ONS ZEELAND
Heksengeloof in Zeeland
door
5
den wederopbouw niet vertragen mocht, en geantwoord werd
dat inderdaad daarmede rekening zou worden gehouden,
verklaarden alle aanwezigen zich bereid, dit aesthetische
oppertoezicht op den bouw vrijwillig te aanvaarden.
Zoowel de bijeenkomst der vrijwillige brandweerlieden als
die der eigenaren van de vernielde panden lijkt ons voor de
hoofdstad van belang. Beide toch staan in verband met de
toekomst der stad.
Het benieuwt ons ten zeerste welke gevolgen de vergade
ringen zullen hebben. Vooral die der vrijwilligers. Zal men
in Middelburg weldra tot een vrijwillige brandweer komen?
Men verlieze echter niet uit het oog dat deugdelijkheid van
het materiaal van niet minder waarde is dan enthousiasme
voor de bediening.
X
Hopenlijk zal de reorganisatie van de Middelburgsche
brandweer aan zeer bevoegde handen worden toevertrouwd.
Wellicht zouden Ged. Staten er goed aan doen zich in de
kwestie omtrent de brandveiligheid in Zeeland te mengen.
Als zij eens begonnen het advies in te winnen van een brand
weer-deskundige, die vermoedelijk over de brandveiligheids-
toestanden in Zeeland nog wel een en ander op te merken
zal hebben. Als Ged. Staten zich afzijdig houden, loopen
we het gevaar van versnippering; alle plaatsen zullen dan
op eigen houtje aan het reorganiseeren trekken en het resul
taat daarvan zal zijn een aantal brandweer-corpsen, niet aan
de voor Zeeland beste eischen beantwoordend.
Ged. Staten kunnen thans door vriendelijke inmenging een
waardevol resultaat bereiken. In verband hiermee lijkt het
ons ook aanbevelenswaardig, dat de gelden, verzameld voor
de aanschaffing van een flinke motorspuit voor Vlissingen,
vooralsnog zullen worden opgelegd.
X
De rijkslandbouwconsulent in Zeeland vestigt de aandacht
op een kolonisatieplan in Suriname.
Er zal daar een proef genomen worden met het stichten
van een aantal boerderijen op een terrein bij elkaar en onder
leiding van terzake deskundiger. De grootte dezer bedrijven
wordt 12Vs H.A., te samen groot 250 H.A. en gelegen in een
polder waarbij water kan worden ingelaten en water afge
voerd.
In verband met het overgroote aantal jonge mannen, die
practisch en theoretisch behoorlijk onderlegd zijn, doch hier
geen bestaan kunnen vinden, is de vraag gewettigd om een
bedrijf te beginnen in onze kolonie Suriname.
Jonge mannen, die weten aan te pakken en bekwaam zijn
voor hun taak en over eenig kapitaal beschikken, zullen daar
een toekomst kunnen vinden.
Kapitaal is niet noodzakelijk, doch geeft zekerheid dat
het pogen ernst is.
Zij, die meenen voor bovengenoemd doel geschikt te zijn,
zullen zeker de noodige inlichtingen desgevraagd ontvangen.
JAN VERMEER.
Een der vreeselijkste uitingen van het middeleeuwsche
volksgeloof was de wreede vervolging van heksen. Ontel
baar zijn de arme slachtoffers die in alle landen van Europa
aan dezen heksenwaan ten offer zijn gevallen. Meestal waren
het hysterisch aangelegde vrouwen, die inderdaad geloofden
datgene gedaan te hebben, wat men van haar vertelde en
die dan ook onherroepelijk haar geestelijke afdwalingen
met den dood moesten bekoopen. Ook in Zeeland heeft dit
heksenge'oof tot treurige tooneelen aanleiding gegeven. Een
voorbeeld hiervan is de vervolging van enkele vermeende
heksen in 1565 te Veere. Een zekere Digna Robberts, een
reeds bejaarde vrouw, in de wandeling „water en brood
geheeten, werd van hekserij verdacht en bekende dat ze
inderdaad gemeenschap had gehad met den Duivel. Toen
ze eens, ongeveer vijf en dertig jaar geleden, op een avond
bij een heul halverwege tusschen Middelburg en Veere zat
te eten, werd ze opeens aangesproken door een jongeman,
geheel in het zwart gekleed, die haar vroeg of ze niets beters
te eten had en haar vervolgens volop goud en zilver be
loofde, indien zij hem haar ziel wilde geven. Bovendien zou
hij haar leeren hoe ze schepen op zee zou kunnen laten ver
gaan. Aanvankelijk had Digna er niets van willen weten,
wel beseffende met wien ze te doen had, maar toen de
Satan dreigde haar tot stof te vermalen, had ze tenslotte
toegegeven, God verzaakt, en met den Duivel een verbond
gesloten, ten teeken waarvan ze een vlecht van haar haren
had afgesneden. De Booze had haar toen een zalf leeren
maken, waarmee ze op een stroowisch in zee kon drijven,
en schepen doen vergaan. Zeven of acht jaar geleden had
ze iemand, wiens schoonvader haar een aalmoes had gewei
gerd, kreupel en lam gemaakt, eenvoudig door hem aan te
raken. Bij Westkapelle had ze een scheepje met vijf en
veertig man doen vergaan. Een boerenmeisje had ze eerst
tot diefstal van geld dat aan haar vrouw toebehoorde, ver
leid, en vervolgens den hals gebroken. En dat waren slechts
enkele vooi beelden uit een lange rij van misdaden die zij
alle met hulp van den Booze had gepleegd. De rechters van
Veere veroordeelden haar om op een schavot levend ver
brand te worden, wat nog in den namiddag van denzelfden
dag waarop het vonnis was uitgesproken, geschiedde.
Énkele maanden later moest een tweede vrouw uit Veere
zich ter zake van tooverij verantwoorden. Ditmaal was het
een zekere Geertruid Willems, een jonge vrouw van voor
in de dertig. Ook zij bekende dat ze haar ziel aan den Dui
vel had verkocht. Ongeveer twee jaar geleden was ze eens,
door armoede gedreven, naar haar zuster in Arnemuiden
gegaan om hulp te vragen. De zuster had haar evenwel toe
gesnauwd dat ze maar voor haar brood moest werken, zoo
als zij zelf ook deed, en zoo was ze onverrichter zake weer
naar Veere teruggekeerd. Toen ze ongeveer halverwege den
dijk was gekomen, liet ze zich troosteloos neervallen, en
terwijl ze daar zoo zat was ook tot haar de Satan gekomen,
als een baardelooze jongeman, gekleed in een korten zwar
ten mantel en met een zwarten hoed op het hoofd. Hij had
haar vriendelijk toegesproken en gezegd dat ze geen gebrek
behoefde te lijden, als ze maar op hem vertrouwde. Zoo
had ook zij hem haar ziel overgegeven, God Almachtig ver
zaakt, en den Booze als onderpand een vlecht van haar
haren geschonken. Deze had hem tot de Arnemuidsche
poort begeleid en eerst daar afscheid van haar genomen.
Ook haar had hij een wonderzalf gegeven, waarmede ze
elk dien ze maar wilde, kwaad kon doen. Een zekere Aagje,
de dienstmeid van Leuntje Blaas, had ze er kreupel en
lam mee gemaakt. Zoolang zij in de handen der justitie
was en gepijnigd werd, had ze geen macht om haar te ge
nezen, maar indien men haar vrij liet, zou ze Aagje binnen
veertien dagen weer zoo gezond maker? als ze te voren was.
De heeren van het gerecht schonken Geertruid de vrijheid
echter niet, maar spraken een gelijk vonnis over haar uit
als ze over Digna Robberts hadden gedaan, en de arme
Aagje moest kreupel en lam blijven.
In Zierikzee was men, althans een veertig jaar later, mil
der in de berechting van heksen. Hier werd in 1601 een
EMSER-PASTILLES
Het afdoende middel tegen HOEST,
VERKOUDHEID en alle aandoening der
(gM§J slijmvliezen.
Prijs per alluminium kokertje 60 cent.