twmt DECZPC JÜVEMG: 10 ONS ZEELAND GRAS ALS SIERPLANT. Gras is maar gras! 'n Moeilijk te bestrijden onkruid, dat altijd groeit waar we het allerminst wenschen; vervelend tuig, dat, wanneer het eenmaal onzen tuin is binnengekomen, met geen bescheiden plaatsje tevreden is maar zich overal in- en tusschen dringt en ons enkel maar last bezorgt. Laat ons, alvorens het daarop te veroordeelen, ook op haar goede eigenschappen wijzen, dat zijn er vele! Wanneer in het vroege voorjaar het jonge gras een frisch groen laken over de weiden spreidt, dan verheugt ons dat als 'n bewijs van de komende lente. En wanneer we in den zomer langs de bloeiende hooilanden gaan en we zien er de verscheidenheid en rijkdom van vormen, dan plukken we on willekeurig 'n handvol stengels af en we maken er een grasbouquet van. Maar nergens beter leeren we het gras waardeeren dan op de duinen waar het als trouwe wachter over waakt, immers: ,,De Helm zoo spichtig schraal van vorm, zoo schijnbaar nutteloos als kleen, behoedt voor d'almacht van den storm de duinen om zich heen." Toch zegt men gras is maar gras, en dat, terwijl de gras sen tot de meest uitgebreide familie uit het plantenrijk behooren. Geen land, hoe warm of koud het er moge wezen, geen streek zoo schraal en dor, waar deze familie niet ver tegenwoordigd wordt, als er maar eenige plantengroei mo gelijk is. Dikwijls zelfs in zoo overmatige veelheid, dat ze er het karakter der landstreek volkomen beheerschen en op een daarvan het z.g. Pampas gras wil ik ditmaal in het bijzonder uw aandacht vestigen. Pampasgras, weinig planten zijn er, die zoo'n groote sierwaarde bezitten als deze Braziliaansche, die dan ook in geen enkele tuin van beteekenis mag ontbreken. Wanneer in den tuin de meeste planten ter ruste gaan, dan komt het Pampasgras die leegte vullen met 'n weelde van zachte zijdeachtige pluimen en boven de smartelijkste Herfstweeën uit stijgt haar lied van schoonheid. Gras van de woeste pampas, machtig zijt ge en toch zoo eenvoudig. Met de lange naar alle kanten gebogen smalle blaadjes, maakt ge u zelf tot 'n fontein, waarboven de sier lijke pluimen zich verheffen. In den afgeloopen winter hebben ze het heel kwaad gehad en overal zien we ze gehavend uit den strijd gekomen. Dit jaar is er dan ook niet veel kans er een in volle schoonheid te zien, maar van wat overbleef kunen we ons toch nog wel 'n beeld vormen hoe het kan zijn. Ook zult ge bevinden, dat niet alle exemplaren ook al zijn die gelijk in ontwikkeling even mooie pluimen vertoonen. Dit is geen gevolg van de grondsoort, waarin ze staan, maar enkel een geslachtskwestie. Het pampasgras is tweehuizig; er bestaan dus planten, die alleen vrouwelijke en planten, die alleen manlijke bloemen dragen. Die van de vrouwelijke exemplaren vormen de mooiste pluimen. Als plant van de steppen is de Gynerium argenteum niet kieskeurig, wat de bodem betreft; wie moeten alleen zorg dragen haar op de juiste tijd te planten. Daartegen wordt nog^al eens gezondigd, meestal ten koste van de plant. De Gynerium heeft er een hekel aan in haar rusttijd te worden gestoord en dus wachten wij tot eind Mei of begin Juni om haar een plaatsje in den tuin te geven. Daarbij wordt ze rijkelijk begoten en wanneer het droog weer blijft, blijven we met het toedienen van water doorgaan. Ook voor reeds vaststaande exemplaren is het goed ze bij droogte te gieten. Men bevordert daarmee de groei en heeft daardoor tevens veel kans dat de bloeiwijzen wat eerder voor den dag komen. Soms komen die wat laat en gaan dan veelal door het slechte en koude najaarsweer verloren. Na den bloei binden we de bladen bij elkaar en omhullen die met stroo. Om den voet der plant komt 'n flinke laag blad- of turfmolm, die we in het voorjaar weer wegnemen. Dan snijden we tevens het oude blad weg en zien al spoedig de jonge bladeren verschijnen. Vooral als alleenstaande plant maakt het Pampasgras een buitengewoon mooi effect, wanneer een flink aantal zil ver-glanzige pluimen met onnavolgbare gratie haar groet wuiven aan den al vroeger zinkende zonne. Wie zegt daar: „Gras is maar Gras?" G. BUDDE. In ieder nummer van ons blad verschijnt een O.Z.-prijs vraag, voor de goede oplossing waarvan wij tien gulden beschikbaar stellen. Dit bedrag wordt niet verdeeld, dus iedere prijsvraag kan slechts één winnaar opleveren. In zendingen moeten geadresseerd worden aan de Administra tie te Middelburg. De redactie beslist daarop aan wie de prijs wordt toegekend. Tegen hare beslissingen kan geen hooger beroep worden aangeteekend. Ook zullen we over O.Z.-prijsvragen niet in briefwisseling treden. Oplossing van O. Z.-Prijsvraag no. 40 De groepeering kon ook een andere vorm hebben, maar aan de gestelde voorwaarden moest voldaan worden om voor een prijs in aanmerking te komen. Q. VLIEGER, te Vrouwepolder (W.), won de prijs. O. Z.-Prijsvraag no. 42 sge ko m end ijns w ie wa te rn men een on nz li ou st ijz em ver zens aa cht - ep ano ed et tr. Bovenstaande lettergroepen moeten zoodanig aaneenge voegd worden, dat een zuivere Nederlandsche zin gevormd wordt, die begin met de letter W. Oplossingen moeten uiterlijk Maandag 11 November in ons bezit zijn De verwijten, die men zich zeiven doet, zijn de eenige, die vruchten dragen. Vroeger schaamde men zich over zijne onhebbelijkheden. Tegenwoordig spreekt men van: persoonlijke vrijheid Menigeen is een ruïne geworden, omdat hij te veel aan zichzelf restaureerde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 8