ONS ZEELAND
7
vertrek der troepen schrijven de stadsoverheid en de zes
gevolmachtigden van het eiland een dankbrief aan den Raad
van State, waarbij zij nog eens in het kort aanstippen, wat
men alzoo van die vreemde soldaten geleden heeft.
Voorts geven zij te kennen, hoe burgers en eilandbewo
ners gezamenlijk zullen waken over Z.-Beveland, waaraan
tieeren Staten niet behoeven te twijfelen, te meer ,,daar het
thans hun eigen goed en leven was, waarvoor zij te zorgen
hadden."
De daad bij het woord voegende, richt de magistraat reeds
een compagnie van driehonderd burgers op, bestemd om dag
en nacht de wacht te houden. Goes ademt thans vrij; wel
zijn de lasten nog groot, waaronder men gebukt gaat, maar
men weet, dat zulks nu geschiedt ten eigen bate en niet
meer ten dienste van vreemde troepen. Allengs keeren de
uitgewekenen terug; onder meer normale toestanden begint
men thans te leven. Zóó vinden wij Goes aan den vooravond
van de satisfactie.
(1) Smallegange: Kroniek van Zeeland D I, B III, bl. 277.
Blok: Gesch. Ned. Volk D III, bl. 138.
Zie ons Zeeland no. 17.
GOES EN DE SATISFACTIE.
XX.
In het voorgaande stuk hebben wij vermeld, hoe de Zeeuw-
sche steden, nog 's Konings zijde houdend, bij brieven van
22 September 1576 door den Raad van State worden opge
roepen deel te nemen aan de beraadslagingen over den
vrede. Daar zij echter niet verschijnen, volgt op 4 October
eene nieuwe aanschrijving. Eindelijk komen dan Zierikzee
en Goes half October ter vergadering te Brussel. Zij stemmen
echter niet mee, aangezien de prins ongaarne zulks ziet, daar
hij Zeeland beschouwt als geheel aan zijn zijde te staan
en behoorend onder zijn stadhoudersschap.
Bovendien achten de Algemeene Staten het onjuist, dat
twee steden de Staten van Zeeland zouden vertegenwoor
digen, terwijl de andere Zeeuwsche steden, die zich even
eens staten noemen, handelende partij zouden zijn.
Als de afgevaardigden van beide steden eenigen tijd te
Brussel vertoefd hebben, doen zij de Algemeene Staten
weten, op last hunner magistraat hier naar toe gekomen te
zijn ter beraming van middelen om tot bevrediging te ge
raken, doch dat zij zich door afwezigheid van prelaat, edelen
en andere steden van Zeeland zich niet gemachtigd voelen
om zonder deze iets te besluiten. Zij verklaren echter ver
schenen te zijn om blijk te geven, hoe het Zierikzee en
Goes niet ontbreekt aan ernstig streven mede te werken tot
den vrede en het vertrek der Spanjaarden. Het verloop
des vredehandels is reeds elders verhaald en leidt tot de
bekende pacificatie.2) Volgens het zesde artikel dezer be
vrediging zal Oranje stadhouder van Zijne Majesteit zijn
over Holland en Zeeland en wel over diè steden en plaat
sen, welke hij op dat oogenblik onder zijn macht had. En
't volgend artikel bepaalt, dat, steden en plaatsen onder
zijn lastbrief behoorend, doch niet onder zijn bestuur staande,
voornoemd artikel zal geschorst blijven, totdat deze steden
zich onder de bevrediging zullen gevoegd hebben en de prins
hun op diè punten satisfactie geeft, welke zij wenschen;
hetzij ten aanzien van den godsdienst, hetzij ten aanzien van
iets anders.
De Staten-Generaal, om Oranje te believen ondersteunen
dit artikel, zelfs verbieden zij handel te drijven met steden,
welke de pacificatie niet aannemen, op verbeurte van lijf
en goed.3) Goes trachten zij voor de bevrediging te winnen
door hen te ontheffen van de betaling van het krijgsvolk.
De Raad van State schrijft 7 December aan de stad, dat
de Algemeene Staten hiertoe zijn overgegaan, in de hoop,
zij nu de bevrediging zal toetreden, „om alzoo het welzijn
des vaderlands te bevorderen. En daar de stad nog niets
van zich heeft laten hooren, wordt zij ten spoedigste ver
zocht hare instemming met de bevrediging te betuigen.
Tien dagen later verklaart Goes zich te willen voegen
naar den wensch van Heeren Staten, „voor zooveel betrof
de Gentsche Pacificatie en het vertrek der Spanjaarden tot
den dienst van Z. M. en bescherming van het R. K. geloof,
onder de belofte van zich te zullen schikken naar de mid
delen tot delging der oorlogskosten door de Staten voorge
steld of nog te stellen." 4)
Liever hadden de Heeren Staten een ruimere verklaring
gezien. Weliswaar heeft de stad zich bij de pacificatie ge
voegd, doch zónder Oranje te erkennen als stadhouder, blijft
zij onvereenigbaar met de andere steden van Zeeland, het
geen natuurlijk wat stemmen betreft, in de Zeeuwsche Sta
tenvergadering moeilijkheden zal teweeg brengen.
Ondertusschen nemen zij Goes en de Zuid-Bevélanders
onder hun bescherming „om te genieten de vrucht van den
vrede tusschen hen en de prins van Oranje met de Staten
van Holland en Zeeland gemaakt. Stad en platteland zullen
echter géén stem hebben vóór zij zich gevoegd zullen hebben
bij de andere leden van Zeeland onder het stadhouderschap
van den prins, zonder acht te nemen op de eischen van den
zoo even verkozen bisschop van Middelburg. M. a. w. de
rechten van het lid der geestelijkheid worden hier voorbij
gegaan.
Eigenlijk is deze schikking der Alg. Staten niet met de
Gentsche pacificatie overeen te brengen; deze toch bekrach
tigde alle privilegies en nu ontnam men Goes voorloopig het
recht tot stemmen. We mogen echter niet uit het oog ver
liezen, dat sedert men die leden van Zeeland, 's prinsen
zijde houdend, voor Staten erkend heeft, men wel niet anders
kan handelen; wil de stad haar stemrecht genieten, zoo zit
er niets anders op, zich met de reeds geconstitueerde Staten
van Zeeland te vereenigen.
Een gecombineerde vergadering van Goessche magistraat
en dorpsbesturen vindt nu plaats; besloten wordt tot het
zenden eener commissie naar den prins. Het zijn weer oude
bekenden: burgemeester Polderman, dijkgraaf Blancx, pen
sionaris Valcke en schepen Vosmaar. Hun volmacht is ruim:
zij moeten uit naam van burgers en ingezetenen van stad
en eiland volgens den vrede van Gent op eene behoorlijke
satisfactie aandringen. Stad en eiland zullen dan komen
onder Oranje als koninklijk stadhouder van Philips.
Punten betreffende de satisfactie mogen zij vermeerderen
of verminderen naar gelang het uitkomt, mits niet onver
eenigbaar met den R. K. Godsdienst, eerbied aan den Ko
ning, rust en welvaart van stad en land.
In 't begin loopen de wederzij dsche onderhandelingen verre
van vlot; de ingezetenen, jaren lang gekweld door vreemde
soldaten, verklaren zich buiten machte iets op te brengen,
waar Oranje, zelf doodarm, geen genoegen mee kan nemen.
De afgevaardigden doen van 's prinsen eischen verslag aan
de magistraat, welke daar er eene oplossing gevonden moet
worden, opnieuw tot onderhandeling last geeft. Na veel ge
haspel worden beide partijen het na een maand eens.
De satisfactie van Goes wordt 22 Maart 1577 door prins
en gevolmachtigden te Middelburg gesloten en bezegeld, om
den 27en van die maand te Goes van af het stadhuis te
worden afgekondigd.
Hare voornaamste bepalingen zijn als volgtj aangezien
Goes en Zuid-Beveland in den voorafgaanden oorlog ten
opzichte van de andere steden en eilanden in Zeeland neu
traal zijn gebleven, den R. K. Godsdienst hebben behouden,
zoo stemt de prins van Oranje toe in de onverkorte uitoefe
ning van dien Godsdienst. Hij belooft deze te beschermen
en te onderhouden, zooals zulks bij het vierde artikel der
Gentsche pacificatie is bepaald. Geenszins zal hij dus toe
laten, dat iemand van wat land, hoedanigheid of betrekking
hij ook is, binnen Goes of Zuid-Beveland iets onderneemt
strijdig tegen de algemeene rust en vrede of tegen den R. K.
Godsdienst en de uitoefening er van. Evenmin mag iemand,
daarover door woord of daad beleedigd worden.