5rhiuIM"ï':h""S.t n,et vuile handen cn ee» va» de liilte glimmend gezicht is toch heel w; scnnuerachtiger dan een in onberispelijk uniform gestoken bestuurder van 'n electrischen treil beschikking hebben op het oogenblik, maar een goede foto van een locomotief is door de lichteffecten op het staal en koper toch altijd interes sant. Knip, daar ga je dan Als wij zoo over het station dwalen, dan vinden wij het toch nog zoo kwaad niet en ik begin zelfs een beetje berouw te krijgen over mijn booze woorden van zooeven. Alleen geven wij den autoriteiten eerbiedig in overweging om het nieuwe station (dat gaat toch door van een glazen overkapping te voorzien, want fotografeeren op een Januarinamid- dag onder de overkapping van het station D.P., dat is bijna geen doen, je hebt er eenvoudig geen licht. Wij zien nog een electrischen trein bin nenkomen, keurig netjes en bijna geruischloos, maar hoe mooi hij er ook uitziet, hoe comfortabel en zindelijk de wagens ook zijn, het is toch niet at, eti er gaat niet die bekoring van uit, die een heusche trein met een heusche locomotief en een door den wind verfladderde rookpluim biedt. n een machinist met vuile handen en een van de hitte glimmend gizicht is heel wat schilderachtiger dan een in onberispelijk uniform ge stoken bestuurder van een electrischen trein. Het wordt nu weer wat drukker, er zijn nieuwe treinen op komst en ook uiten voor den uitgang staan menschen, die hun vrienden en verwanten omen afhalen. Wij willen den trein die op komst is vóór zijn, om buiten neg een foto te maken van het leegstroomende station. Wat drommel, waar heb ik nou dat perronkaartje gelaten? Het is weer bet oude liedje van te veel zakken en te weinig.... enfin, het heeft geen zin op jezelf af te geven. Met dat al is de trein ons voor en de grootste drukte is voorbij, als W|J met de laatste reizigers door de controle sijpelen. Vandaar, dat de No' 46 VRIJDAG 31 JANUARI 1930 Zijn kooplust werkt aanstekelijk, want even later verhuist een zielige banaan naar de vleezige handen van een weldoorvoede juffrouw. Het wagentje rijdt door, de Sickesz reepen blijven onberoerd in hun glazen kastje. Doch er komt nieuw vertier, een boekenkarretje kronkelt zich tusschen het publiek en lokkend staan de fleurige romannetjes met de veel belovende titels in hun rekjes. Een uitkomst voor hen, die alleen een lange reis moeten maken Maar toch vinden de romans geen aftrek, ik zie slechts een paar kranten en weekbladen verknopen. Een alleenreizende meneer koopt aan het stalletje een humoristisch tijdschrift vooreen paar stuivers kan hij uren achtereen in zijn eentje zitten lachen. Doch als ook deze trein vertrokken is begint de zaak een beetje te ver- loopen. Ineens lijkt het geheele station uitgestorven. Alles is leeg, de wacht kamers, het perron, tot de lorries toe, die ginds onbeheerd staan. Wij benutten de gelegenheid om een paar foto's van locomotieven te gaan nemen. Het zijn wel niet de moderne machtige machines, waarover wij de afscheidskiek van het station D.P. wat poovertjes is uitgevallen. De fotograaf vindt het geen waardig slot. „Laten we die taxi s nog nemen," zegt hij, „als er ten minste iemand instapt. Doch taxi s zijn duur in Rotterdam, de trams worden be stormd, doch de chauffeurs kijken mismoedig. Dan krijgen wij een kans, als een deftig gekleede dame met een mijn heer in dezelfde gelukkige omstandigheden als laatsten het stationverlaten. Die schat ik op een taxi roep ik. „Of ze gaan loopen meent mijn metgezel. Ik tel de knoopen van mijn vestloopen, rijen, loopen, rijen, loopen rijen. De mijnheer loopt op den auto toe. „Zie je wel, ik had gelijk juich ik gesmoord. De chauffeur noemt een prijs en de heer doet onthutst. En ze gaan loopen. Die fotograaf van ons schijnt toch z'n menschen wèl aan te zien. ADR. DUPUIS. Een alleenreizende meneer koopt aan het stalletje een humoristisch tijdschrift, voor een paar stuivers kan hij uren achter eikaar in zijn eentje zitten lachen. De laatste toebereidselen voor het vertrek.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 9