VICTOR IA-WATER
HET KLOOSTER VAN BETHLEHEM-BIJ-DE-
DUINEN-IN-SCHOUWEN.
ONS ZEELAND
Verblijt U Neerlant met jolijt,
En dancket God den Heer altijt
Voor zijn groote weldaden,
Die ons hier zijnen Vrede soet
Sent boven van den Hemel goet,
Zijn ghemeynte beladen:
Singht nu altsaem een vrolick Liet,
Gods gracy die is ons gheschiet,
Ghelijck wy sien voor ooghen,
Hy heeft der Heeren harten in d' hant,
Teghen Gods macht en kan niemant
Al heeft hy 't langh vertooghen.
De belangrijke rol, welke Holland en Zeeland bij het
Gentsch accoord spelen wordt in het geusenlied nog eens
extra vastgelegd.
Den thienden October befaemt,
Waren d'Heeren byeen versaemt,
Om d Zeghel aan te kleven,
Aen de Pays brieven van accoort,
By d' Staten opgherecht alst hoort,
Om vreed'lijck elck te leven:
Die Staten waren doen vergaert,
Van Hollant end Zeelandt vermaert,
Al binnen Ghendt, die Stede,
Den twaalfsten dach van deser maent
Tot vrede, waeren sy vermaent,
Twelck veel verblijden dede. (5).
Oranje verwacht van de pacificatie veel goeds, ofschoon
hij voorziet, dat deze niet van langen duur zal zijn. En indien
rihps haar aan zal nemen, zoo zal hij haar tóch niet na
komen. Maar voor de zaak des opstands biedt bij onder
scheidene voordeelen: de Holl.-Zeeuwsche steden nog in
Spanje s macht kunnen bij satisfactie overgaan. Bovendien
vernietigt de bevrediging geenszins de Holl.-Zeeuwsche
unie, terwijl de prins zijn waardigheden blijft behouden.
Uok de Staten van Zeeland winnen er bij, want hun han
delingen met Oranje worden, indien Filips toetreedt, dan
ook door den Koning goedgekeurd en gewettigd. Ook de
Spaansche koning zou er bij winnen: in Holland en Zeeland
nJ aan weer een stadhouder en admiraal op zijn naam
en commissie. In het uiterlijke worden 's konings rechten
met verkort door Willem als zijn stadhouder te erkennen,
die dat sinds 1559 is geweest. De prins voert dan weer den
titel van stadhouder van Zijne Majesteit, alsof hij dien nooit
verloren had. In den vervolge zou hij zich dus niet meer
kunnen beroepen de aangenomen opperhoogheid ontvangen
te hebben van de Staten, doch ook van den koning. Op dat
laatste zien we Oranje zich nog in 1579 beroepen.
Wat het Admiraalschap betreft, het is bekend, dat de
Zeeuwen niet willen toegeven onder den Admiraal van
rieveren in Vlaanderen te staan; in alle aangelegenheden
kennen zij den stadhouder en het Hof van Holland.
Voorts maakte de Gentsche bevrediging het talrijke uit
geweken katholieke Zeeuwen mogelijk naar hun woonplaats
terug te keeren.
De Staten, vreezende, dat de vele teruggekomen katho-
ïeken een gevaar voor hun regeeringsregiem mochten op
leveren, vorderen van hen vooraf den eed, waarbij zij o.a.
moeten beloven „niets tegen den hervormden godsdienst te
zullen beramen, geen poging aan te wenden een anderen
godsdienst hier uit te oeferen en wel niet vóór dat zulks na
vertrek of uitdrijving der Spanjaarden door een wettige ver
gadering der Staten-Generaal zal zijn bepaald."
Oranje oordeelt deze eed te straf: niemand mag volgens
hem boven de punten der Gentsche pacificatie bezwaard
worden (6). Spoedig dan ook is deze eed door de Staten
dermate verzacht, dat men slechts handhaving der pacifi
catie behoeft te beloven, zonder zich omtrent zijn godsdienst
te verklaren (7).
De nieuwe landvoogd, Don Juan van Oostenrijk, was de
zoon van Karei V en Barbara Blomberg. Hij werd in 1547
geboren, kort na 's Keizers vertrek naar Spanje. Zijn vader
verloor hem echter niet uit het oog. Op 7-jarigen leeftijd
bracht een vioolspeler der keizerlijke kapel het kind naar
Spanje over, waar het aan een voor haar deugd geroemde
edelvrouw werd toevertrouwd, die het liet doorgaan voor
een bastaard van haar man. Het geheim werd pas opgelost
bij opening van het testament der keizers (8). Filips deed
teen zijn broer aan het hof, waar hij werd opgevoerd met
don Carlos en Alexander Farnese.
Wordt vervolgd).
Pirenne: Gesch. van België, Dl. IV, bl. 77.
iMetsius: Mémoire, p. 769.
Corr. Guill. Ie Tac. T III, p. 138.
Pirenne: Gesch. van België, DL IV, bl. 8082.
Dr. E. T. Kuiper: Geuzenliedboek, Dl. I, bl. 276277.
Archives: T V, p. 473—509; Bor. Hist. Ned. Oorl.: D I
B IX, blz. 741.
7) Groot Placaatboek D II, bl. 2141.
1)
2)
3)
4)
5)
6)
door
JAN VERMEER.
Een weinig Noordoostwaarts van het dorp Eikerzee op
Schouwen ligt een boerenhoeve, die zich door niets onder
scheidt van de andere boerenhuizingen van het eiland, ten
zij door haar naam. En deze naam alleen herinnert er ons
aan, dat hier eenmaal, in de middeleeuwen, het klooster van
Bethlehem-bij-de-duinen-in-Schouwen lag.
Onder de bezittingen van de in de middeleeuwen aan-
zienlijue abdij van Ter Doest, te Lisseweghe onder Brugge,
behooi den enkele landerijen in de heerlijkheid Eikerzee,
wat zoo hier als elders in Zeeland, waar de abdij lande
rijen bezat, aanleiding gaf tot het oprichten van een kloos
ter, dat aan het moederklooster onderworpen was. Reeds in
1156 moet hier een monnikenklooster gestaan hebben, dat de
abdij van Echternach in Luxemburg toekwam. Hoe dit
klooster met de kloostergoederen aan de abdij van Ter
Doest is gekomen, en wanneer deze overdracht plaats ge
vonden heeft, is onbekend.
Waarschijnlijk dagteekent het klooster Bethlehem, door
gaans Bellem genoemd, uit het einde der twaalfde of het
begin der dertiende eeuw. De gebouwen schijnen reeds in
1204 te hebben bestaan. Bethlehem-bij-de-duinen-in Schou
wen, zooals het in officieele stukken wordt genoemd, was
een nonnenklooster van de Cistercienserorde. Van waar de
eerste nonnen kwamen, weten wij niet. Het was destijds niet
ongewoon, dat de bevolking van een klooster, vooral van
een nonnenklooster, wanneer zij zich misdragen had, naar
elders werd verplaatst, en het afgelegen Schouwen was
voor een verbanningsoord zeer zeker een geschikte plaats,
maar er is geen enkele aanwijzing, dat de eerste bewoon
sters van het klooster op een dergelijke wijze hierheen
kwamen.
Voor en na hebben de vorsten, die over Zeeland regeer
den, Bethlehem gesteund en begiftigd. In 1231 schonk graaf
Floris IV aan het klooster, dat in Bridorperambacht een uit
gestrekte hoeve van 200 gemeten bezat, voor dien eigen
dom vrijstelling van alle bede, en ontsloeg haar voor de helft
Bij geregeld gebruik
OBERIANMSTEIM
digestie bevorderend