Origineele Foto's
van den Brand te Middelburg
4
ONS ZEELAND
BELANGRIJKE MEDEDEEL1NG.
Na 1 Januari a.s. zal „Ons Zeeland" niet meer als ,,0ns
Zeeland" verschijnen, doch worden opgenomen in de Zeeuw-
sche Editie van „Groot Rotterdam"
Reeds lang heeft het hij ons een punt van overweging
uitgemaakt, of het verstandig was met de uitgave van „Ons
Zeeland" voort te gaan. De iinancieele uitkomsten der ex
ploitatie waren niet van dien aard, dat van een „winstgevend
object" kon worden gesproken, zoodat, uit zakelijk oogpunt
bezien, voortzetting geen zin had. De uitvoering van het
blad is, doordat steeds het beste wordt gegeven, duur en
dit zou op zichzelf geen bezwaar zijn. wanneer wij als
geïllustreerd Weekblad in onze Provincie alleen stonden.
Waar echter het toch reeds kleine terrein nog met een ander
moet worden gedeeld, is het onmogelijk om de exploitatie
loonend te maken.
Aan den anderen kant tellen wij nog een groote schare
abcnné's, die wekelijks met verlangen naar ons blad uit
zien. Vooral de Zeeuwen, die niet in de Provincie woonachtig
zijn, hechten zeer aan ons blad en menigmaal mochten wij
uit verre oorden brieven ontvangen, waarin men met enthou
siasme gewag maakte van het genoegen dat „Ons Zeeland"
aan de Zeeuwen in den vreemde bezorgde. Mochfan wij
een blad, dat nog door zoo velen werd gewaardeerd, ja, door
menigeen als onmisbaar werd beschouwd, zonder meer op
ruimen?
Wij hebben gezocht naar een oplossing en hebben die ook
gevonden. De Administratie van „Groot Rotterdam" hebben
wij bereid gevonden om met ingang van 1 Januari ons blad
met haar Zeeuwsche Editie" te combineeren en daarin op
te nemen, zoodat „Ons Zeeland" na 1 Januari a.s. wel niet
meer in zijn ouden vorm verschijnt, doch toch nog zal blijven
voortleven.
Onze abonné's ontvangen met ons laatste nummdr een
proefnummer van de Zeeuwsche Editie van „Groot Rotter
dam" en wij hopen van harte, dat de kennismaking met dat
blad hen er toe zal brengen hun abonnement daarop te laten
overgaan.
Zij, die het abonnement niet wenschen voort te zetten,
verzoeken wij beleefd hiervan kennis te geven aan onze
Administratie. Wij vertrouwen echter, dat onze abonné's
ook het blad in zijn nieuwen vorm niet zullen willen missen,
wanneer zij het eenmaal hebben leeren kennen.
Ten slotte rest ons een woord van warmen dank aan allen,
die op eenigerlei wijze „Ons Zeeland" moreel en Nnanöiëel
hebben gesteund.
Een speciaal woord van dank komt zeker toe aan onzen
Hoofdredacteurden Heer Antoine van den Berg te Goes,
die aan ons blad gedurende drie jaar zijn beste krachten
heeft gegeven. De Heer Van den Berg zal, in verband met
andere hem onlangs opgedragen journalistische werkzaam
heden niet in de gelegenheid zijn aan „Groot Rotterdam"
mede te werken, zoodat hij met het laatste nummer van
de „Ons Zeeland"-lezers afscheid neemt.
Ook onzen verderen medewerkers onzen hartelijken dank
voor de toewijding waarmede zij steeds in het belang van ons
blad hebben gewerkt. Wij hopen dat, voor zoover zij aan de
Zeeuwsche Editie van „Groot Rotterdam" blijven medewer
ken, zij aan dat blad met evenveel liefde en toewijding hun
krachten zullen geven.
En hiermede nemen wij dan afscheid van allen met ïvïen
wij door „Ons Zeeland" in aanraking kwamen, hen dankend
voor den steun en sympathie gedurende de vier jaar dat wij
het blad uitgaven, ondervonden. DE UITGEVER.
zijn verkrijgbaar bij
den Heer A. G. KRUITHOF, Kanaalstraat, Souburg a 15 cent per stuk
Nogmaals de b"and te Middel
burg; de oorzaak; vergaderingen
die van belang kunnen zijn voor
de toekomst; een taak voor Ged.
Staten.
Na den brand in onze hoofdstad hebben de daardoor in
beweging gebrachte gemoederen der Middelburgers niet on
middellijk weer rust gekregen. Dit verwondert niet, want om
den brand, of liever om de resteerende puinhoopen speelde
zich genoeg af. Sensatie zelfs. Allereerst was er dan de
vraag: „Hoe is de brand ontstaan?" De directeur van den
Franschen Bazar, waar de brand zijn oorsprong had, ver
klaarde aan journalisten: „Vermoedelijk door kortsluiting."
Spoedig na deze verklaring verschenen in de bladen mede-
deelingen van technisch tot oordeelen bevoegden, dat kort
sluiting nooit de oorzaak geweest kan zijn, want dat na het
uitbreken van den brand 't licht nog brandde. De sensatio
neel aangelegden konden bij deze tegenstrijdige opvattingen
omtrent de oorzaak van de ramp te gast gaan. Hetgeen dan
ook veelvuldig geschiedde. Men kon in Middelburg nagenoeg
den brand niet in het gesprek betrekken of de „oorzaak"
werd in het geding gebracht. Dagen lang leek onze hoofdstad
wel de woonplaats van louter brand-technici en van.
brand-verzekeringsagenten.
Ook de politie bemoeide er zich mee, en verschillende per
sonen werden door haar gehoord. Tenslotte is komen vast te
staan, dat kort voor het uitbreken van den brand een der
winkeljuffrouwen uit den Franschen Bazar met een olie
lampje in een kast op de plaats waar de brand is uitgebroken,
is geweest. Zij heeft bekend, dat lampje daar te hebben
laten staan, teen zij naar beneden ging.
Voila. de oplossing van de puzzle!
X
De Middelburgers hebben ook op ander gebied, na den
brand, niet bij de pakken neergezeten. De activiteit waarde
alemme. Een aantal Middelburgers kwam o. a. in vergade
ring bijeen en ze stichtten de vereeniging „De Middelburg-
sche vrijwillige brandweer".
De bijeenkomst stond onder leiding van den heer H. A.
Enkelaar; er waren een honderdtal aanwezigen meest
timmerlieden, loodgieters, chauffeurs en andere technici
die als één man tot de vereeniging toetraden.
De vergadering, waar groot enthousiasme heerschte, werd
na de benoeming van een voorloopig bestuur, verdaagd.
Er is onmiddellijk aan B. en W. kennis van de oprichting
der vereeniging gegeven.
Een andere bijeenkomst vond plaats tusschen de eigenaren
der vernielde huizen en den burgemeester ten stadhuize.
De burgemeester sprak eerst eenige woorden van deelne
ming over de aangerichte schade, en vroeg toen, of het nood
zakelijk zoude zijn, noodbehuizingen of -winkels ergens op
te richten. Men bleek in zooverre voorzien te zijn, dat zulks
overbodig werd geacht.
Nadat nog over de wenschelijkheid van een zoo snel mo
gelijke opruiming der puinhoopen was gesproken, kwam de
wederopbouw van de Lange Dejft aan de orde, voornamelijk
voor zoover het Middelburgsche stedenschoon hierbij be
trokken is.
De burgemeester zeide, dat B. en W. het wenschelijk leek,
alle teekeningen voor den wederopbouw gezamenlijk voor te
leggen aan een centraal en bevoegd instituut, als hoedanig
de Rijkscommissie voor de monumentenzorg genoemd werd.
Nadat uit de vergadering er op gewezen was, dat zulks