Machinefabriek „Venco", Utrecht B. J. BIJLEVELD, Segeerstr. H104, Middelburg 18 ONS ZEELAND Nieuwe Kade 24-25-26 Hoofdvert. voor Zeeland dat gewoon is nog zoo laat het plaveisel van de straten te betreden. Ze was hem voorbijgeloopen, had hem aange keken en gelachen, nadat ze hem, zij het dan ook vluchtig, had opgenomen. Terwijl hij snel zijn haren op zijn achterhoofd glad streek, even onder het licht van een lantaarn zich bekeek, of alles weer in de puntjes was verzorgd, volgde hij het meisje, dat haar weg, zonder naar hem te kijken, vervolgde. Het was heel moeilijk voor Balthasar Bar, om haar bij te houden, want hij was niet zoo heel jong meer en de veerkracht van zijn beentjes was niet meer zoo groot als vroeger. Hij volgde dus het meisje, dat tot groote blijdschap van den ouden Don Juan haar pas wat inhield om hem blijkbaar de gelegenheid te geven wat dichter bij haar te komen en te blijven. Lieve jonge dame, hijgde hij, toen hij haar op tien pas was genaderd, luister eens, wat loopt u hard. Het meisje keek om, lachte weer en knikte hem verleide lijk toe. Voor Balthasar was het vrijwel zeker, dat hem een nieuw avontuur wachtte en hij vond zich zelf een kraan van een kerel. Het was voor hem wel een teleurstelling, dat het meisje haar pas niet naar den zijne richtte, want ze moest toch weten, dat hij niet zoo vlug meer ter been was, doch hij vermoedde, dat het meisje, ook wel belust op een avon tuurtje, bang was gezien te worden in gezelschap van een man. Hij verwachtte, dat zij haar vrees wel zou laten varen als de buitenwijken waren bereikt. Het meisje liep inderdaad niet zoo hard meer als in het begin. En met een kleine spurt, welke hem overigens bijna zijn adem deed verliezen, wist Balthasar Bar aan de zijde van het meisje te komen, dat hem verleidelijk aankeek. Waarom zoo'n haast, juffrouw, zeide hij, naar adem snakkende. Het is laat, meneer, te laat voor een meisje, als ik. Mag ik u naar huis geleiden, vroeg hij Ik vrees, meneer, dat u dat te veel last zou veroor zaken, u bent niet jong meer en ik woon hier ver vandaan, bijna aan den rand van de stad. U. In uw gezelschap te mogen zijn. en blijven, voegde hij er aan toe, is toch een groote belooning voor den last, welke uw begeleiding mij veroorzaakt Ze lachte en ze zette den pas weer wat sneller er in. Al spoedig was ze hem weer eenige meters voor en hij volgde haar weer hijgende. Loop ik wat te hard voor u, vroeg ze vriendelijk en Balthasar meende een heel vriendelijken toon te bespeu ren. Dat nu niet bepaald, zeide Bar, die niet wilde weten, dat hij moe begon te worden, doch een rustige wandeling in den nacht en in uw gezelschap zou mij aangenaam zijn en naar ik hoop u ook. Aangenaam, heel aangenaam is mij uw gezelschap zeker, ik had geen betere geleider kunnen treffen, meneer, doch het is al zoo laat. Niet zoo laat, om niet wat rustiger te wandelen. En als u wat kalmer liep, zou u toonen, dat u een lief aardig meisje bent. Ze lachte zoo verleidelijk, dat hij het waagde haar in den arm te nemen, wat ze hem toestond. Zoo wandelden ze voort, het meisje voortdurend pogingen doende om sneller te gaan, doch hij bleef voorttrippelen met hoop op het verwachte avontuur. Eindelijk bereikte men de buitenbuurten en het meisje verzekerde hem, dat spoedig haar huis was bereikt. En zult u dan heel lief voor me zijn, vroeg hij schalks Ben ik dan niet altijd lief, antwoordde ze vragend. Woont u alleen in het huis, vroeg hij weer. Wat zou ik er aan hebben alleen te wonen in een huis met drie verdiepingen. zeide ze, terwijl ze de beteekenis van zijn vraag wel begreep. Eindelijk stonden ze voor haar woning. Ze greep naar den sleutel in haar taschje en ontsloot de deur. Ze nam in de de deurpost plaats en zeide half glimlachend, half spottend: Ik dank u voor uw geJeide, mijnheer, niemand kon mij beter vergezellen naar zulk een afgelegen buurt als u. Ik had vanavond de tram verzuimd, en ik vreesde alleen te moe ten gaan, dien langen weg. Toen bood u mij uw geleide aan en ik aanvaardde die gaarne. Was u een jonge man geweest, dan zou ik geaarzeld hebben, maar van een man als u u bent zeker al in de zestig was geen gevaar te duchten en u kon best dienst doen als een soort beschermer in den nacht Wel te rusten, meneer, misschien heeft u het geluk nog een taxi te vinden, die nog naar de stad terug keert. Het zou jammer zijn, als u moest loopen. DE KONING DER BUURTVEREENIGING (Naar het Fransch) van José Scipion. Het was ontegenzeggelijk, dat Marcel Bouchard, de koning der buurtvereeniging van Belleville zich altijd bijzonder ver dienstelijk wist te maken ten opzichte van de belangen van de buurt. Niets was hem te veel, van 's morgens vroeg tot des avonds laat was hij in de weer om de vereeniging van de buurt- genooten en haar bestuur een genoegen te doen. Bij optochten liep hij vooraan, regelde den stoet en gaf den weg aan, bij wedstrijden, bij kinderspelen zat hij altijd in de jury, bij bijeenkomsten van de buurtvereeniging, zat hij vooraan en deelde, staande op het tooneel of op het podium, de volgende nummers van het programma mee. Hij was voor de vereeniging het manusje van alles, de duivelstoejager, welke functies hij met welgevallen aanvaardde. Hij deed boodschappen voor de vereeniging, deed inkoopen van prijzen bijv. uitgeloofd voor de wedstrijden, deed moeite om loten voor een loterij, door de buurtvereeniging uitgeschreven tot stijving van de kas, te verkoopen, en als de prijzen in een of anderen leegstaanden winkel waren tentoongesteld, hield

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 16