N.V.WOLTER&DROSAMEP5FOORT ONS ZEELAND 19 sloeg, als wilde zij diep in zijn ziel lezen, al poogde ze volkomen zijn karakter te leeren kennen. Zij was vriende lijk, vooral tegenover zijn oude moeder, die dan ook veel yan Gertrude hield. Urenlang kon zij naast de vrouw zitten, met haar sprekende met haar donkere mooie altstem over allerlei dingen. Ze had haar eigen oordeel over veel, dat meestal weinig belangstelling heeft bij de vrouwen van haar leeftijd en van haar beschaving. Ze danste niet, de frivole vermaken, waar mede de jongelui van onze dagen hun uren en dagen zoek maken, zocht ze niet. Ze was er bijna afkeerig van. Ze was in één woord ernstig, te ernstig voor haar leeftijd, alsof haar iets drukte, alsof er iets was, dat haar weerhield, haar belemmerde zich geheel uit te leven. Hij keek haar opnieuw aan en vroeg: -Gertrude ga eens zitten en vertel me eens wat er is. Ze keek hem op haar beurt aan en ze zeide: Wilhelm, ik heb iets misdreven, iets, dat ik jou haast niet durf zeggen, Het zal wel niet zoo erg zijn, dat jij dat niet kunt. Het is erg en het is vreeselijk. Hij lachte hardop. Je overdrijft, als altijd, zeide hij weer. Kom, vertel me nu maar wat er aan hapert. Luister, Wilhelm. Gisteravond op het diner van Ober meier, waar jij niet kon komen, en waaraan ik me niet kon onttrekken, vond ik een kostbare brillante broche, die de gastvrouw had verloren. Na het diner miste ze het sieraad. Men zocht en kon natuurlijk niets vinden, omdat ik het in mijn zak had en goed verborgen. Het spreekt vanzelf, dat het niemand inviel, om mij of an dere gasten te verdenken, De gastheer kon moeilijk het voorstel doen, om ons, zijn gasten, te onderzoeken. Hij stelde zijn vrouw gerust. Wat het huis verliest, brengt het huis wel weer terug, zeide hij en mevrouw had verzekerd, dat zij het kostbare kleinood, even voor het diner had aan gedaan. Daaraan behoefde ik zeker niet te twijfelen, want ik had het immers gevonden. Ik breng je nu het doosje, waarin ik het gevondene heb bewaard. Men zou de diamanten en de parelen er uit kunnen nemen en ze later voor mij, in een andere broche kunnen zetten. Wat zeg jij ervan? Dat ik het verschrikkelijk vind, Gertrude. Hoe kom je er toe? Ik weet het niet. Ik zag het sieraad liggen en een on tembare begeerte om het te behouden kwam in me op. Mijn hemel, de Obermeiers hebben geld genoeg, mijnheer zal zijn vrouw wel een ander koopen Ik begrijp je niet, jij, die altijd hebt verklaard op die dingen niet gesteld te zijn. Dat is waar, maar een vrouw als ik, heeft soms toch wel eens behoefte aan iets wat haar kan sieren -Toch zeker niet een voorwerp, dat ze gestolen heeft, Gertrude Gestolen, gevonden, meen je Neen gestolen, want je wist, wie het heeft verloren, reeds toen je het in je zak stopte, begon je den diefstal. En ze aarzelde nu is het tusschen ons uit? Wie zegt je dat Gertrude? Je moet mij toch slecht vinden, je aanstaande vrouw. Ik kan het zeker niet goedkeuren. Doch voor ik je antwoord op je vraag, of alles tusschen ons uit is, wil ik jou eerst zelf een vraag stellen. Wat wil je weten, Wilhelm. Luister, Stel eens, dat ik hetzelfde had gedaan als jij, dat ik aan een diner uitgenoodigd, een portefeuille met een belangrijk bedrag aan geld vond, een groot bedrag, dat ons zeer ten stade zou komen, om ons huis in te richten en ik zou die portefeuille behouden, zooals jij de broche van mevrouw Obermeïer hebt behouden, ofschoon ik wist, .INGENIEURSBUt?EAU-OPGER:1875 CENTRALE VERWARMING VOLGENS HET NIEUWSTE SYSTEEM VOOR ALLE QEBOUWEN OOK VOOR KLEINERE WOONHUIZEN ZONDER STOOKKELDER MET KETEL IN KEUKEN OF HALL wie die portefeuille had verloren wat zou jij dan doen, jij, mijn verloofde, die, ik aanneem, veel van me houdt, Ik zou zeggen, dat alles tusschen ons uit moest zijn, want met een dief zou ik niet willen trouwen Nu jij mijn antwoord kent, nu behoef ik niet op jouw antwoord te wach ten, ik ken nu reeds jouw vonnis. Ik geloof niet, Gertrude, dat jij het vonnis kent, ik zeg jou, dat ik jou te veel lief heb om jou op te geven. Op een of andere wijze moet, wat jij misdreef tegenover de Ober meiers, worden goedgemaakt Laat mij bedenken, wat wij moeten doen Ik dank je voor wat jij mij daar zegt, doch voel jij je sterk genoeg, om mij nooit verwijten te doen, om wat ik mis daan heb Ik houd zooveel van je, dat ik je niet wil loslaten Waar heb je de broche? Uit haar taschje haalde ze het doosje Hier is het, je moet eens kijken, hoe mooi die broche is gemaakt. Dat moet een kunstenaar zijn geweest, ik geloof dat het heel oud is en Fransch Hij keek haar opnieuw aan. Werktuigelijk maakte hij het doosje open. En zag dat het leeg was Eensklaps voelde hij heur armen om zijn hals, ze kuste hem hartstochtelijk. Lieve Wilhelm, vergeef me, dat ik aan jouw groote liefde heb kunnen twijfelen, dat nog een proef, een afschu welijke proef noodig was om het te weten Lieve jongen, alleen met iemand, die mij liefheeft, die mij waarlijk lief heeft, die mij zou steunen, wat er ook met mij gebeurde, die mij zou beschermen, wilde ik trouwen Nu weet ik, dat ik in jou gevonden heb, wat ik zochtHet vinden van die broche was bedacht ik wilde alles weten Kus me Wilhelm, voor altijd je vrouw, voor altijd je geliefde. HET HUIS Naar het Russisch van lwan Moldawan). Nadruk Verboden. Op een voetreis, welke ik door den Kaukasus maakte, ik was er met mijn vriend Igor Werofski, zag ik op den weg, die over een hoogte liep, vanwaar men de Zwarte Zee kon

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 17