foor het inzeepen
PUROL
KON. DRUKKERIJ
G. W. DEN BOER
Lange St Pieterstr. F 33
MIDDELBURG
Levert alle soorten
DRUKWERK
in keurige uitvoering
tegen billijken prijs
6
ONS ZEELAND
noote, aan wier voeten een hond of een leeuw lag. Vóór de
Hervorming brandde ter nagedachtenis der overledenen dage
lijks een lamp voor de tombe. Op hun sterfdagen werden ter
hunner zielerust de jaargetijden gelezen, terwijl de kerk
van St. Maartensdijk aan de armen der gemeente alsdan
tarwebrood uitdeelde.
Van de heeren van St. Maartensdijk is geen zoo bekend
gewerden in de geschiedenis als Frank van Borssele, graaf
van Oosterwant, de laatste mannelijke afstammeling van zijn
geslacht, die in 1432 een geheim huwelijk sloot met de
ongelukkige Jacoba van Beijeren, nadat hij haar een- en
andermaal uit geldnood had geholpen. Reeds vier jaar na
hun huwelijk, in 1436, stierf Jacoba echter op haar slot Tey-
lingen. Frank van Borssele overleefde haar meer dan dertig
jaar; hij stierf eerst in 1470, en schijnt te St. Maartensdijk
begraven te zijn, hoewel de plaats van zijn graf niet aan te
wijzen is.
Eenigen tijd vóór zijn dood had Frank in de nabijheid van
St. Maartensdijk, in den polder het Oudeland, het bekende
Kapoenhof gesticht, een inrichting die ook als het St. Maar
tenshuis bekend stond, en waarin ouden van dagen hun
laatste levensjaren onbezorgd konden doorbrengen. Twaalf
oude en behoeftige mannen konden hierin opgenomen wor
den. Het gebouw, dat in bosch en boomgaard verscholen
stond, diende tevens als ziekenhuis. Een afzonderlijke kapel,
eenigszins terzijde van de woning gelegen, zorgde voor de
geestelijke belangen der ouden. Paus Sixtus IV verleende
in een hul twee jaren aflaat aan ieder, die op St. Maartens-
avond eenige offerande deed tot instandhouding van dit
godsgesticht. Smallegange vertelt hoe nog in zijn tijd, dus
op het laatste der zeventiende eeuw, toen het gesticht reeds
lang Hervormd was geworden, sommige Roomsch-Katbolie-
ken uit den omtrek jaarlijks deze offeranden deden, die uit
lammeren, biggen, ganzen, hoenders, enz. bestonden.
Het Kapoenhof, dat later als armhuis zonder meer werd
gebruikt, brandde in een zomernacht van het jaar 1691 af;
alleen de kapel bleef gespaard. Wel werd op de grondslagen
van het oude een nieuw gesticht gebouwd, maar dit leidde
een kwijnend bestaan, tot in het begin der achttiende eeuw
het huis een boerderij werd. Enkele tientallen jaren later
werd ook de kapel afgebroken.
Toen heer Frank van Borssele in 1470 den weg van alle
vleesch ging, verkeerde St. Maartensdijk in een bloeienden
toestand. Het dorp, hoewel destijds nog niet tot den rang
van „smalstad" verheven, verschafte aan al zijn ingezetenen
ruimschoots brood, door scheepvaart, handel en nijverheid,
door veld- en handenarbeid. Op geringen afstand verhief
zich het slot, ,,met die schone bosschen en singhels", en het
Kapoenhof; in het dorp zelf verrees de kerk, destijds nog
zonder toren, maar met een onlangs aangebouwd koor. Dorp
en kerk beide bezaten aanzienlijke bezittingen, die getuigden
van haar welvaart. Hierop duidt ook het feit, dat in 1478
Pieter Werrecoren hier het eerste boek van zijn pers deed
verschijnen, dat in Zeeland gedrukt werd.
Na den dood van Frank van Borssele kwam de heerlijk
heid St. Maartensdijk aan zijn zuster, en vervolgens weldra
Als gij U moeilijk scheert om
dat Uw huid gauw stuk gaat
en pijn doet, dan kunt gij dit
geheel voorkomen, indien gij
vóór het inzeepen de huid even
inwrijft met slechts
een weinig
Doos 30 60. Tube 80 ct.
aan het geslacht van Egmond. Door het huwelijk van Anna
van Egmond met Prins Willem I gingen de goederen der
Van Borssele's aan de Oranje's over, ten gevolge waarvan
St. Maartensdijk thans tot de kroondomeinen behoort. In
het begin der zeventiende eeuw hielden Maria van Nassou,
de dochter van Willem I, en haar echtgenoot, de Graaf van
Idohenlo, maanden achtereen verblijf op het slot.
Niet lang hierna herbergde het kasteel van St. Maartens
dijk een der merkwaardigste personen, die ooit binnen zijn
muren vertoefd hebben, in den persoon van Cornelis Liens,
den dichter van het hoogst eigenaardige dichtwerk „De
kleyne werelt", dat eerst achttien jaren na zijn dood in
druk verscheen. Liens, die eerst stadsgeneesheer was in zijn
geboorteplaats Zierikzee, werd vervolgens drost van St. Maar
tensdijk en baljuw van Scherpenisse, en bewoonde als zoo
danig het slot. Zijn geldzaken stonden er niet gunstig voor,
en meermalen lag hij met de stedelijke regeering van St.
Maartensdijk overhoop. In September 1631 gaven de Staten
hem voor drie maanden vrijgeleide door Zeeland, zonder dat
hij door zijn crediteuren zou mogen worden gearresteerd.
Als. baljuw van Scherpenisse werd hij in Augustus 1634
aangeklaagd, dat hij burgemeester en schepenen voor zijn
bed liet vergaderen. Reeds bij zijn leven had hij voor zich
en zijn vrouw in de kerk van St. Maartensdijk een graf
monument laten oprichten, dat nog te bewonderen is, en
waaronder men hem een der eerste dagen van Maart 1636
begroef.
Wat men Liens ten laste kan leggen, in elk geval was hij
een verlicht man. Dit bleek o. a. in zijn houding ten opzichte
van de Doopsgezinden van het eiland Tholen. Deze hielden
in het begin der zeventiende eeuw hun godsdienstige samen
komsten te St. Maartensdijk, wat de Hervormde kerkeraad
van deze plaats een doorn in het oog was. Een verzoek aan
Liens, om maatregelen te nemen tegen ,,de grypende wol
ven, welke de schapen Cristi souden connen beledigen", en
„de schadelijke 't samenrottynge der wederdoperen" te ver
bieden, had echter weinig succes, en de Doopsgezinden kon
den rustig voortgaan met het houden van hun godsdienst
oefeningen, tot zij, waarschijnlijk reeds in de tweede helft
der eeuw, langzamerhand uitstierven, naar elders vertrok
ken of tot de Hervormde kerk overgingen.
Het raadhuis van St. Maartensdijk dateert van 1628, het
bordes ervoor eerst van het midden der achttiende eeuw.
In de raadszaal vindt men de bekende schilderijenverzame
ling, afkomstig van het kasteel: de portretten van Jacoba
van Beijeren en Frank van Borssele, en die van de Oranje's
en aanverwante vorsten. Ook worden hier bewaard een ge
dreven en gegraveerde zilveren beker, en 'n gedreven zilveren
ananasbeker, beide van het St. Jacobsgilde. De broederschap
van St. Jacob dagteekent uit de laatste jaren der zestiende
eeuw, en had waarschijnlijk de handhaving van het Roomsch-
Katholieke geloof ten dogl. Drie van haar leden, Jan Liens,
Pieter Cuper en Marinus Werckendet, deden in 1595 een
bedevaart naar St. Jago di Compostella in Spanje, ter her
innering waaraan zij aan het gilde een gegraveerde beker
schonken. Het St. Jacobsgilde bestond nog in 1754, maar
schijnt niet lang daarna ontbonden te zijn.
St. Maartensdijk had toen reeds zijn besten tijd gehad, en
het kasteel eveneens. Een teekening uit 1695 vertoont het
reeds als een gedeeltelijken bouwval, en in de achttiende
eeuw verviel het meer en meer. Na langen tijd leeg te heb
ben gestaan, werd het gebouw in 1819 en 1820 op last van
het domeinbestuur gesloopt. Alleen de tuinmanswoning bleef
nog in wezen en duidde, met een sindsdien verdwenen
eeuwenoude linde uit den tuin van het slot, en een gedeelte
der grachten, de plaats aan waar eenmaal het kasteel van
St. Maartensdijk verrees.
De heerlijkheid, beide van menschen en steden, gaat snel
voorbij. De smalstad St. Maartensdijk is thans een dorp,
een mooi dorp ongetwijfeld, met zijn markt en zijn sierlijk
raadhuis, met zijn kruiskerk en zijn spitsboogtoren, maar het
ligt eenzaam en afgelegen op het eiland Tholen, ver van de