No. 46 VRIJDAG 31 JANUARI 1930 915 haar vurige liefkoozingen en stuurde haar met een innigen kus naar haar kamer. Toen echter schudde hij als in verwondering over zichzelf zijn hoofd. Hoe kwam hij er in vredesnaam toe, zich zoo verheugd en gelukkig te gevoelen Al was ook door de haast onbegrijpelijke edelmoedig heid van dien man de catastrofe tegenover de buitenwereld afgewend, dat, wat hem straks zoo pijnlijk in het diepst van zijn hart had getroffen, was daardoor nog niet ongedaan gemaakt. Een inwendige stem zei tegen hem, dat hij nog vaak genoeg den druk van den ketting zou voelen, dien hij voortaan tot aan het einde van zijn leven mee moest sleepen. De korte roes van vreugde was vervlogen en de gr-utwe schaduw van zorg vie. op nieuw op zijn hart, toen hij de kamer van zijn zoon bin nentrad. IV Deeds omstreeks het mid- daguur was de hoofd commissaris Harmening weer in zijn ambtsvertrek geko men. Hij vroeg naar den commissaris Van Liebenow maar hij kreeg ten ant woord, dat de ambtenaar zich met twee politieagenten naar het hotel d'Angleterre had begeven, omdat er van het politiebureau van die wijk bericht was gekomen van een in het hotel bedreven zelfmoord. ,,Een jonge tooneelspeel- ster moet zich vergiftigd hebben," voegde de door Harmening ondervraagde collega eraan toe. „Dat geeft vermoedelijk weer dankbare stof voor de reporters van onze lokale bladen." ..Wanneer is mijnheer Van Liebenow weggegaan ..Nauwelijks een half uur geleden. Hij heeft de agen ten Bertholts en Graven hagen meegenomen." „Dan ben ik wel zeker hem daar nog aan te treffen. U zou mij bovendien telefonisch in het hotel kunnen aankondigen, opdat mijnheer Van Liebenow niet voor mijn komst vandaar zal ver trekken." Toen Harmening voor het in de binnenstad gelegen logement, een meest door handelsreizigers bezocht hotel van den tweeden rang, uit het rijtuig stapte, kwam de politieagent Gravenhagen eer biedig groetend naar hem toe. „Mag ik mijnheer naar de plaats der misdaad brengen Ongeveer tien minuten geleden is ook de dokter van de rechtbank aangekomen." „Goed 'wijs mij den weg maar." Vluchtig beantwoordde Harmening de groeten van het nieuwsgierig in de gang en op de trap staande hotelpersoneel. Hij moest tot de tweede verdieping klimmen en dan een lange gang af- loopen, aan welker einde een kleine dwars-gang was. Hier waren nog slechts twee deuren en voor de eene stond de politieagent Bertholts op wacht, om aan alle onbevoegden den toegang te weigeren. Dienstvaardig opende hij de deur voor zijn meer dere, wiens verschijnen tengevolge van een uit gerechtelijk standpunt zoo gewone aanleiding hem eenigszins scheen te bevreemden. Met een vluggen blik overzag de hoofdcom missaris den toestand. Het appartement van het hotel had blijkbaar uit twee inelkaarloopende vertrekken bestaan en de kamer, waar nu een groep heeren om het op de kanapec liggende levenlooze lichaam heen stond, was het zoogenaamde salon van de tneest- betalende gasten van het hotel. Een lichtkleurige, met kostbaar bont gevoerde mantel was achteloos over een stoel geworpen en midden op het tapijt lagen een waaier en een ftuweelen tasch, zooals de dames gewoonlijk voor het bewaren van haar binocle naar den schouwburg meenemen. Men had het blijkbaar verstandig geacht alles in denzelfden toestand te laten, waarin men het gevonden had. De deur naar de aangrenzende slaapkamer stond wijd open en de gladgestreken kussens van het breede Engelsche ledikant toonden aan, dat de slaapplaats niet gebruikt was. Op het oogenblik van zijn binnenkomen hoorde Harmening den over de doode gebogen dokter van de rechtbank zeggen„Zonder eenigen twijfel strychninevergiftiging. Sedert het intreden van den dood zijn minstens tien tot twaalf uur voorbij gegaan." Hij kwam naderbij, wisselde een zwijgenden groet met Van Liebenow en gaf den doktei over het bed der ongelukkige heen een hand. De over ledene vrouw, die daar met 'n akelig verwrongen gelaat voor hem lag, was blijkbaar nog jong. Maar dit kon men slechts opmaken uit haar slanke gestalte, want aan haar in 'n vreeselijken doods strijd verwrongen gezicht kon men volstrekt niet zien, of zij tijdens haar leven jong en mooi was geweest. Buitengewoon mooi was echter het half losgeraakte haar, waarvan een breede vlecht op den grond hing, terwijl aan den anderen kant van haar hoofd het kapsel goed was blijven zitten. De klecding der doode was tot aan de sierlijke lakschoentjes buitengewoon keurig en smaakvol en aan haar linkerhand, die in de bekleeding van de kanapee was vastgeklampt, glinsterden eenige kostbare ringen. De oogen van den hoofdcommissaris bleven niet lang op dit verschrikkelijk tafereel gevestigd. Hij kon, ondanks de ervaringen in zijn hardvochtig beroep, bij het zien van zooiets nooit een benauwd gevoel van zich afzetten. En vandaag had zijn zenuwgestel al zooveel moeten verduren, dat hij nu nog veel minder weerstandsvermogen had dan anders. „Zelfmoord vroeg hij zacht aan Van Liebe now. „Zijn de beweegredenen bekend „Neen. Ik heb tot nu toe niets kunnen vaststel len, want men weet hier in huis volstrekt niets over de doode. Mag ik de heeren met elkaar bekend maken mijnheer Reichenberger, de gérant van het hotel doctor Alexander, de het eerste geroepen geneesheer de hoofdcommissaris van politie Harmening." Men boog zwijgend voor elkaar, toen lichtte Liebenow met korte woorden zijn chef in omtrent het resultaat van zijn onderzoekingen. „De zelf moordenares is volgens de mededeeling van mijnheer Reichenberger drie dagen geleden hier in het hotel afgestapt en heeft zich in het vreemdelingenboek ingeschreven als Ada Leoni, tooneelspeelster uit Weenen. Zij was schijnbaar ruim voorzien van geldmiddelen en heeft niet slechts dagelijks haar hotelberekening vereffend, maar ook op een haast verkwistende manier fooien uitgedeeld. Tot gisteren na den middag meent het personeel echter duidelijk kenteekenen van een bedrukte of zenuwachtig opgewonden gemoedsstemming bij haar te hebben waargeno men. Maar nadat zij vroeg in den avond van gisteren het bezoek van een heer had ontvangen, moet dat geheel veranderd zijn. Zij betoonde zich zeer spraakzaam en vroolijk en liet zich door den portier een toegangsbewijs voor de opera bezorgen. Ook toen zij tegen elf uur uit den schouwburg terugkwam, was zij in een zeer opgewekte stem ming. Zij liet hier in haar kamer de thee brengen het servies staat daar nog op de tafel en nam schertsend afscheid van het dienstmeisje met de mededeeling, dat zij haar den volgenden morgen niet behoefde te wekken, omdat zij in de laatste nachten zoo slecht had ge slapen en zij het verzuimde wilde inhalen. „Slechts dit bevel zou misschien kunnen doen ver moeden," ging commissaris Van Liebenow in zijn be richt aan den hoofdcom missaris voort, „dat zij toch plannen voor een zelfmoord had verder moet haar gedrag volstrekt niet heb ben aangetoond, dat zij levensmoe was, des te min der omdat zij verschillende plannen had gemaakt voor dien avond, zooals het be stellen van een rijtuig, het kcopen van een kaartje voor het concert en haar vraag, nog in de laatste oogenblik- ken, om het adres van een modiste, die zij vandaag wilde gaan bezoeken." „Dit alles kan zeer goed ook een weldoordachte ko medie zijn geweest," ant woordde Harmening. „Wan neer werd de zelfmoord ontdekt Deze vraag werd aan mijn heer Reichenberger gedaan. „Het kamermeisje kwam mij om twaalf uur vertellen, dat juffr. Leoni nog steeds niet om haar ontbijt had gescheld en in haar kamer alles doodstil was. Ook op een herhaald kloppen had zij geen antwoord gegeven en een blik door het sleutelgat had het meisje overtuigd, dat het bed niet "beslapen was. Daarop trachtte ik zelf binnen gelaten te worden en toen ook mijn kloppen en roepen vergeefsch bleef, stuurde ik' zooals ge woonlijk in zoo'n geval om de politie. Men liet de van binnen gegrendelde deur door een sloten maker openbreken en toen vonden wij de dame zooals u haar nu ziet." „De verdenking, dat zij 't slachtoffer van een misdaad zou kunnen zijn, komt mij na dit bericht geheel onmogelijk voor," zei de hoofdcommissaris nu tegen Liebenow. ,,U zult wel zoo vriendelijk willen zijn deze aangelegenheid verder te behan delen en mij later verslag erover uit te brengen. Voordat ik wegga, verzoek ik u echter nog om een paar woorden onder vier oogen." Zij gingen naar de slaapkamer en de commissaris deed de deur achter hen dicht. „Ik ben natuurlijk niet wegens dezen zelfmoord hier gekomen, waarde jonge vriend, want voor het behandelen van zoo'n zaak hebt u mijn bij stand niet noodig. Maar ik wenschte zoo spoedig mogelijk tegen u te zeggen, dat de aangelegenheid van mijn zoon voorloopig geregeld is. De tusschen- komst van een rijken vriend heeft de restitutie van het ontbrekende bedrag voor mij mogelijk gemaakt en Paul zal zelfs zijn betrekking aan de Bank behouden." „U had mij geen gelukkiger tijding kunnen brengen Ik heb gedurende deze laatste uren ware doodsangston uitgestaan." Harmening drukte hem krachtig de hand. „Dat geloof ik en ik dank u van ganscher harte voor de vriendschap, die u mij en de mijnen bij deze treurige aangelegenheid hebt betoond. Het zou een beleediging zijn, als ik u verzocht erover te zwijgen. En ik vrees toch al, dat u nog eenigs zins boos op mij is wegens het antwoord, dat ik u straks heb moeten geven." Wordt voortgezet VLAARDINGEN Een levendig kijkje aan de haven, waar bouwmateriaal wordt gelost. Het linksche torentje wijst den viscli-afslag aan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 15