ONS ZEELAND 5 Souburg in de volgende eeuwen aan den oudsten tak van het geslacht van Borssele, dat het slot in het midden der veertiende eeuw bewoonde; en vervolgens aan het geslacht van Cats. Een der leden van deze aanzienlijke Zeeuwsche familie, Maria van Cats, huwde in de eerste helft der vijftiende eeuw haar neef Adriaan van Borssele van Brig- damme, wien zij bij haar vroegtijdigen dood, in 1448, de beide heerlijkheden en het kasteel naliet, waardoor deze wederom in het bezit der van Borssele's kwamen. Heer Adriaan van Borssele van Brigdamme was een aanzienlijk man, Na den slag bij Brouwershaven, in 1426, tot ridder geslagen, en kamerheer van hertog Philips van Bourgondië, waagde de reeds niet meer zoo jonge edelman het, om in 1457 naar de hand te dingen van de jeugdige jonk- vrouwe Anna, een der vele bastaarddochters van Philips van Bourgondië. Den 5den October werd het huwelijk op het kasteel te Souburg voltrokken, en heer Adriaan stichtte bij deze gelegenheid een kapittel in de kerk van West-Souburg, dat dagelijks de zeven getijden zou zingen. Deze godvruch tige daad was echter niet van invloed op zijn huwelijks geluk, want de kinderen, die zijn jonge vrouw hem schonk, stierven al spoedig na de geboorte, zoodat hij bij zijn dood, in 1468 (men vermoedt, dat hij vergiftigd is geworden1 geen kinderen, althans geen wettige, naliet, en daarom al zijr bezittingen aan zijn vrouw vermaakte. De vijf en dertigjarige douairière Anna liet voor den doode, die in de kerk var West-Souburg voor het hoofdaltaar was begraven, een prach tige tombe oprichten, waarin de naam, de waardigheden en de acht kwartieren van Adriaan van Borssele waren uit gehouwen, en gaf vervolgens, een jaar na den dood van haar man, haar hand en hart aan haar neef, Adolf van Cleef, Heer van Ravestein, en weduwnaar van Beatrix van Coïmbra. Adolf en Anna hadden beiden hun jeugd doorgebracht aan het luisterrijke en prachtlievende Bourgondische hof, en ge durende de jaren dat zij den Souburg bewoonden, zal het er zeker niet ontbroken hebben aan pracht en praal, aan rijke maaltijden in weelderig versierde zalen, aan schitte rende feesten, waarop de bloem van den Zeeuwschen adel, de Borssele's, de Haamstede's, de heeren en vrouwen van Cortgeen, van Cats, van Wissekerke, vertegenwoor digd waren, aan vorstelijke bezoeken. Was Karei de Stoute reeds in 1454 de gast van Adriaan van Borssele op den Souburg geweest, op 18 Maart 1478 nam Aartshertog Maxi- miliaan van Oostenrijk, die met zijn jeugdige gade in Zee land vertoefde om er tot landsheer gehuldigd te worden, er zijn intrek bij zijn bloedverwanten, en in Mei van het jaar 1500 werd Vrouwe Anna, toen sinds 1493 voor de tweede maal weduwe, bezocht door haar neef Philips van Oostenrijk en zijn jonge gemalin Johanna van Arragon. Op 14 Januari 1508 overleed de kinderlooze Anna van Bourgondië; zij telde bij haar dood vijf en zeventig jaren. Haar hart werd, in een klein,, tombeken", bij dat van haar eersten man en haar kinderen in de kerk van West-Souburg bijgezet, maar haar lichaam naar Brusssel overgebracht, om begraven te worden aan de zijde van haar tweeden echt genoot. Met het verscheiden van deze alom betreurde vrouw nam het luisterrijkste tijdperk uit de geschiedenis van den Souburg een einde. Toch zou het slot juist in de zestiende eeuw zijn grootste vermaardheid krijgen in onze historie. Na Anna's dood was het in bezit gekomen van haar halfbroer Philips van Bour gondië, die er in 1515 op luisterrijke wijze den jongen aarts hertog Karei V ontving, nadat deze met veel pracht en praal te Middelburg als landsheer gehuldigd was. Toen Philips bisschop van Utrecht werd, kwam het kasteel aan zijn half broeder Boudewijn van Rijssel, eveneens een natuurlijke zoon van Philips van Bourgondië. Na zijn dood ging het ovei op zijn zoon Karei van Bourgondië, en toen ook deze het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld had, werd zijn oudste zoon Jacques van Bourgondië, heer van Falais, eigenaar van den Souburg. Als aanhanger van het hervormde geloof werd deze echter in 1551 van zijn bezittingen vervallen verklaard, en zoo kwam Souburg, met de heerlijkheden Brigdamme, Noordmonster, Popkensburg en Cleverskerke aan zijn jongeren broeder Anthonie, die er in 1556 Karei V ontving. De zes- en vijftigjarige, vroegoude grijsaard had in 't voor afgaande jaar afstand van de regeering over de Nederlanden gedaan, en stond nu op het punt om naar Spanje te ver trekken, waar hij zijn laatste levensjaren in het klooster St. Juste zou doorbrenger. Alvorens deze landen te verlaten, begeerde hij echter eerst nog eenmaal zijn geboortestad Gent te bezoeken, waar hij in Augustus 1556 enkele dagen vertoefde. Zijn zoon Philips en zijn dochters deden hem uitgeleide tot Sas van Gent, vanwaar de keizer met zijn beide zusters, de koninginnen-weduwen van Frankrijk en Hongarije, en prins Willem van Oranje naar Walcheren trok, en er, in de eerste dagen van September, zijn intrek nam op den Souburg bij heer Anthonie van Brigdamme. Als keizer trok hij het kasteel binnen, als ambtloos burger ver liet hij het. Hier toch teekende hij, op 6 September 1556, zijn laatste „Ordonnantie op 't point van de Religie", en den volgenden dag de acte, waarbij hij ten behoeve van zijn broe der Ferdinand afstand deed van het keizerschap, dat hij zoo vurig, maar tevergeefs, voor zijn zoon had begeerd. Nog tien dagen verbleef Karei op het kasteel; toen scheepte hij zich, den 17en September, te Vlissingen in aan boord der Bertendona. De Souburg was zijn laatste verblijfplaats in de Nederlanden geweest. Heer Anthonie van Brigdamme week kort daarop, evenals zijn oudere broeder had gedaan, om des gewetenswille uit, en zoo kwamen de beide Souburgen aan Philips II te verval len, die ze in 1567 verkocht, om de koopsom van het mark graafschap van Vlissingen en Veere te betalen. Zoo werd in ge noemd jaar Jhr. Jeronimus de Rollé, baljuw van Veere, voor ƒ23.000 eigenaar van deze heerlijkheden, met kasteel, park, boomgaard, twee windmolens en ruim 148 gemeten gronds. In de woelige jaren, die nu volgden, kreeg ook de Sou burg haar deel in de rampen van den oorlog. Nadat Vlissin gen in 1572 de zijde van den Prins had gekozen, legde de stad een bezetting van tweehonderd Walen in het slot, die er in Juni door de Spaansche troepen van Middelburg uit verdreven werden; bij deze gelegenheid werd het slot met zwaar geschut beschoten. Sindsdien vormde het een voort durende bedreiging voor de stad Vlissingen, waarom de opstandelingen in het volgende voorjaar besloten, den Sou burg te heroveren. Tot dit doel lagen in April 1573 veer tien honderd manschappen rond het kasteel gelegerd, uit Vlissingen, Veere en Zierikzee, die na enkele dagen vechtens de bezetting tot de overgave wisten te dwingen; de Span jaarden mochten echter met wapenen en bagage ongehinderd naar Middelburg aftrekken. Na een tiental dagen verlieten de troepen van den Prins het slot echter al weer, en om het niet meer in handen van de Spanjaarden te laten vallen, staken ze het gebouw in brand. Alleen de muren bleven staan. Een week later sneuvelde de Rollé, maar het zou meer dan vijf jaar duren, eer, op den laatsten dag van het jaar 1578, de heerlijkheid West-Souburg in andere handen over ging. De nieuwe eigenaar was de vriend van den Prins, Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde, de man naar wien het kasteel sindsdien meestal genoemd werd, en die meer dan een van zijn vroegere of latere bewoners heeft bijgedragen tot de vermaardheid van den Souburg. Marnix was in 1578 een veertiger, en het jaar te voren benoemd tot secretaris van den Oorlogsraad en lid van den EMSER-WATER Het sedert eeuwen bekende en onovertroffen middel tegen HOEST, VERKOUDHEID, IN- j FLUENZAenalleaandoeningenderslijmvliezen Prijs per kruik of flesch 65 cent. uÉT^f Restitutie voor ledige flesch 5 cent.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 3