Heïgeen hij voor hQQP verzweeg I Door E. HOZE 932 VRIJDAG 7 FEBRUARI 1930 No. 47 "X'rauwelijks twee jaar geleden was Bernard van j[\| Doornik met het tengere, knappe doch tertje van makelaar Kamphuis getrouwd, tot groote verbazing van velen zijner vrienden, die hem altoos voor een verstokt vrijgezel hadden versleten. Van Doornik echter had op de vele half-spot- tende en plaagzieke opmerkingen en vragen steeds een geheimzinnig stilzwijgen in acht genomen, ot de schouders opgehaald, in stilte zijn deelgenooten in menig club- of jool-avontuur uitgelachen en beklaagd met hun ongezellig, onbevredigend vrij gezellenbestaan. Bernard vanDoornik was het geliefde type van een allround sportsman, lenig, lang en stevig gebouwd. Daarbij' kon hij bogen op een knap uiterlijk, met een innemenden glimlach op zijnfrisch, jong gelaat. Geen wonder was het, dat vele meisjes, mede studenten en genoodigden op de vele soirees, vaak verholen blikken van af gunst wierpen, als Ber nard een ander tot dans partner koos, en menig romantisch hartje klopte sneller van vreugde en heimelijken trots, wan neer hij zich verwaar digde een geheelen avond aan haar te besteden en vleiende complimentjes toe te fluisteren, of ver haalde van zijn span nende overwinningen op evenwaardige tegenstan ders. Geen dezer smachtende jonkvrouwen bleek even wel voldoende toover- kracht op hun aangebeden ridder te kunnen uitoe fenen, om hem langer dan een paar weken te boeien, zoodat er reeds gauw in stilte over den ontem bare gefluisterd werd en Bernard er zeker niet ver meer van was in volkomen ongenade bij zijn dames te vallen. Zóóver kwam het gelukkig niet. Plotseling deed de „trouwelooze" held hen verbazen. Amor scheen doel getroffen te hebben. De kleine Louise, die zich altijd zoo kalm op den achtergrond stelde en het minst opviel onder de vroolijke bend', trad als hun aller overwin- nares uit het strijdperk. Niet lang duurde het, of ze spraken onder elkaar van „Dat wicht", of „dat kind, dat ook niet veel plezier van haar on- gebreidelden uitverkorene zou beleven." Ofwel, als om haar te beklagen, overigens tame lijk modern „Och, die verloving zal ook de nieuwe maan wel niet halen. Naïve Louise arme meid!" Zegepralend en gelukkig trokken ze na een ver loving van drie maanden in hun eigen „home" en doorleefden rustigjes de wittebroodsweken, zonder veel bezoek van nieuwsgierige kennissen. Zacht en teer kwamen de klanken aangezweefd door den aether. Een zoet vloeiende serenade voor viool en cello. Fluisterend trilden de snaren der instrumenten. Behaaglijk inhaleerde Bernard den rook van zijn geurige cigarette en sloot half de oogen om de muziek ten voile te genieten. Louise's fragiele figuurtje zat gemakkelijk in een hoogen stoel en zij haakte haar kantwerkje, fijn als spinrag. Diep boog ze haar kopje over het patroon, haar hoofdje dat heelemaal schuil ging onder den weelderigen, blonden haartooi. En zoo vond Bernard haar altijd het mooist, zooals ze daar nu bezig was, in haar licht-blauw crêpe-de- chintje, ongedwongen, natuurlijk en eenvoudig. Toch ging er den laatsten tijd iets om in dat kleine vrouwenkopjeiets dat nu en dan een rimpeltje trok over haar blank voorhoofd hetgeen ook oorzaak was dat zij af en toe een bezorgden, half verwijtenden biik wierp op den oogenschijnlijk niets vermoedenden Bernard. En als hij ver genoeg van haar verwijderd 'was om het niet te hooren, loosde zijn jong vrouwtje vaak een droeven zucht alsof treurige gedachten haar kwelden. Eindelijk keek zij met een resolute beweging op en legde haar handwerkje voor zich neer op tafel. Met een liefdevollen blik keek ze den rookenden, luisterenden Bernard aan, die nog geheel verdiept was in de muziek. Zacht stierven de slotaccoorden In den omtrek van de stad vattend een Boek der Zeldzame Foto's uit Britsch-Indische Steden. Mandalay bevindt zich een park, waarin vierhonderdvijftig kleine Wijsheid (teksten uit de heilige Boedisthische boeken). Een hoekje weg en ineens greep Louise de hand van Bernard, die nu verbaasd met zijn stevigen greep haar smal handje omvatte. „Wat is er Loes Mooi programma vanavond?" Doch zij antwoordde niet bleef hem maar strak en ernstig aanstaren. „Hoe heb ik het nu? Ben ik misschien niet lief geweest voor je vandaag en lachende trok hij haar tot zich, zóó dicht bij hem, tot hij haar warmen adem voelde en zijn gezicht in haar geurige lokken drukken kon. „Neen liefste, dat is het niet, maar.. zij aar zelde. „Nu dan, maar?" „Ach, het is ook eigenlijk niets," en snel drukte ze haar hoofdje vleiend tegen zijn borst. „Kom Loes, vertel mij eens, wat er hapert. Hier," en hij tilde met zacht 'geweld, zijn vinger onder haar kin, het kinderlijk gezichtje omhoog, totdat hij haar eën stevigen kus gaf, „en lach nu gauw je droefheid weg. Je hebt toch geen woorden gehad met het meisje?" Langzaam schudde zij het hoofd. „Neen Ben. Ook door haar heb ik geen zorgen, maar wel...." en weer schrok ze terug als be vreesd voor de uitwerking van haar woorden. „Hoor eens lieveling. Al wist je het niet, ik heb al eenige dagen bemerkt, dat er iets in je omgeving je hinderde. Eerst dacht ik, dat het een kleinig heid was van geen belang en dat je wel weer spoe dig m'n oude, kleine meiske wezen zou. 'k Heb me echter vergist en nu ik weet, dat je werkelijk zorgen hebt, moet ie ze mij maar gauw vertellen, vind je niet en ais een kind zette hij haar op zijn knieën en streek liefkozend door het glanzende haar. „Misschien dat ik die booze gedachten op de vlucht kan jagen," en in gedachte beloofde hij zijn vrouwtje reeds een schouwburgavond. „Bernard, wat ik zeggen wil, gaat niet over ons huishoudentje, maar.... over mezelf," fluisterde ze. Bezorgd trok hij z'n wenkbrauwen samen. „Over jou Je bent toch goed gezond, hoop ik „Dat wel Ben. Stil, dan zal ik probeeren het je te vertellen." Glimlachend wachtte Bernard nu naar hetgeen hij hooren zou. Wat zou er nu voor ergs met haar kunnen zijn. Die jonge vrouwtjes waren ook zoo gauw van streek. Eindelijk begon ze met gedempte stem „Lang en dikwijls heb ik met mezelf gestreden, of ik het nog zeggen zou of niet, liefste. Nu ben ik overtuigd, dat je alles weten moet. Tusschen man en vrouw mogen immers geen geheimen zijn, nietwaar Dat schaadt onze liefde. Maar als ik nu tóch eens iets verzwegen had, of in het verleden had doorgemaakt, dat on aangenaam voor jou zou kunnen zijn, blijft het toch m'n plicht je dat te vertellen." Mechanisch knikte hij. „Ja zeker moet je dat. Maar moet je daarom dan zoo zuchten en droevig kijken. Ha, ha, 'k ben werkelijk nieuwsgierig, wat voor groote zonden m'n klein poesje mij te biechten heeft," en zijn vingers speelden met haar dun oorschelpje onder het blonde haar. „Het is niet zoozeer het feit op- zichzelf Ben, als wel het zelfverwijt, dat jij er nog steeds niets van afweet. Vóórdat ik jou leerde kennen, ik was nauwelijks 19, ben ik al.... verloofd geweest. Binnen een half jaar zou den wé trouwen. Alles was in gereedheid gebracht, toen er op het laatst iets vreeselijks gebeurde." Even zweeg zij, als om na te denken, hoe ze verder zou gaan. Bernard wachtte in stomme verbazing af. Dat had hij aller minst van haar verwacht en diepe groeven teeken den zich boven de donkere oogen. Een blos van gramschap vloog over z'n gelaat, doch hij bedwong zich, een pijnlijk verwrongen trek om den mond. „Drie weken vóór den grooten dag was hij ver dwenen naar het buitenland werd er gezegd. Ook gingen er geruchten over speelschulden en.... tekorten. Een jaar lang heb ik me thuis bij m'n ouders opgesloten, totdat ik mij eindelijk dwong alles te vergeten en in jullui kringen verscheen." Zuch tend zweeg ze, doch vroeg daarop met smeekende stem „Ik had het je veel eerder moeten zeggen, hé Ben, maar wees niet lang boos op me, toe," en vleiend nestelde zij zich vaster in zijn armen. „Het was erg laf van me, vindt je ook niet, maar ik wist niet, hoe je het op zou nemen." Bernard had een heftigen innerlijken strijd gestreden, maar was nu gelukkig tot een be sluit gekomen en opgelucht verrast luisterde zij gretig naar de ernstige liefdevolle stem. ..Kindje, je hebt er zeer zeker goed aangedaan mij deelgenoot te maken van dit gewichtig voorval uit je verleden. Maar ik moet je wel bekennen, dat het een man, iemand die een vrouw zoo zielslief heeft als ik, altijd even een schrijnend gevoel van pijn veroorzaakt, te vernemen, dat een ander bijna dezelfde rechten had verkregen, dezelfde plaats had ingenomen ten opzichte van zijn vrouw, 'k Be wonder je moed en eerlijkheid. Je hebt gelijk, het is lang niet alles, ook het pijnlijke voor den ander te vertellen. Ik kan me zoo levendig indenken, hoe je nu eens weer streed mij er mee in kentifs te stellen, zoodra daartoe een goede gelegenheid was tempels staan, ieder be ult deze tempelstad.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 14