ONS ZEELAND In ons volgend nummer foto's van den brand te Middelburg. X 4 Rampzalige brand in Middelburg; de Lange Delft deerlijk verminkt; acht kapitale panden door het vuur vernield; Middelburgsche brand veiligheid. De vele Zeeuwen, die in de verre toekomst met den ijver, dilettanten eigen, in de historie van het gewest zullen speu ren en naar aanleiding van hun speurtochten geschiedkun dige bijdragen zullen samenstellen, zullen zich wellicht over 7 December 1929 ongeveer als volgt uitlaten, „Deze dag moet voor de Zeeuwen en inzonderheid voor de Middelbur gers een zeer verschrikkelijke zijn geweest. In de hoofdstad toch ontstond n.l. in den middag brand in een winkelpand, Fransche bazar geheeten. De vlammen grepen snel om zich heen, voedsel vindend in de voorwerpen, welke men in die dagen in zulke magazijnen nog in voorraad pleegde te heb ben, Er woedde een hevige storm, die met de primitieve Middelburgsche brandweer bleek te spotten en die het vuur dra over 8 woonhuizen en winkels verdeelde. De geheele nacht trachtte men het vuur meester te worden, hetgeen ten slotte met behulp van de brandweren uit Vlissingen, Goes, Bergen op Zoom, en Rotterdam (welke corpsen niet per vliegtuig, doch per trein en auto naar Zeeland waren geko men, hetgeen uiteraard nogal tijd kostte) gelukte. Acht hui zen, w.o. het in die dagen om zijn stijl en inrichting ver maarde Grand hotel Verseput waren toen evenwel ver woest en de Lange Delft, destijds de hoofdstraat van het nijvere Middelburg bood een troosteloozen aanblik." Het is niet buitengesloten, dat de kroniekschrijver de verbrande panden zal vermelden, en het nageslacht zal dan lezen: „Behalve den Franschen bazar, verwoestte het vuur het Grand Hotel Verseput, de Confiserie Oosterhuis, de Modezaak Wiener, de Rijwielfabriek Kaan, den Ijzerhandel De Jager, de Beddenzaak Wiener en grootendeels den win kel van Simon de Wit." Is de Kroniek-schrijver een gevoelig man, wiens hart over de eeuwen heen open staat voor menschelijke angsten en nooden, in 1929 dan zal hij zich ongetwijfeld ook wagen aan n schildering van de beklemming, welke de ramp op de Middelburgsche samenleving legde. Laten wij 1929-ers hem in die vermeende schildering echter niet volgen, maar tot het heden terugkeeren. Als we dit doen, gelooven we Middelburg, ondanks het vreeselijk gebeuren geluk te mogen wenschen met het feit, dat de ramp zich tot een 8-tal panden beperkte. Gedurende het woeden van den brand toch is gebleken, dat de storm den vonkenregen ver van de hoofdstraat uitdroeg en dat op plaatsen, honderden meters van den grooten vuurhaard verwijderd, een begin van brand ontstond. Had men deze kleine branden niet onmiddellijk kunnen blusschen, dan zou vermoedelijk nagenoeg de geheele stad aan het vuur ten offer zijn gevallen. Het was veine, dat het vuur slechts even buiten de hoofdstraat trad. en dat de storm, enkele uren na het verbranden van het eerste pand, vrijwel ging liggen. X Na vrijwel iedere brand laait de critiek op de plaatselijke brandweer op. Zoo ook in Middelburg en de vraag is gewet tigd in hoeverre de Middelburgsche brandweer, bij het uit breken van den brand, voor haar taak berekend was. Laten we onmiddellijk bekennen, dat zij in het geheel niet aan matig gestelde eischen beantwoordde. Dit verwijt treft geens zins de brandweerlieden, die voortreffelijk werk hebben verricht en zich meermalen aan groot gevaar bloot stelden, doch louter en alleen het materieel. De twee peuterige motor-spuiten waren niet in staat een behoorlijke hoeveel heid water in het vuur te werpen, zoodat dit de gelegenheid had zijn begeerige tongen naar alle kanten uit te steken. Het Middelburgsche brandweer-materiaal had meer weg van een operette-brandspuit dan van een werkelijke; als het water de straalpijpen verlaten had, poeierde de wind het uiteen tot druppels. Indien de brandweer over een krachtige en deugdelijke motorspuit had kunnen beschikken en over voldoende brandslangen om water uit het kanaal te halen, in plaats van uit de waterleiding (een waterleiding kan ner gens voldoende water leveren bij een brand van eenigen omvang) dan hadden we, menschelijkerwijze gesproken, geen ramp beleefd. Dit mag o.a. worden afgeleid uit hetgeen geschiedde toen de krachtige brandspuit uit Bergen op Zoom eenigen tijd in werking was gesteld. Het vuur kon er niet meer tegen op. Het heeft thans geen nut meer na te gaan, waarom de Middelburgsche gemeenteraad geen zorg droeg voor be hoorlijk materieel. Laten we slechts het feit van zorgeloosheid constateeren en hopen, dat men in Middelburg, maar ook elders leering uit het gebeurde zal trekken. De „Middelburgsche Courant" heeft een inschrijving geopend teneinde de brandweer aan een flinke automobiel-brandspuit te helpen. Moge er flink geteekend worden door Middelburgers en niet-Middelbur- gers (want ook de andere plaatsen in Walcheren en in Zuid- Beveland hebben belang bij zulk een spuit in de hoofdstad!) en moge aldus spoedig een verzuim worden goed gemaakt. X In Middelburg en elders zal men er ook goed aan doen na te gaan in hoeverre het aanbeveling verdient de brandweren op anderen voet te organiseeren dan tot nu toe geschiedde. O.a. kan men zich zetten aan de beantwoording van de vraag of de politie de brandveiligheid ten deele aan zich behoort te trekken, teneinde bij brand steeds de beschikking te heb ben over beroeps-brandweerlieden. Elders in ons land ge schiedde dit met succes. Het is typisch, dat de brandveilig heid, wat organisatie betreft in vele kleine steden nog pre cies gelijk is aan die van een dikke honderd jaar geleden, hoewel diezelfde steden de oogen voor evolutie op ander gebied geenszins dicht deden. Wordt het geen tijd, dat we de historische brandweren eens gaan herzien? X Middelburg levert thans nog een troosteloozen aanblik. In het hart van de stad is een nooit meer geheel te herstellen wonde geslagen. Prachtige herinneringen aan een glorieus verleden zijn voor goed weggevaagd. Vooral het hotel Ver seput, de voormalige patriciërswoning, de glorie der Zeeuw- sche hotels, zal diep betreurd worden. „Wat nu," luidt de vraag. Hierop kan nog geen antwoord worden gegeven, doch laten we hopen, dat allen, die herinneringen hebben aan de oude Lange Delft, nooit de nieuw opgebouwde, de gerestau reerde Lange Delft, jds een vloekend deel van het pein zende, ja biddend-prevelende mooie oude Middelburgsche stadsbeeld behoeven te beschouwen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 2