Hoe men
lacht
Zij (na de twist met haar verloofde)„Stuur me al m'n
brieven maar terug."
Hij (uitgever): „H'm sloot je postzegels voor ant
woord in?"
Inbreker: „En nu zeg op waar heb je je geld ge
borgen?"
Meneer (slaperig): „Wel, lieveling, herinner je 't je niet
meer? Je kwam me juist voor 't kantoor tegen en toen heb
jij 't onder je berusting genomen."
De mogelijke nieuwe keukenmeid: „En hoe lang heeft uw
vorige dienstbode 't bij u uitgehouden?"
De bedelaar: „Ik ga uit bedelen meneer."
De artiest: „Wacht even, dan ga ik met je mee."
Stem uit den boom: „Doe dan toch iets, roep dat vervloek
te beest toch weg."
De toeschouwer: „Dat zou ik wel willen doen, maar ik
weet niet hoe-ie heet."