SOPLA de jeugd: VEDHA1_ENIVOOEC: EEN SALOMONSUITSPRAAK. 20 ONS ZEELAND Eenige dagen na zijn bezoek aan den advocaat, werd Parmegiano gearresteerd en Cavazza trad als zijn verde diger op. En tijdens de behandeling sprak de advocaat zoo schitterend en vooral zoo roerend, dat niemand twij felde aan de onschuld van den verdachte.... Cavazza, denkend aan de portefeuille in zijn brandkast, waaruit hij 5000 lire zou krijgen, schilderde het gezin van zijn cliënt in de meest warme kleuren, het was een idylle van liefde, van genegenheid, van opoffering. Parmegiano ging nooit uit, de weinig vrije uren, die hem overbleven, besteedde hii aan zijn gezin en als hij 's avonds de deur uitging, dan was het niet om een luchtje te scheppen of op avontuur uit te gaan, doch om les te geven in boek houden. Zou een man, die zooveel geld had verduisterd, zooais men beweerde, nog 's avonds les geven, zijn gezin verlatende, waarin hij zoo gaarne vertoefde? Neen, neen, neen, zoo schreeuwde Cavazza, neen, drie werf neen, duizendmaal neen zijn zakdoek kwam weer voor den dag deze man is een der beste huisvaders, dien ik ooit in mijn langjarige loopbaan heb ontmoet, een man, om voor te knielen, bijna een heilige. Laat die man vrij, geef hem aan zijn vrouw, zijn liefhebbende kinderen. De verdachte, maestro Cavazza, zoo onderbrak hem de president heeft geen kinderen. Aan zijn liefhebbende kinderen, die hij nog kan krij gen. zoo ging Cavazza onverdroten voort, terug, laat de vrouw niet smachten naar haar liefhebbenden, haar ver eerden echtgenoot. Zult gij, mijne heeren, terwijl deze man volkomen onschuldig is als zijn kinderen, die zijn vrouw hem nog niet heeft geschonken, de idylle van zijn huis ver storen. Neen, neen, neen. Hier begon de beklaagde, zoo had hem Cavazza gein- strueerd, hartverscheurend te snikken, terwijl Cavazza bijna zijn tranen niet kon bedwingen. Parmegiano werd vrijgesproken. Niet te peilen was zijn vreugde. In de vestibule van het gerechtsgebouw om helsde hij zijn advocaat onstuimig. Hij drukte Cavazza de hand, in tegenwoordigheid van tal van toeschouwers Gij zijt de redder van mijn leven. hoe zal ik het u vergelden.... Neem de geheele inhoud van de porte feuille, fluisterde hij in het oor van Cavazza, ik kan u helaas niet meer beloonen, want ik heb niets meer Ik dank je, Parmegiano, natuurlijk had ik je graag die vijfduizend lire teruggegeven, doch die vijfduizend lire, die waren overgebleven, zouden heusch niet te veel ge weest zijn, voor de moeite, die ik me heb gegeven, om je vrij te krijgen, want het was een lire op zijn kant. Ik weet het, beste meester. Cavazza ging naar huis, maakte de brandkaast open, haalde de portefeuille eruit en telde nog eens de 10.000 lire na Toen deed hij plotseling een alleronaangenaam ste ontdekking.de biljetten, hem door Parmegiano in bewaring gegeven, waren valsch, absoluut valsch. O, wat een bandiet, schreeuwde Cavazza, hij is nog grooter schurk, dan ik gedacht heb.... daarom was die ellendeling zoo royaal met zijn vijfduizend lire en dan te denken, dat ik tranen heb geweend, om zijn onschuld te betuigen |H Voor Uwe gezondheid zonder papier 100 pCt. tabak Een reiziger stapte op zekeren dag een herberg binnen. Hij had een langen weg afgelegd, het was zonnig weer en hij was erg vermoeid. Het was dus wel te begrijpen, dat hij honger en dorst had. Hij bestelde een potje bier en vroeg den waard ook een maal voor hem klaar te maken. ,,Dan zult ge een half uurtje geduld moeten hebben," luidde het antwoord, „want het meisje is zoo juist begonnen het eten klaar te maken." Inderdaad rook de reiziger reeds de geur van het eten, die hem vanuit de geopende keukendeur tegemoet kwam. Maar een half uur wachten, wanneer je honger hebt, valt niet mede en toen de reiziger ook wat uitgerust was, wenschte hij op te stappen. Hij vroeg de waard wat hij betalen moest. „En het eten dan?" vroeg de waard. „Dat duurt me te lang hoor, daar kan ik niet op wachten, bovendien m'n dorst is gelescht, vermoeid ben ik niet meer en de heerlijke etensgeur heeft me al genoeg verkwikt." „Dan vind ik, dat u dat dan ook wel betalen moet, ik zal dus zoo vrij zijn voor dien genoten geur twee kwartjes te berekenen." „Maar dat ik toch al te zot," protesteerde de reiziger; nee, hoor, het bier zal ik betalen, maar voor de etensgeur betaal ik niet. De waard bleef echter volhouden, dat de reiziger moest betalen en omgekeerd weigerde deze halstarrig. Geen van beiden wilde toegeven, totdat er opeens een andere reiziger binnenkwam. Geen van beiden kende de nieuw aangeko mene, en daarom werd dezen verzocht als scheidsrechter te willen optreden. Hij liet beiden eerst uitpraten en dacht een oogenblik na. Daarna sprak hij: „Ongelijk heeft de waard niet heele- maal, U hebt van de geur genoten, het is ook niet meer dan billijk, dat u er voor betaalt." De reiziger was natuurlijk niets verheugd met dit oordeel, maar aangezien ze beloofd hadden zich te onderwerpen aan de uitspraak, haalde hij de twee kwartjes uit z'n zak en legde die op de tafel neer. De waard wilde deze reeds oprapen, toen de scheidsrechter hem beval er vanaf te blijven; zelf nam hij nu de munt stukken op, wierp ze met kracht op het marmeren buffetblad en zeide tot den waard: „Hebt gij dit geluid gehoord?" „U bedoelt de klank der twee kwartjes, ja!" antwoordde de waard. „Welnu dan moet u nu tevreden zijn, de reiziger moest zich tevreden stellen met de geur van het eten, en nu moet U zich ook tevreden stellen met den klank van zijn geld.'' Hij gaf nu de twee kwartjes terug aan den verheugden reiziger, en nog voor de waard bekomen was van zijn ver bazing, was zijn klant reeds opgestaan en verdwenen. EINDE. LINNEN STEMPELBANDEN. Verkrijgbaar bij de Fa. Gebrs. Ritter, Nieuwe Molstraat 26 te Den Haag en bij de Administratie van dit blad Fraaie linnen stempelbanden voor den 3den Jaargang van. ons blad a f 1.85. Linnen stempelbandjes voor den roman „Het Procrustus-Bed" a f 0.75. Franco toezending na ontvangst van postwissel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 18