goudgeld, zeker
wel ter waarde van een p_ar duizend gulden, gaf hij in be
waring aan zijn buurman, in wien hij zeer veel vertrouwen
stelde. Na volbrachte reis ging hij terstond naar zijn buur
man toe om hem zijn wedervaren eens te vertellen, en na
tuurlijk ook meteen om zijn geld weer in ontvangst te nemen.
Maar wie beschrijft zime verbazing en ontsteltenis, toen de
buurman zich hield alsof hij nergens wat van wist en vol
hield, dat hij zich niet herinneren kon, geld van hem te
hebben ontvangen.
Ben Arah kon met leege handen huiswaarts keeren.
Wat nu te doen?
De koopman begaf zich naar den rechter en vertelde hem
wat er was voorgevallen. Heel laconiek antwoordde de
rechter: „Dat is een moeilijk geval, het was erg onverstan
dig van u om zoo maar een zak gouds aan uw buurman in
bewaring te geven, zonder dat er getuigen bij waren en
zonder dat u een bewijs van ontvangst van hem vergde.
Nogmaals ik vind het buitengewoon onvoorzichtig van u,
maar ik zal eens zien, wat ik er aan doen kan.
Ga echter nog maar eens naar hem toe en vraag of hij
nog eens goed nagedacht heeft, maar, vertel in geen geval
dat u bij mij bent geweest!"
De koopman deed wat de rechter zeide en ging naar zijn
buurman om nogmaals te trachten zijn zak met goud terug
te krijgen. Maar het hielp hem niet, ja zelfs werd de buur
man boos, en beweerde beleedigd te zijn door Ben Arah,
omdat hij toch waarachtig wel als eerlijk bekend stond en
dan ook heusch wel het geld had teruggeven, wanneer hij
het had ontvangen.
Den volgenden morgen vertelde Ben Arah den rechter,
wat z'n buurman had gezegd. „Nu dan zal ik eens zien, of
ik er wat op vinden kan," antwoordde de rechter, „maar
houdt u vooreerst maar rustig en stil en praat er met nie
mand over."
Eenige dagen later ontving de buurman een heel beleefde
en vriendelijke uitnoodiging van den rechter om eens bij
hem te komen, daar hij hem over een zeer gewichtige zaak
gaarne wenschte te spreken.