m
ON
WIND
ONS ZEELAND
ABONNEERT U OP DIT BLAD
7
verbergen hun verbittering niet. Als de Staten-Generaal het
Eeuwig Edict goedkeuren, verlaten de Holland-Zeeuwsche
afgevaardigden de vergadering, zeggende niet zonder Oran-
je's instemming te willen handelen. Het bondgenootschap,
onder de provinciën door de pacificatie van Gent en de Unie
van Brussel zoo plechtig verzekerd, schijnt als voorwaarde
tot het sluiten eener overeenkomst haar eenparige toestem
ming te stellen.
Nu heeft men nóch Holland, nóch Zeeland hun gevoelen
gevraagd; te meer, daar het zeker is, dat zij dan niet toe
getreden zouden zijn.
Want bekrachtigt het Eeuwig Edict de Gentsche pacifica
tie, anderszijds is het met deze in strijd door de belofte, die
het den Staten oplegt, ,,in alles en overal den katholieken
godsdienst te behouden."
Zouden nu de Calvinisten kunnen toetreden tot een ver
drag, dat zóó nadrukkelijk de uitoefening hunner godsdienst
verbiedt? De toekomst blijft dus vol onzekerheid en on-
eenigheid.
(Wordt vervolgd.)
J) Dr. W. J. F. Nuijens: Ned. Beroerten, Dl. III, bl. 54.
2) Tegenw. staat van Zeeland, D I, blz. 313. Bor: D I, B IX,
bi. 727.
s) Gachard: Analectes belgiques, bl. 304.
Ibid: Corr. Phil. II, T V, p. 482—484.
s) Buil. de la Comm. Royale d'Hist. Ie reeks, dl, XIV, bl. 5.
Pirenne: Gesch. v. België. Dl. IV, blz. 90. Dr. W. J. F.
Nuijens, Dl. III, bl'z. 30.
Ned. Gesch. zangen. Dl. II, bl. 184.
8) Placcaeten van Braband: Dl. I, bl. 484.
Kervijn de Lettenhove: Relations politiques des Pays-Bas
Dl. IX, bl. 221.
6 Nov. Vandaag voor 't eerst de kachel aan in mijn
werkkamer. Spartaansch, nietwaar? Ja, al ben ik den mid
delbaren leeftijd gepasseerd: ik houd den jongen van Jan
de Wit in me zoo lang mogelijk levend; Liesbeth is er
trouwens ook niet voor om iemand te verwennen.
Inmiddels heerlijk gearbeid. Aan twee potlooden 'n punt
gesneden, met benzine aan het verwijderen van 'n inktvlek
op mijn nieuw stuk vloeipapier begonnen, een gummizooi
steviger onder mijn schoen geslagen, visitekaartje geschre
ven en in den atlas van Wybo opgezocht waar Nanking ligt.
(Daar schrijven de couranten tegenwoordig zooveel over).
Vervolgens nog met eenige lichte lectuur mijn geestelijken
honger bevredigt. De morgen was zóó om. Dat gaat zoo
wanneer iemand een flinke dagtaak heeft. Vanmiddag even
gewandeld met Krimp van Duimen. Die is nog niets in zijn
hum. De rubberaandeeltjes staan bepaald slecht. Hij is in
arren moede met zijn heele familie aan de kauwgummi
gegaan; misschien geeft het wat.
7 Nov. In „taveerne Stortebecker" was het 'n dooie
boel. Al de vrienden staan voor de ramen van de bank
naar de koersen te kijken. Wanneer ik een verzamelaar
was van vreemde postzegels, had ik een foto van die groep
genomen. Intusschen heb ik mijn vijf en zestig gulden van
de Rijkspostspaarbank gehaald. Je kunt nooit eens weten
tegenwoordig en ik zou het beroerd voor den postdirecteur
vinden, wanneer hij me schuw moest aankijken, omdat hij
bij me in het krijt staat.
„Bescheidenheid is bewonderbaar, maar verder komt
men zonder haar", is het devies van den bond voor kaal-
hoofdigen. In onze Tweede Kamer is deze spreuk al te
goed bekend. De heeren zingen momenteel zoo hun eigen
lof uit, dat de firma Boldoot met haar sproeiwagen op het
Binnenhof rondtoert. Wat zijn die partijen uitstekend en
wat is het toch jammer dat een kiezer slechts één stem tot
zijn beschikking heeft.
8 Nov. In „het varken met de sirene" trof ik drie
vrienden aan: Breeduitstra, Krimp van Duimen en dr.
Doorloop. Je snapt niet, dat sommige menschen 's morgens
al naar een café gaan. Ze waren bijzonder opgewekt. Be
greep direct, dat de papieren waren gestegen. Dr. Doorloop
vertelde onder hevige gebarentaal, dat hij vorige week
een burgemeester had helpen inhalen, 't Was grandioos!
Vei sierde straten, 'n triomfpoort van margarine-kistjes, vet
potjes en veel eere-wijn. 's Avonds na den optocht riep de
burgemeester met een door ontroering verstikte stem van
het bordes af: „Ik dank u: gij gaaft mij, wat gij mij schul
dig zijt!" Toen riep een der wethouders, die onder den
invloed van den eere-wijn verkeerde: „En wij zijn nog
schuldig wat wij u gegeven hebben." Verschrikkelijke hila
riteit. De dorpsveldwachter ging subiet een straatje om.
9 Nov. Heerlijke dag voor het Zeeuwsche intellect.
Ons genootschap voor Wetenschappen ontving blijkens pu
blicatie in de provinciale bladen een doode tarbot, een ka-
beljauwkop met n luchtje (oftewel ri zekere sfeer) en een
in staat van ontbinding verkeerende pieterman. Aan Lies
beth gevraagd wat of zij dacht van 'n gerookt palinkje. Zij
vond dat ik mij diende te bepalen, tot een rolmops en van
tevoren moest informeeren of mijn naam ook in de courant
komt. Na bevredigend bescheid ontvangen te hebben, mijn
cadeau afgestaan. In de annalen der wetenschap zal mijn
naam nu voortleven.
10 Nov. Vandaag mijn nieuwen wandelstok uitgepro
beerd, zooals de Duitschers zeggen. Als ik burgemeester
van Veere word, moet ik flink voor den dag koiften. Den
sierlijken omzwaai heb ik nu volkomen in mijn macht. Op
aanraden van eenige societeitsvrienden heb ik nog naar
den minister van binnenlandsche zaken geschreven, dat ik
en mijn gezinsleden bereid zijn om schoenen met zoolbe
slag te dragen, teneinde wat leven binnen het stille Veere
te brengen. Als dit niet helpt, geeft niets meer!
11 Nov. Wat zijn vrouwen toch oneindig meer bij de
hand, dan wij mannen! Komt er vanmorgen een negotie
heer aan mijn deur, die mij zegt, dat hij zijn been verloren
heeft. Ik breng zonder haperen de boodschap aan Liesbeth
en wat roept die in mijn oor? „Zeg maar, dat wij het niet
gevonden hebben." Ik stond sprakeloos en even later de
koopman in kwestie eveneens.
12 Nov. Op de soos zou vanavond griffier Dorias een
doorwrochte geschiedkundige voordracht houden over het
ontstaan van de Zeeuwsche ambachten en haar „heerlijke
rechten". De historicus deelde echter mede, dat hij 't boekje
waar t instond, kwijt was geraakt en vroeg nu of wij 't
goed vonden, dat hij wat voorlas uit „Tijl Uilenspiegel" en
„Moeder de Gans Met algemeene stemmen goedgevonden.
Ten slotte kunnen wij hierover ook lachen, zei Breed
uitstra.
Terwijl men weet, dat vaste kost sommige magen van
streek brengt, blijven de meeste menschen zooveel mooie
woorden slikken als hun maar toegediend worden en altijd
blijven zij nog meer verlangen.