flun dfe feccrx//dc No. 46 VRIJDAG 31 JANUARI 1930 907 „Onder de papieren, die onze cliënte mevrouw Wilhelmine Abt ons drie maanden geleden ver zegeld in handen gaf met de opdracht, deze in geval van haar dood te openen, vonden wij, nadaf wij op haar rechterlijke volmacht in tegenwoordig heid van den notaris de zegels verbroken hadden, een wissel op uw naam ten bedrage van twintig duizend mark. Wij nemen de vrijheid, hiermee bij u aan te vragen, of u dezen bij ons wilt aflossen, om dat wij in een tegenovergesteld geval u de van ons geëischte afrekening overmorgen bij gelegenheid der erfenisregeling voor de rechtbank moeten overhandigen. Ook herinneren wij u nogmaals aan de vereffening uwer schuld bij ons van vijfduizend driehonderd Mark, waarvan wij ondanks ons her haald verzoek tot heden geen betaling hebben ontvangen." Alsof hij op die manier lucht wilde geven aan de boosheid, die hem haast deecj stikken, scheurde de graanhandelaar den brief in stukken en smeet den saamgebaldén prop ver van zich af. „Ha, dat satansche wijf 1" knarste hij. „Daarom heb ik de wissels dus tevergeefs in alle hoeken van haar woning gezochtEn zij had mij zoo plech tig beloofd, die niet uit haar handen te geven Nu zal natuurlijk vandaag of morgen ook de andere voor den dag komen. Dat was het laatste Nu is alles verloren. Geen redding meer.geen Hij streek met beide handen door zijn glad gescheiden haar en staarde lang als een krankzin nige voor zich uit; toen bewoog hij, hoewel onbe wust, zijn dunne bloedelooze lippen voor een half luide alleenspraak. „Hij moet het legaat aannemen en moet het geld aan mij geven. Hij mag het mij niet weigeren. Er moet een middel gevonden worden, om hem daar toe over te halen. Ik wil niet, dat alles vergeefsch is geweest ik wil niet ik wil niet." Hij nam al zijn wilskracht te baat, om zijn wan hopige stemming meester te worden. Met de hulp van een klein zakspiegeltje bracht hij zijn haar in orde en trachtte hij de gewone- uitdrukking weer aan zijn gezicht te geven. Toen overtuigde hij zich door een blik op de klok, dat zijn zoon nog thuis moest zijn en ging naar diens kamer. Toen hij op zijn herhaald kloppen geen antwoord kreeg, opende hij, van een bang voorgevoel ver vuld, de deur, om zich onmiddellijk te overtuigen, dat het vertrek leeg was. De kleerkast en de ver schillende schuifladen waren geopend, alsof de bewoner in de grootste haast toebereidselen voor zijn vertrek had gemaaktop den vloer stond echter een goed gesloten koffer. Zonder zich lang met nutteloos nadenken op te houden, snelde de graanhandelaar naar beneden naar de keuken, waar Mina al lang druk met haar potten en pannen bezig was. „Wat is hier tijdens mijn afwezigheid gebeurd schreeuwde hij haar toe. „En waar is mijn zoon De huishoudster keek slechts even om, terwijl zij op haar gewonen knorrigen toon antwoordde „Vraag hem dat zelf maar, als u het wilt weten. Wat kan het mij schelen, waar hij is Krauze wist bij ervaring, dat hij nooit slechter klaar kwam met Mina, dan als hij tegenover haar als heer en meester optrad. Daarom dwong hij zich ondanks zijn groote opwinding, om haar op een vriendelijken toon te vragen, wat zij van Ru dolfs verblijf wist. Maar hij had daarmee geen beter succes, dan hij met een hardvchtige en ge biedende vraag zou hebben gehad. Alles, wat hij met veel moeite van haar te hooren kreeg, was, dat de advocaat gisterenmorgen vroeg weggegaan was met de verklaring, dat hij zijn koffer in den loop van den dag zou laten afhalen en hij zelf waar schijnlijk een groote reis ging maken. Sindsdien had zij niets meer van hem gehoord en overigens wenschte zij over dingen, die haar niets aangingen, met rust te worden gelaten. De graanhandelaar begreep spoedig, dat hij hier niet op een verdere opheldering behoefde te hopen, en nadat hij in de kamer van zijn zoon tevergeefs naar een achtergelaten brief had gezocht, begaf hij zich op weg naar de Rijksbank, waar men toch wel bekend zou zijn met het verblijf van den jongen advocaat. Maar hier wachtte hem slechts een nieuwe teleur stelling. De directeur toonde hem een in den loop van den vorigen ochtend gekomen brief, waarin Rudolf zijn wegblijven verontschuldigde door te zeggen, dat hij heel onverwacht genoodzaakt was, om voor dringende persoonlijke aangelegenheden een groote reis te maken, waarvan hij den duur vooraf niet bepaald kon opgeven. „Onbegrijpelijkprevelde Krauze, terwijl hij de weinige regels las en herlas. „Absoluut onbe grijpelijk En intusschen weet ik niet eens, of hij waarlijk op reis is gegaan, want de koffer staat nog in zijn kamer." „In ieder geval heeft mijnheer de advocaat zich door zijn handelwijze voor ons onmogelijk gemaakt. U zult bij zijn terugkomst wel tegen hem willen zeggen, mijnheer Krauze, dat wij in geen geval andermaal zoo'n willekeurige handelwijze willen ondervinden en daarom van zijn hulp afzien," zei de directeur koel. Radeloos, wanhopig, als een verslagen man verliet Krauze de bank, want nu, omdat hij ook niet meer op Rudolf's hulp mocht rekenen, kon nog slechts een wonder voorkomen, dat in de eerst volgende dagen alles rondom hem in elkaar stortte. In het begin peinsde hij nog wel over een oplossing van de vraag, wat de aanleiding kon geweest zijn voor dit plotselinge vertrek van Rudolf, maar toen Wat zijn die nieuwe huizen mooi Muur jummer dut op straat, Om allen rustig te bezien, Alen oeel te haastig gaat. En daarom vraag 'k den B. N. A. En alles, wat maar bouwt Waarom laat ons hier altijd nog Die achtergevel koud De achtergevels zie 'k het eerst, Als 'k stadwaarts kom per trein. Op achtergevels zie ik thuis. x Als 'k vrij l>en. door 'I gordijn. Terwijl het eenigst vergezicht. Dat j' in mijn tuin aanschouwt. Bestaat in 'n achtergevel met I eel ongeschilderd hout. Wij hebben architecten voor Een kamer, kast of kan, x Maar welk' artiest meldt zich nu eens Foor achtergevels an Een huis is nu een jus. heel mooi Van slof en knoop en snit, x Waarin helaas een leelijk' en Kapotte voering zit. M. v. W. dreef een aantal dringender zorgen de gedachten aan zijn verdwenen zoon naar den achtergrond en in een koppige opwelling van zijn ouden strijd lust, die zich niet overwonnen wilde verklaren, begon zijn vindingrijk verstand, dat immers nog altijd een uitweg had gevonden, een nieuw red dingsplan te maken. Zonder op zijn lichamelijke vermoeidheid te letten, ja, zelfs zonder die te bemerken, bleef Krauze urenlang op de been, om overal zijn geluk te beproeven, waar hij zijn koopmanscrediet nog staande achtte. En al de zakenvrienden, aan wie hij met een onverschillig gezicht, op een goed- hartigen toon een slim bedacht sprookje vertelde, om zijn verlegenheid van het oogenblik geloof waardig en onverdacht te doen voorkomen, zouden zijn talent als tooneelspeler bewonderd hebben, als zij hadden kunnen vermoeden, met welk een doodsangst hij op hun antwoord wachtte, en hoe hij het liefst iederen keer uitgeschreeuwd had, als dit antwoord ontkennend was. En het scheen inderdaad, alsof er een gerucht van zijn nabijzijnd bankroet vóór hem uit de heeLe stad was doorgegaan. Want waarheen hij zich ook begaf, waar hij ook mocht aankloppen, overal ontmoette hij slechts een meewarig schouder ophalen en heleefd ontkennende antwoorden, waaruit meestal duidelijk genoeg het wantrouwen bleek. Toen het middaguur aanbrak, had hij reeds alle hoop opgegeven en het was eigenlijk slechts een wanhoopsdaad, dat hij besloot, naar Wallen berg Paschaly te gaan en een uitstel van acht dagen voor de inwisseling van den wissel te vragen. Dit werd hem vlakweg geweigerd, zooals hij ook niet anders had kunnen verwachten, en toen hij na deze nuttelooze vernedering in het gebouw van zijn vroegeren bankier weer buiten kwam, was hij eindelijk tot de onwankelbare overtuiging geko men, dat het nu tijd voor hem werd, om de wapens neer te leggen. Krauze zag in, dat er geen reden meer bestond, om dezen hopeloozen strijd voor zijn koopmanseer en zijn burgerlijk bestaan voort te zetten. Binnen enkele dagen moest zijn lot onfeilbaar beslist wor den, en als het dan eenmaal aan de heele wereld bekend werd, dat de schijn van gegoedheid en eerbiedwaardigheid, dien hij zoo lang meesterlijk staande had gehouden, in waarheid al sedert vele maanden niets anders dan leugen en bedrog was geweest, als men vernam, dat hij aan zijn vermoorde schoonzuster groote sommen schuldig was hoe lang zou het dan nog duren, tot men de vreeselijke verdenking tegen hem kreeg, haar moordenaar te zijn Wel had hij met scherpzinnigheid en doortrapte sluwheid een aantal duidelijke onschuldsbewijzen bijeengebracht die zijn rechtvaardiging moesten vergemakkelijken, als dit gevreesde zou gebeuren, en nog kort geleden had hij koelbloedig zoo'n mogelijkheid tegemoet gezien. Maar hij was van daag niet meer dezelfde, die hij een paar dagen geleden nog geweest was. Sedert het uur, toen die ellendige Hubner met een ruwe vuist in het goed geregeld net van zijn plannen had getast, had hij meer en meer de kracht en slagvaardigheid van zijn vernuft verloren, die hem zoo lang tot beheerscher van den toestand hadden gemaakt, en zonder dit zelf vertrouwen dat voelde hij nu met een drukkende zekerheid was hij een verloren man. Het vertrek van mevrouw Deloria, het bericht der schijnbaar hopelooze ziekte van den Inster- burger gevangene, de onverklaarbare verdwijning van zijn zoon het waren veelbeteekenende om standigheden, waar hij radeloos tegenover stond en waarmee hij zijn plannen niet overeen kon brengen. Hij vermoedde in dit alles een vreeselijk gevaar, maar hij kon het wezen van dit gevaar niet erken nen, en hij kon daarom geen toebereidselen maken, om het met de geschikte wapens tegemoet te gaan. Zoo was dan nu het einde gekomen, vlugger, dan hij vermoed en gevreesd had, en er bestond voor hem nog slechts de laatste, ellendige uitweg van alle misdadigers de vluchtHij knarste met zijn tanden en balde zijn vuisten in woede over zijn eigen zwakheid, toen hij in zijn wanhopige overdenkingen aan dit slot was gekomen. Maar nu moest hij in het onvermijdelijke berusten en het was toch altijd beter, om de rol van het opgejaagde wild te vervullen, dan in een laffe overgave het naderen der honden af te wachten. Nog koesterde men immers geen verdenking tegen hem, nog was hij zeker, een voorsprong op zijn vervolgers te winnen. En al was het ook niet meer dan een voorsprong van enkele dagen, toch konden die zeker tot redding dienen voor den man, die met een slimme berekening van tijd.en gelegen heid gebruik wist te maken. Maar voor een vlucht had hij vooral geld noodig, en hij bezat op dit oogenblik niet meer dan een paar honderd mark. Omdat hij niet meer op zijn zakenvrienden kon rekenen, bleef er voor hem niets anders over, dan zijn heil daar te zoeken, waar hij vroeger al eens redding uit voorbijgaande verlegen heden had gevonden, namelijk bij den kleinen mijnheer Saling, van wien hij door ondervinding wist, dat hij voor de verlokkingen van een rente voet van twintig of vijf en twintig procent niet ongevoelig was. Zonder tijd te verliezen, zocht hij den ouden heer in zijn tamelijk armoedige woning op en gaf als reden voor zijn verzoek om een leening van twaalfduizend mark de noodzakelijkheid op, dat hij den volgenden dag aan de beurs een koers verschil moest betalen. Maar hij ontmoette ook hier nog veel grootere bezwaren dan bij vroegere ge legenheden, en pas, toen hij zich bereid had ver klaard, om een reeds over acht dagen vervallenden wissel van veertienduizend mark te onderteekenen, toonde mijnheer Saling zich bereid, om de zaak af te handelen. Tot een onmiddellijke uitbetaling van het geld, waarop Krauze gehoopt had, beweerde hij, niet in staat te zijn. (Wordt voortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 7