SVEQttAUENLVOOGL i.DEJEUGDd ONS ZEELAND 21 ,,Ach, mijn lieve kinderen," zuchtte ze, „achter jullie lijk baar ging ik, maar mij zal niemand volgen. Ik gaf jullie, in jullie laatste oogenblikken, den klank van het doods- klokje, maar wie zal het mij doen?" Nauwelijks had zij die woorden uitgesproken, of alle klokken van de Loreto-kerk begonnen te luiden. Ze zongen al luider en luider en zoo heerlijk als een koor van engelen. „De zielen van mijn lieve kinderen," fluisterde de moeder en stierf. Sinds dien tijd zingen de klokken van de kerk van Loreto. DE CENT door M. B. Hij maakte de kist los, die bij den zoon van den gierigaard werd gestolen, en vond tusschen al het geld ook het gouden tientje. „Ik veracht jullie," zoo sprak de koning, „want jullie zijn de oorzaak van al die elk&ide die er geheerscht heeft, om jullie is er geroofd, is er gestolen en gemoord. Om jullie is bloed gevloeid!" Zoo werd dus in tegenwoordigheid van den cent het gouden tientje veracht en verworpen. Het kwartje had wel gelijk gehad, toen het dacht dat een cent toch wel eens meer waard kon zijn dan al het goud der aarde. EINDE. Het meisje, dat nu al achttien jaar geworden was, had de cent altijd als een gelukscent beschouwd, en hem zorgvuldig bewaard. Nu haar bruidegom in dienst van den koning tiad, gaf zij hem den cent, met de stille bede, dat deze hem behoe den zou voor onheil. Spoedig trokken de troepen het land in. De sergeant maakte zich hoogst verdienstelijk, en werd weldra bevorderd tot adjudant. Aangemoedigd door het succes, trad hij steeds stoutmoediger op, vele roovers vielen in zijn handen, zonder dat hij veel geweld moest gebruiken. Dit vestigde zoozeer de aandacht van den jongen koning op hem, dat deze hem benoemde bij zijn persoonlijken lijfwacht. De roovers echter traden steeds ruwer op, moord en doodslag volgden op el kaar. Toen op zekeren dag een bende van wel vijftig man een hoeve zou overvallen, raakten ze slaags met de troepen van den koning. Het was een hevige strijd, uren vochten ze voordat een noemenswaardige wending in het gevecht kwam. De jonge adjudant bevond zich op de gevaarlijkste punten, daar na derde een tiental bandieten, waarvan er een gewapend v/as met een soort lans. Ze bemerkten den onverschrokken so'- daat, rennen op hem toe, reeds was de punt van de lans op zijn borst gericht, toen de koning met eenige mannen zich te midden der roovers wierpen, en hen op de vlucht jaagden. De adjudant was gered. Uit dankbaarheid schonk hij den koning den gelukscent, die hij steeds als een soort medaille in zijn borstzak had gedragen. Ook de koning hechtte den cent aan zijn borstzak en voort ging het weer, de roovers achterna. Daar kwamen ze bij een andere hoeve, de hoeve waar de zoon van den vrek had gewoond. Had gewoond, want thans lag het heele gezin vermoord. De roovers bevonden zich nog in huis en deelden net den buit, waaronder ook het gouden tientje. Weer begon de strijd. Thans kwam een roover op den koning toe en wilde hem met een dolk doorsteken, maar ziet, een wonder ge beurde, de dolk dringt wel door de jas, maar. breekt. De cent had thans den koning gered. De roovers werden overmeesterd en met hun buiten naar de gevangenis gesleept. Eenige dagen later toen alle benden waren uitgeroeid, riep de koning zijn trouwe lijfwacht bij zich, en bedankte een ieder persoonlijk voor zijn moed en hulpvaardigheid. De adjudant werd bevorderd tot comman dant van de lijfwacht „en" sprak de koning: „de cent die ge mij gegeven hebt, omdat ze voor u een gelukscent was, heeft mij van een wissen dood gered, ik heb er een medaille van laten maken, en zoolang als ik leef, zal ik ze op mijn borst dragen ter herinnering aan uw heldenmoed," Zoo werd de cent dus geëerd, en heeft het tot een voor naamheid gebracht verre boven het gouden tientje, want toen eenigen tijd later de roovers berecht zouden worden, werd ook de buit der roovers voor den koning gebracht. Knip bovenstaande figuurtjes, na alles up dun carton geplakt te hebben, zorgvuldig uit, dan hebje een aardig legkaartje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1929 | | pagina 19