Een JV^LoorcI enaar en ZIJ n oon No. 14 834 VRIJDAG 3 JANUARI 1930 No. 42 HET VERHAAL TOT NU TOE. DOOR A. OSCAR KLAUSSMANN z Else Lobener, een wees, woont bij juffrouw Nitschke in, maar door toedoen van den huisbaas Krauze, die Elze er van beschul digt zijn zoon, die op haar verliefd is, te hebben willen inpalmen, wordt zij door deze op straat gezet. Daar wordt zij bewusteloos gevonden en in ernstigen toestand naar een ziekenhuis gebracht. Krauze's boekhouder Wendrich, die van de verhouding tusschen de beide jongelui weet, wordt door zijn patroon ontslagen. Als Wendrich weg is, leest Krauze een brief van zijn schoonzuster, Wilhelmina Abt, over, waarin zij hem over de regeling van geld zaken spreekt, een brief, waai door Krauze erg in het nauw ge dreven werdt, daar hij niet in staat «s, haar het verschuldigde te betalen. Intusschen is de jonge Rudolf Krauze in de stad geko men en hoort van Wendrich dat Else in het ziekenhuis ligt, maar binnen enkele dagen genezen daaruit ontslagen zal worden. Rudolf wil zien bij zijn tante Wilhelmina Abt iets voor Else gedaan te krijgen en hoort, bij haar de trap opgaande, boven- iemand kuchen hij herkent daarin het eigenaardige kuchje van zijn vader. Hij wil hier zijn vader in geen geval ontmoeten en gaat terug, om even later een oude vrouw de woning zijner tante te zien verlaten, die door zekere eigenaardigheden in haar gang zóózeer aan zijn vadcrfher- innert, dat hu er verstomd van staat. Twijfelend volgt hij haar tot zij plotseling .spoorloos verdwenen is. Een paar uren later hoorde hij, dat zijn tante vermoord was. Hij verlaat onmiddellijk de stad weer, Wendrich verzoekend aan niemand te vertellen dat hij in de stad geweest is. Intusschen is Else uit het ziekenhuis ont slagen en komt in dienst bij mevrouw Estella Delona, die, van haar gehoord hebbende, haar in het ziekenhuis is komen afhalen, haar voorstellende als haar gezelschapsdame bij haar te blijven. Zij stelt echter de voorwaarde, dat Else zal afzien van Rudolf Krauze, wat zij, meenende daardoor in het belang van Rudolf te handelen, doet. 's Avonds wordt den ouden Krauze door een rechercheur mededeeling gedaan van den dcod van zijn schoonzuster samen met den politieman gaat hij daarna naar den hoofdcommissaris van politie. Daar laat hij zich door dezen de heele moordgeschiedenis vertellen, ook dat een opengebroken ijzeren kistje in de kamer gevonden was, waarop Krauze zei te weten, dat daarin o.a. een medaljon met het portret van zijn overleden vrouw en een zeer oud cylinderhorloge geweest waren, waarvan hij een beschrijving gaf. Bij haar nieuwe meesteres hoort Else een bezoeker, een zekeren Hubner, Deloria dreigend toespreken, zonder dat zij evenwel be greep waarover het ging. Tot haar groote verbazing werd zij echter vijf minuten later aan Hubner voorgesteld als „mijn besten vriend". Later leest zij Deloria uit de krant voor, dat het antieke horloge uit de moordzaak Abt gevonden is bij een uitdrager, die het ge kocht had van een man, die zich gelegimitecrd had met een belastingkwitantie, ten name van Johannes Beyer, welke naam mevrötiw Deloria blijkbaar doet schrikken, en dat bij onderzoek gebleken was, dat die kwitantie pas betaald was, maar ook, dat Johannes Beyer al tien weken tevoren in het ziekenhuis aan typhus was overleden, dus niet nu pas betaald kon hebben. Wie had dan de belastingschuld van den doode betaald en waarom Den vol genden dag werd mevrouw Deloria uitgenoodigd, bij den hoofd- commissari' te verschijnen, waar bleek, dat zij een zuster was van Johannes Beyer zij kon echter geen opheldering geven omtrent de opgespoorde kwitantie, na lange jaren had zij haar broer eerst kort voor uiens dood weer teruggezien. Na haar vertrek geeft de commissaris order, haar gangen goed na te gaan. Terwijl Deloria bij den commissaris is, ontvangt Else onverwachts bezoek van Rudolf Krauze het slot van hun onderhoud is, dat zij elkaar de standvastigheid hunner liefde verzekeren, doch, zonder de redenen te willen noemen, die ieder voor zich heeft Else haar belofte aan mevrouw Deloria, Rudolf zijn angst dat waar zou kunnen wezen, wat hij vaag ten aanzien van zijn vader vermoedt be sluiten zij, die vcorloopig nog geheim te houden. Van Else begaf Rudolf zich naar zijn vader, die juist een geldschieter, die hem kwam manen, met moeite tot acht dagen uitstel bewogen had. Hij vertelt zijn vader, dat hij tot meester in de rechten gepromoveerd is, maar dat hij redenen heeft, om niet de loopbaan van advokaat te kiezen.en daarom een betrekking aan de Rijksbank heeft aangenomen. In den verderen loop van dit gesprek vertelt zijn vader hem, dat de politie den moordenaar op het spoor is en wel binnenkort zal arresteeren en ook, dat zijn tante hem 30.000 M. heeft vermaakt en de rest aan liefdadige instellingen. Krauze wil het testament bestrijden, maar Rudolf weigert daaraan mee te doen en wil ook dc 30.000 M. niet aannemen. Kort daarop wordt tusschen Delorai en Hubner een geheimzinnig gesprek gevoerd over een zekeren M3linowski, dien Hubner zegt te zullen gaan bezoeken. Een rechercheur volgt hem naar Insterburg, waar blijkt, dat die Malinowski een wegens valschheid in geschrifte veroordeelde is, die indertijd uit de gevangenis ontvluchtte en zich daarna, omdat na zijn vlucht zijn groote vermogen in beslag genomen werd, weei had aangemeld, om dat vermogen te redden. Onder leugen achtige voorwendsels weet Deloria van Else toestemming te verkrijgen, om geld, dat zij van Malinowski te vorderen heeft, aan haar, Else's, adres te laten toezenden, tn plaats van aan zichzelf. Aan de bank, waar het geld in ontvangst genomen moet worden, treffen zij den ouden Krauze, die, verbaasd te hooren dat Else zulke belangrijke bedragen ontvangt, zijn zoon opwacht en hem vertelt, dat hij niet langer tegen een huwelijk tusschen hem en Else is. Bij die. gelegenheid vraagt Rudolf hem ook, hem zijn moederlijk erfdeel te willen uitbetalen, wat hem zeer ongelegen komt, terwijl het onderhoud bij Krauze tevens het vermoeden wekt, dat zijn zoon meer weet, dan hij wil zeggen, Op het politic - bureau blijkt, dat Krauze vroeger mot Malinowski zaken heeft gedaan en naar aanleiding daarvan verzoekt de hoofdcommissaris hem, M. in de gevangenis op te zoeken en te trachten er acuter te komen, welke relaties er tusschen hem,en Deloria bestaan. Tot zijn verbazing ontdekt hij zoodoende, dat dc gevangene Malinowski niet is, maar een ander, over wien hij macht schijnt te hebben en dien hij dwingt hem te zeggen, met welk doel hij zich hier als Malinowski heeft laten opsluiten. Onmiddellijk na zijn terugkomst in Breslau bezoekt Krauze Deloria, die hij een uur later in zeer opgewonden toestand verlaat, om rechtstreeks naar de hoofd commissaris te gaan, wien hij een verhaal op den mouw speldt, dat bedoeld is, om alle verdenking van „Malinowski" en Deloria af te wenden en Hubner zwart te maken. Thuis ge kernen, schrijft Krauze een brief aan den advocaat van den gewaanden Malinowki, waarin hij aandringt op betaling van 75»ooo M., die M. hem als zijn vroegeren compagnon zou schuldig zijn. Bedachtzaam las de graanhandelaar den gereed zijnden brief nog eens over cn zijn hoofdknikken bewees, dat hij met den vorm tevreden was. Met de nauwgezetheid van een correcten zakenman nam hij de gebruikelijke copie en schreef toen met flinke, mooie letters het adres,,Den Weledgestr. Heer Mr. HermsKonings bergen in Pruisen." Zijn tred en zijn houding waren, toen hij later den brief zelf naar de post bracht, vlugger en veerkrachtiger dan sedert langen tijd. Hij moest inderdaad van een vast vertrouwen vervuld zijn, dat de gevangene te Insterburg zonder tegenstreven aan zijn wenschen zou voldoen. XV11I l_Jet was geen aangename verrassing voor Elze, toen mevrouw Deloria haar daags na het bezoek van graanhandelaar meedeelde, dat zij met haar naar de Bank moest gaan, om een gedeelte van het onlangs voor haar gestorte geld in ontvangst te nemen. „Nu het eenmaal op jouw naam gedeponeerd is, kan ik je dien last niet besparen lieveling," zei ze, „en wij zullen vandaag ook zeer zeker geen moeite daarmee hebben." Dit vermoeden werd inder daad bewaarheid. De dienst doende ambtenaar ver klaarde beleefd, dat Elze slechts een kwitantieformu lier behoefde in te vullen, om de gewenschte vijftien duizend mark in ontvangst te nemen. Terwijl zij naar een van de lessenaars ging, om aan dit verzoek te vol doen, verwijderde mevrouw Deloria zich even om, zooais ze zei. op een andere plaats R| Nieuwjaarsmorgen 1910 inlichtingen over het in wisselen van buitenlandsch geld te gaan vragen. Zij was nog maar pas even weg, toen Elze met een blijden schrik door een bekende stem halfluid haar naam hoorde noemen. Zij hief haar hoofd op en er kwam een blos van geiuk op haar gezicht, toen zij het blij verbaasde gezicht van Rudolf zag. „Hoe, liefste, jij hier?" vroeg hij zacht, om niet de aandacht te trekken van de vele personen, die in het voorste vertrek in en uit liepen, en hij voegde er aan toe „Ben je dan opeens een kapitaliste geworden, dat je over zulke bedragen kunt beschikken „Ach, het is immers vol strekt geen geld van mij," zei ze verlegen. „Men heeft het slechts hier op mijn naam gedeponeerd, omdat maar neem mij niet kwalijk ik heb plechtig moeten beloven, niet daar over te spreken." „Dan zal ik geen aan leiding voor je zijn, om die belofte te verbreken. Maar ik prijs dankbaar het toeval, dat ook jou juist nu hier bracht." „Eigenlijk geen toeval, lieveling, want ik ben ge noodzaakt, bijna den heelen dag hier door te brengen. Ben je soms boos, omdat ik tot nu toe niets van mij heb laten hooren Zij schudde zeer beslist haar hoofd. „Neen Hoe zou ik daarom boos kunnen zijn, nadat je mij daarop had voor bereid Maar dat ik intus schen vurig naar je verlangd heb, dat was toch geen mis daad niet waar Hoe graag had hij haar inplaats van eenig antwoord in zijn armen genomen. Maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 14