Even AA oord
enaar en zi Zoon
I,DOOR
A. OSCAR KLAUS SM ANN
No. 47
VRIJDAG 7 FEBRUARI 1930
925
Een interessant overzicht op ome nabuurstad
Dordrecht met haar havens en vaarrvaters geeft deze luchtfoto der
tallooze vaartuigen de breede rivier stoffeeren.
vooral Iconil aardig lot zijn recht, hoe de
z
k zou zoo n hooge vergoeding immers heel niet
van u aannemen," verklaarde hij, ..als ik de
som had liggen. Maar ik moet het bedrag
eerst zelf leenen en zal bij den tegenwoor-
digen geldnood daarvoor zeer zeker een hooge
rente moeten betalen. Morgenochtend om negen
uur zal ik de twaalfduizend mark bij u brengen,
vroeger is het mij met den besten wil van de
wereld onmogelijk."
Krauze, die er op gerekend had, Breslau dien dag
nog te kunnen verlaten, was vreeselijk teleurge
steld maar nadat hij eenmaal had gezegd, het geld
pas den volgenden middag noodig te hebben, moest
hij wel tevreden zijn met Saling's belofte, ten einde
het wantrouwen van den kleinen man niet gaande
te maken en daardoor de hulpbron voor zichzelf te
verstoppen.
Maar toen de vreeselijke angst der laatste
uren voorbij was, voelde hij, dat hij vermoeid en
hongerig was. Niets vond hij echter zoo afschuwe
lijk, als zich vandaag door de oude Mina te laten
bedienen, dus keerde hij niet dadelijk naar huis
terug, maar begaf zich naareen afgelegen restaurant,
waar hij een middagmaal en een flesch wijn be
stelde. Omdat hij anders geen drinker was, had het
druivensap op zijn overspannen zenuwen een
opwekkende uitwerking, die hij weldadig gevoelde
en hem deed besluiten, om die eerste flesch nog
door een tweede te laten volgen. Er was immers
thuis niets meer voor hem te doen dan het vernie
tigen van alle sporen, waarvan de ontdekking hem
ongelukkig moest maken, en omdat hij voor dit
lichtschuwe werk toch de stilte van den nacht moest
afwachten, had hij volstrekt geen haast, om naar
huis te gaan.
De duisternis was ingevallen, toen hij eindelijk
Hij hoorde, hoe
met een zwaar hoofd het kantoor binnentrad
en het gaslicht boven zijn lessenaar opstak. Het
verbaasde hem niet weinig, toen hij dadelijk daarna
de huishoudster van haar keuken naar voren hoorde
komen en hij haar volgens haar gewoonte zonder
te kloppen in een bizonder nette kleeding over
den drempel zag komen.
..Wat beteekent dat, Mina?" vroeg hij op een
gemaakt vroolijken toon. „Ga je je verloven
Een nijdige blik uit de diepliggende oogen der
oude vrouw toonde hem, dat zij geen zin had, om
op zijn grap in te gaan. „Neen, ik wil slechts een
andere betrekking gaan zoeken," pruttelde zij.
„Ik heb zoo lang op u gewacht, omdat het huis
niet alleen mocht blijven. Maar nu zult u zelf wel
kunnen zorgen, dat men niets bij u wegkaapt."
„Wil je een andere betrekking gaan zoeken?
Dus zeg je mij den dienst op
„Ja. En hoe eerder u een andere huishoudster
neemt, des te aangenamer zal het mij zijn. Misschien
kunt u het wel zoo inrichten, dat ik morgen of
overmorgen al kan vertrekken."
Krauze had een vraag naar de redenen van haar
besluit op zijn lippen, maar hij sprak die niet uit
en zei na een kort zwijgen onverschillig: „Morgen
neen Overmorgen misschien. Verder wensch ik
je niet langer op te houden en wensch ik je veel
geluk. Is mijn zoon in den loop van den dag
teruggekeerd
„Neen."
„En heeft hij niet om zijn koffer gestuurd, noch
iets van zich laten hooren
„Neen."
„Het is goed. Je kunt gaan."
zij buiten de \1 IA
deur achter zich dichtsloeg en ter- IN O. ly
wijl zijn lippen trilden, zei hij bij
zichzelf: „Het schip moet wel op het punt van
zinken zijn, als zelfs zoo'n oude rat het wenscht te
verlaten. Nu, overmorgen mag zij voor mijn part
doen, wat zij verkiest, en vanavond ben ik toch
liefst alleen."
Hij ging het kantoor uit met de bedoeling, de
huisdeur te sluiten. Op den drempel was hij bijna
in botsing gekomen met een grooten mageren man,
wiens gezicht hij in de duisternis niet kon onder
scheiden, maar omtrent wien hij ontsteld dadelijk
vermoedde, dat het niemand anders dan Hubner
kon zijn. En nu verdreef de klank van de stem ook
zijn laatsten twijfel. „Hola, waarde vriend, laat mij
alstublieft eerst naar binnen gaan, voordat u mij
van de buitenwereld afsluit. Ik heb nog een drin
gend woordje met u te spreken."
In zijn eersten grenzeloozen schrik niet tot
spreken in staat, ging Krauze deu onverwachten
bezoeker voor naar zijn kantoor. Toen de athieet
in het licht van de lamp kwam, trachtte de graan
handelaar in zijn oogen te lezen, welke bedoelingen
hij tegenover hem zou hebben. Maar hij zag in
Hubner's beenig gezicht niets anders dan de uit
drukking van dezelfde brutale vastbeslotenheid,
die hem al eerder had afgeschrikt. En destijds was
hij nog in het volle bezit van zijn geestelijke en
lichamelijke kracht geweest, terwijl hij zich vandaag
ellendig zwak en tot iederen beslisten tegenstand
onbekwaam gevoelde. Alles, wat hij wist te doen,
was, dat hij zich zoo ver mogelijk in de schaduw
terugtrok, om den ander niet reeds door het zien
van zijn angst al dadelijk een bepaald voordeel te
bezorgen.