ONS ZEELAND De Tweede Kamer over de toekomst van Vlissingen; het achterland moet naar Vlis- singen gebracht worden; het kanalen-plan in Zeeuwsch-Vlaanderen; een verzuim, dat den dood ten gevolge had. Tegen het einde van ieder jaar houdt de Tweede Kamer zich onledig met de begrooting. De verschillende posten worden na een onderzoek en, naar aanleiding daarvan, dik wijls aan critiek onderworpen. De Tweede Kamer-leden gedragen zich kortom als verstandige huisvaders, die voor een aantal uitgaven staan en zich daarbij afvragen wat er eventueel gemist zou kunnen worden. In de afdeelingen der Kamer is dit jaar o.m. de aandacht gevestigd op het wetsontwerp tot verbetering van de haven van Vlissingen. Verschillende leden waren de meening toe gedaan, dat te Vlissingen zich geen zeevaart of zeehandel van eenige beteekenis kan ontwikkelen, en dies verklaarden zij zich tegen verdere uitgaven ten behoeve van de Vlissing- sche haven. Als oorzake van de mislukking van Vlissingen als haven noemden zij het gebrek aan achterland en aan goedkoope verbindingen te land en te water. Verschillen de andere leden waren een geheel ander idee toegedaan. Zij geloofden aan de toekomst van Vlissingen en zij juichten de indiening van het wetsontwerp toe. Tot zoover de Kamerleden. Hoe wij er over denken, is bekend uit het aantal artikelen, dat we eenige jaren geleden over Vlissingen in dit weekblad schreven. Men herinnert zich wellicht, dat we toen ook over het achterland van onze Scheldestad gesproken hebben. Ons achterland is België, doch het ligt thans nog te ver weg. Zal Vlissingen ooit de toekomst willen bereiken, die sommigen in hun droomen reeds zien, dan zal de regeering het achterland dichter naar Vlissingen moeten brengen. Natuurlijk niet door an nexatie of zoo iets, doch door snelle en goede verbindingen, voornamelijk met Antwerpen. De spoorwegverbinding tusschen Vlissingen en Antwer pen kan heel wat korter worden gemaakt, dan zij thans is, n.l. door Roozendaal te verwaarloozen, en door meer en snellere treinen in te lasschen. Een andere verbinding met het achterland kan in de toekomst met behulp van vliegtui gen tot stand worden gebracht. Zoolang de regeering even wel in gebreke blijft om in de verbindingen met het achter land te voorzien, zoolang slechts aandacht wordt geschon ken aan de havenwerken zoolang moeten we de Kamerleden, die over een gebrek aan achterland spreken, gelijk geven. Doet iets goed of doet het niet. Dit geldt ook voor Vlissingen als havenstad. X Ook in het voorloopig verslag der Tweede Kamer op de waterstaat begrooting van 1930 komt de naam van onze provincie voor. Voornamelijk is ter sprake gebracht het bekende Kanalen-plan voor Zeeuwsch-Vlaanderen. In het verslag betreuren verschillende leden het, dat wederom niets van dit plan blijkt en dat de aanleg van een kanaal tusschen Axel en Hulst alweer vergeten lijkt. Voor de ont wikkeling van handel en industrie is de aanleg van dit kanaal noodzakelijk. De geografische ligging van Z.-Vlaan deren eischt een waterweg, die het centrum van Oostelijk Z.-Vlaanderen verbindt met de vaarwegen van het overig deel van Nederland. Men vroeg hoever de voorbereiding van deze plannen is gevorderd en of de minister bereid zou zijn te bevorderen, dat alsnog fondsen ten behoeve daarvan wer den beschikbaar gesteld. Andere leden merkten op, dat een kanaal, als hierboven wordt aanbevolen, geheel evenwijdig aan den bestaanden spoorweg zou loopen en in het bijzonder de positie van de Z.-Vlaamsche tramwegmaatschappij zou bemoeilijken. Deze leden zouden de voorkeur geven aan uitbreiding van het bestaande tramnet, aangezien de tram toch het belangrijkste verkeersmiddel in Z.-Vlaanderen vormt. We hopen, dat de minister zich spoedig over de plannen zal uitlaten. Reeds al te lang wacht Zeeuwsch-Vlaanderen op een beslissing, die voor de ontwikkeling der streek van groot belang is. X Enkele nieuwsorganen hebben artikelen gewijd aan het motorongeluk op den Nieuwen Vlissingschen weg, dat eenigen tijd geleden een veldwachter het leven koste. De politieman reed op zijn motorrijwiel, kwam in een kuil terecht, viel, kreeg een hersenschudding, en overleed in het ziekenhuis. De critiseerende bladen hebben zich scherp uitgelaten over de oorzaak van het ongeval, n.l. over het gat in den weg. Zij betreurden het dat zich in den weg een kuil kon bevinden (iets dat zich ergens bevindt, is er geruimen tijd) en dat de verantwoordelijke autoriteiten vrij uit zullen gaan. Met de critiek op den toestand van den weg kunnen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 2