ONS ZEELAND
9
De Geest in de Voetbalsport.
I ■-* ~*t
In ons artikel „Veertig jaar voetbal'' hebben we tusschen de
regels door ruimte gelaten voor de conclusie, dat het met de
geest in de voetbalsport in de laatste jaren niet naar wensch
gaat.
De praktijk toont dit ook voldoende aan, waar de plaats op
het ranglijstje no. één en de sport als zoodanig no. twee is
geworden. Het is dan ook niet ongewenscht, dat wij onze be
scheiden meening over den geest in de voetbalsport en daarmee-
verband-houdende toestanden in onze sportwereld te dezer
plaatse aan het papier toevertrouwen, vermits ons oordeel, dat
we, als steunend op gronden van practijk, durven kwalificeeren,
wellicht in aanmerking komt aan dat van anderen getoetst te
worden, opdat een oordeel baan breekt, welks bezonkenheid
boven elke verdenking verheven mag worden geacht.
En dan mogen wij allereerst vaststellen, dat de z.g. voetbal-
politiek, alsmede de voetbaljournalistiek twee gewichtige onder-
deelen zijn in het mechanisme, dat de organisatie van voetbal in
al zijne geledingen beheerscht. Politiek, journalistiek en orga
nisatie vormen de fundamenteele begrippen, waaruit de geest
der voetbalsport wordt geboren en gevoed. De praktijk waar
mede we bedoelen: de werkelijke beoefening van het spel is
ondergeschikt aan de voetbalpolitiek. en beide zijn, op hun
beurt, niet vrij te pleiten van afhankelijkheid van de sport
journalistiek, die zich wederkeerig aanpast aan de eb en vloed
van voetbal. Het zal wel eene eeuwige strijdvraag blijven, of de
sportjournalistiek hare uitbreiding en bestaansnoodzakelijkheid
dankt aan de vorderingen van de voetbalsport in het bijzonder
dan wel of de vooruitgang van het spel, zoowel wat techniek,
verbreiding en belangstelling betreft, hiervoor uitsluitend ver
plichtingen heeft jegens de sportpers. Maar zeker is, dat beide
factoren met elkaar in nauwe relatie staan en zij elkaar niet
kunnen missen om de tijdseischen te bevredigen.
Wanneer op een bepaalden Zondag geen belangrijke voetbal
wedstrijden worden gespeeld, heeft elk na dien Zondag voor het
eerst verschijnend periodiek of dagblad, dat eene aanzienlijke
plaatsruimte pleegt af te staan voor beschouwingen en verslagen
der voornaamste sportgebeurtenissen, reeds bij voorbaat een
groot deel zijner attractie ingeboet omdat de stof voor belang
rijke beschouwingen ontbreekt. Maar, omgekeerd, bewijst die
zelfde sportpers het spel groote diensten door middel harer ver
slagen en commentaren, welke belangstelling plegen op te wek
ken voor de wedstrijden, die op den naasten Zondag de aan
dacht vragen. Weliswaar heeft voetbal, als zoodanig, de oudste
rechten, omdat het tot stand is gekomen zonder behulp van de
pers, doch het kan niet ontkend worden, dat de sportpers zich
als een gewichtig promotor heeft leeren kennen en voor een
niet gering deel de eer toekomt voor den aanleg der wijde
banen, waarin ons spel zich thans beweegt en voor de zeer
groote belangstelling, die het ten deel valt.
Over die belangstelling willen we het juist eens hebben! Want
zij is o.i. juist de oorzaak, dat ons spel van arm, maar gezond
boerenknaapje, is uitgegroeid tot weelde-kindje met een par-
venu-achtige tint, eene geleidelijke metamorphose, die alle
echtheid, elke natuurlijke kleur, alle ongekunstelde leven en
vroolijkheid aan het spel als sport heeft ontnomen; eene meta
morphose, die den kern van het voetbalwezen op nauw-herstel-
bare wijze heeft getroffen; eene metamorphose ten slotte, die
het eenvoudige sportleven tot eene soort van dienstdoenerij
heeft misvormd. De geest is werkelijk duf, het kan niet ontkend
worden. Hij kan, uit critisch oogpunt beschouwd, den toets der
vergelijking niet doorstaan met den geest van uit de negentiger
jaren, toen een lap grond, twee doelpalen en een bal voldoende
bleken om de incarnatie van rein sportleven te demonstreeren.
De publieke belangstelling, die de pers heeft weten op te wek
ken voor het spel is streelend voor hen, die steeds streefden
naar spelverbreiding, maar aan diezelfde belangstelling is de
geest in de voetbalsport ten offer gevallen en het is geen benij
denswaardige taak voor de leiders, om dien geest weer op te
heffen uit den poel van dufheid, waarin hij allengs is gezonken.
De vraag of de geest in onze voetbalsport herstel behoeft zal
door niemand ontkennend kunnen worden beantwoord, maar
de groote herstelmoeilijkheid is gelegen in het aangeven en
aanwenden der herstelmiddelen.
De belangstelling voor ons spel heeft, als noodzakelijk kwaad,
eischen gesteld aan de verzorging van spel, spelers en terrein.
Men heeft die zorgen opgevoerd tot een luxe, die velen ver-
eenigingen reeds noodlottig werd. Voetbal is voor het publiek
een sensatie-object geworden, waarvoor men gaarne de noodige
dubbeltjes of kwartjes offert. Maar als gevolg van dit deelgenoot
schap is datzelfde publiek ook eischen gaan stellen. En indien die
eischen zich slechts beperkten tot goed en technisch-welverzorgd
spel dan zouden ze, binnen het kader van „Voor wat hoort wat!"
nog te billijken zijn. Maar het is helaas al zoover gekomen, dat
de toeschouwers zich de brutaliteit veroorloven en zich het
recht aanmatigen, invloed uit te oefenen op de rechtspraak en
daardoor de klove, die partijen onderling scheidt, steeds verder
verwijdert van de mogelijkheid tot overbrugging. De gemeente
besturen, die reeds algemeen voetbalwedstrijden hebben ge
rangschikt onder de rubriek „Openbare Vermakelijkheden" en
uit dien hoofde het spel in fiscaal verband schakelden, hebben
o.i. den toestand juist ingezien. Voetbal is van ontspanning voor
de spelers in de eerste plaats eene ontspanning voor de kijkers
geworden; de financieele zijde domineert en de eigenlijke opzet
verzorging van 'n onverdoezelden sportgeest wordt tot op
het tweede plan verdrongen. De vooruitgang van het spel heeft
dan ook geen gelijken tred kunnen houden met de toenemende
belangstelling, doch deze is den leiders over het hoofd gegroeid.
Hierdoor is de aanhang van eenige partij geheel afhankelijk
geworden van het figuur, dat zoodanige partij in de competitie
slaat. En om te trachten, het evenwicht te herstellen heeft men
de dwaasheid opgedrongen weliswaar door de evolutiën des
tijds begaan, den voetbal-levensstandaard op te voeren zon
der de kern der materie, n.l. het spelpeil zelf, onder handen te
nemen. Alles sporteer, clubliefde, trouw is geofferd op
het altaar der publieke belangstelling en der eerzucht.
Want ook deze factor speelt een groote rol in het hedendaagsche
voetballeven. Die eerzucht heeft nog een zusje, dat naijver heet
en dat zusje heeft ook reeds langen tijd geleden hare intrede
gedaan binnen de enge ruimte van vergaderlokaliteiten, waar
de voetbalpolitici elkaar elk vermeend privilege op kleinzielige
wijze betwisten. En in diezelfde enge ruimte worden de theo
rieën geboren, waaruit de praktijk wortel moet schieten. Die
praktijk is het wedstrijdwezen. Tegen eiken prijs mo,et een
wedstrijd gewonnen worden een loffelijk streven, inder
daad, indien dit streven slechts op oirbare wijze werd aange
wakkerd. Maar waar techniek en bezadigdheid niet bij machte
zijn een gunstig wedstrijdresultaat te bereiken, daar moet helaas
brute kracht deze leemte aanvullen. Op vaak zeer ruwe wijze
zien wij partijen tegen elkaar te velde trekken; op eene wijze,
die spot met elk begrip van sport en die den tegenstanders van
ons spel helaas een machtig wapen in de hand drukt.
Het is al zóóver gekomen met die ruwheid, dat vanwege
den Kon. Nederlandschen Voetbalbond eene actie is ingezet, om
de spelverruwing zooveel mogelijk den kop in te drukken en
het spel weer binnen behoorlijke banen terug te brengen.
Over deze spelverruwing, haar ontstaan en hare bestrijding,
alsmede de actie ten bate van herstel, willen we het eens in een
volgend artikel hebben.
Voetbal op Zondag a.s.
Het wedstrijdprogramma van den K.N.V.B. omvat voor Zondag