Fanny Flapuit zegt:
926
VRIJDAG 7 FEBRUARI 1930
No. 47
Breeduit en brutaal was Hubner, zooals bij zijn
eerste bezoek, op een stoel neergevallen, nadat hij
dien eerst tusschen de deur en den lessenaar had
geschoven, waarachter Krauze stond.
„Zoo, daar zijn wij dus weer eens gezellig bij
elkaar 1 Het heeft u zeker wel erg gespeten, dat u
mij onlangs tevergeefs hebt moeten verwachten,
niet Of zou ik mij daarin vergissen Zou het u
misschien zelfs gelegen zijn gekomen, dat die gek
ken mij tengevolge van een onzinnige aanklacht
hebben laten opsluiten Bij een man van uw soort
zou men dat ten slotte ook mogelijk kunnen ach
ten."
Krauze besefte, dat hij iets moest zeggen, maar
ondanks zijn voornemen, om zich onverschillig
te houden, klonk het zeer aarzelend en onzeker,
toen hij antwoordde „Zeer zeker ben ik verbaasd
geweest over uw uitblijven. Maar ik wist er niets
van, dat u gevangen was genomen."
„Niet? Nu, ik zal u maar gelooven, ofschoon ik
eerst in allen ernst vermoedde, dat u daarbij de
hand in het spel kon hebben gehad. Het zou toch
ook veel te aangenaam voor u zijn geweest, om
mij zoo zonder onkosten en lasten voor langen tijd
kwijt te raken niet waar, ouwe vrind
„Ik weet niet, wat u bedoelt. En u verongelijkt
mij in ieder geval met uw verdenking. Ik heb niets
tegen u gedaan."
„Het zou ook verduiveld dom zijn geweest, als
je dat had durven doen, want in hetzelfde uur,
waarin ik een bevestiging van mijn verdenking
zou ontvangen, zou je een verloren man zijn.
Maar dezen keer kan je wel onschuldig zijn geweest,
hoeveel doortrapte sluwheid ik anders ook van je
veronderstel. Ik moest echter slechts boeten voor
mijn goedhartigheid, dat ik als bestuurder van
mijn museum een man had aangesteld, die pas
ontslagen was uit de gevangenis. De man moet
medeplichtig zijn aan den moord op een oude
vrouw 1 Dat is klinkklare onzin, want hij is de
goedhartigste kerel van de wereld Maar al zou hij
het ook gedaan hebben, wat gaan mij de bokke-
sprongen van dien man aan 1 De heeren zijn er ook
al spoedig achter gekomen, dat zij met deze ge
vangenneming een groote domheid hadden be
gaan. En de officier van Justitie heeft zich uiterst
beleefd verontschuldigd, toen hij mij vandaag
mijn vrijlating aankondigde. Van een schadeloos
stelling voor het feit, dat ik nu een geruïneerd
man ben, was echter natuurlijk geen sprake."
„Nu, het zal ten slotte ook niet zoo heel erg zijn,"
durfde Krauze te zeggen. „Uw voorloopige hechte
nis heeft toch slechts een paar dagen geduurd en
„Och, wat weet u daar van?" viel Hubner hem
knorrig in de rede. „Ik zat toch al in groote zorgen,
en dat nu mijn museum gesloten moest worden,
heeft de rest daaraan gedaan. Op het oogenblik
hebben mijn schuldeischers alles laten verzegelen,
en ik zou een paar duizend daalders moeten be
talen, om mijn museum vrij te krijgen. Zooveel is
het echter niet waard,om dien ellendigen woekeraars
dezen dienst te bewijzen. Laten zij den rommel
maar verkoopen en zien, hoe zij dan de kosten goed
kunnen maken. Ik heb al lang genoeg van dat
zaakje en wil mijn geld liever gebruiken, om een
nieuw te beginnen. Kom dus voor den dag met de'
duiten, vriendU moet die immers al sedert
meerdere dagen voor mij in uw geldkast hebben
liggen."
Krauze raapte al zijn moed bij elkaar, om den
storm af te wachten, dien hij zooals hij wist
nu zou doen losbarsten.
„Ik had op den bepaalden tijd zeer zeker een
groote som voor u klaar liggen," zei hij. „Maar
intusschen zijn er zooveel onverwachte dringende
schuldvorderingen gekomen.."
„Och kom, verkoop geen praatjes," viel de
andere hem boos in de- rede, „dezen keer geef ik
niets toe en ik ga niet hier vandaan, voordat ik
het geld in mijn zak heb. Dus laten we den tijd niet
verspillen met nuttelooze praatjes. Het is voor
ons beiden aangenamer, als wij in vrede met elkaar
klaar komen."
„Ik weiger immers niet, aan uw eischen te vol
doen. Maar u moet rede verstaan, beste Hubner
U weet, dat ik in groote zorgen zit en ik was niet
voorbereid op uw bezoek. Gun mij dus twee dagen
tijd, om het geld te bezorgen
„Niets aanwezigNu, kijk maar, waar u het
vandaan haalt sla voor mijn part een ouden
geldschieter dood maar zorg er voor, dat ik
morgenochtend het geld heb. Van wachten kan
volstrekt geen sprake zijn. Ik moet weg. En als ik
u een goeden raad moet geven, dan is het deze,
dat u er eveneens spoedig vandoor moet gaan."
„Nu, nu, zoo'n groote haast hebt u toch zeker
niet. Nadat men u eenmaal in vrijheid heeft ge
steld
De athleet stond op en kwam heel dicht bij den
lessenaar om zijn stem tot fluisteren te kunnen
inhouden. „Men heeft mij in vrijheid gesteld, om
dat men tegen mij in de zaak van den moord, waar
van ik niets weet, natuurlijk niets heeft kunnen be
wijzen. Maar als de lnsterburgsche geschiedenis
uitkomt, ziet het er slecht uit. En die zal uitkomen
dat verzeker ik u. Er dreigt al zooiets en zonder
noodzakelijkheid is mevrouw Deloria zeker niet
hier vandaan gegaan. Ik ken haar, zij is een moedige
vrouw, die op haar post zal blijven, zoolang er nog
hoop bestaat, om iets te redden. Dat zij er vandoor
is gegaan, moet geldige redenen hebben gehad.
En ais het haar te benauwd werd, dan is het zeker
voor mij hoog tijd, om voor mijn veiligheid te
leder meisje behoort hour uiterlijk
te nerzorgen, noot zij uitgaat.
zorgen. Tracht dus niet, mij terug te houden. U
ziet wel, dat ik vast besloten ben, mij niet tegen
te laten houden."
„En als er nu feitelijk voor mij geen mogelijkheid
bestaat, om het geld vroeger dan over twee dagen
te bezorgen
„Dan ga ik morgenochtend zonder geld naar
Rusland, maar ik geef u gelijktijdig aan bij de
politie. Mevrouw Deloria is nu al ver buiten schot,
daar ben ik zeker van. Op haar behoef ik dus niet
te letten. En ik zie niet in, waarom ik u zou ont
zien, als u laag genoeg is, om mij in den steek te
laten."
„U kunt mij niet aanklagen, zonder u zelf er aan
te wagen. En in Rusland zou men u gauw genoeg
te pakken krijgen."
Hubner zette een spottend gezicht. „Zoo, denkt
u dat Nu, mij dunkt, dat konden wij toch altijd
eens probeeren. Ik ken een aantal hooge Russische
ambtenaren en heb daar overal vrienden, die mij
zullen voorthelpen. Ik kom zonder pas over de
grens, en als ik eerst eenmaal daarginds ben, lach
ik om alle Duitsche rechters en om de wijze politie."
Krauze zweeg wel een minuut lang, maar toen de
andere een ongeduldig gebaar maakte, vroeg hij
plotseling: „Wat denkt u er van, Hubner, als wij
samen zouden gaan Mij staat Breslau verschrikke
lijk tegen en twee mannen zooals wij moesten ons
toch overal kunnen redden."
Hubner keek hem wantrouwend aan. „Meent
u dat ernstig, of wilt u mij bedriegen Pas op,
mijnheer! U mag een oude vos zijn, maar als u mij
denkt te kunnen foppen, dan vergist u je toch zeer."
„Zou ik u dan zoo'n voorstel doen, als ik van
plan was, u te bedriegen Neen, ik wensch integen
deel, dat wij goede vrienden zullen worden en wil
u daarom mijn volle vertrouwen schenken. De
toestand van mijn handelszaak is wanhopig en ik
heb geen zin meer, om van den morgen tot den
avond met zorgen te strijden, om ten laatste er
onder te bezwijken. Wie weet, of het mij over drie
of vier dagen nog zou gelukken, om de voor een
vlucht noodige middelen los te krijgen. Daarom
ben ik bereid, om morgen hier alles in den steek te
laten en met u mee te gaan, verondersteld, dat u
mij kunt beloven, ook mij veilig over de Russische
grens te brengen."
„Hm! Ik zou het wel kunnen. Maar het gevaar
is voor twee natuurlijk grooter dan voor één per
soon, en het komt er nu op aan, of het de moeite
waard is. Hoeveel geld hebt u beschikbaar
„Op het oogenblik zoo goed als niets. Maar ik
kan er tamelijk zeker op rekenen, morgen voor den
middag een paar duizend mark te ontvangen."
„Een paar duizend dat moet toch zeker
niet letterlijk geloofd worden? Maar ik zal u mijn
goeden wil toonen. Als het u gelukt, om voor mor
genmiddag minstens twintigduizend mark in
handen te krijgen en u uw reisgeld eerlijk met mij
wilt deelen, dan breng ik u over de grens en ik blijf
er borg voor, dat ik daarginds een zaak met u zal
opzetten, die bij mijn kennis van land en volk ons
beiden kan onderhouden. Maar in ieder geval
onder één voorwaardeonvoorwaardelijke eer
lijkheid Bij de eerste leugen of bedriegerij, waarop
ik u zou betrappen, zou ik onmiddellijk alle been
deren in uw lichaam vermorzelen."
Alsof hij de laatste woorden niet gehoord had,
zei de graanhandelaar op den vriendelijksten toon,
die hem ten dienste stond „Het is goed.ik neem
uw voorwaarden aan. Als u morgenmiddag om
twaalf uur hier wilt komen, zult u mij klaar vinden,
om te vertrekken."
Hubner glimlachte, maar het was een glimlach,
waaronder de ander zich niet op zijn gemak kon
gevoelen. „En als u dan intusschen van plan
veranderd was en al een paar uur eerder vertrokken
zou zijn Neen, waarde vriend, zeker is zeker
Ik blijf maar liever eenvoudig hier."
Krauze had niet weinig moeite, om zijn ontstel
tenis voor den wantrouwenden man te verbergen.
„Uw argwaan krenkt mij heel onverdiend," zei
hij. „En u zult niet bij uw voornemen blijven,
als ik tegen u zeg, dat het zeer zeker de verdenking
van mijn huishoudster gaande zou maken, als ik
een vreemdeling in mijn huis liet overnachten.
Ook heb ik nog verschillende toebereidselen te
maken, waarbij..."
„Mijn tegenwoordigheid u zou hinderen, wilt u
misschien zeggen Nu, wat dat betreft, moet u
wel begrijpen, dat u nu geen geheimen meer voor
mij mag hebben. U kunt echter op mijn stilzwijgen
rekenen, zoolang u je daar naar gedraagt. Uw huis
houdster zal echter ook niet dadelijk naar 't politie
bureau loopen, omdat u een goeden vriend bij u
herbergt. Met zulke praatjes moet u waarlijk niet
bij mij aankomen, als ik aan uw oprechtheid moet
gelooven."
Zijn besluit om te blijven was blijkbaar onwrik
baar en omdat hij nu in geen geval met dezen ge
vaarlijken man wilde twisten, had Krauze geen
moed, om zich nog langer te verzetten. „Voor mijn
part dan!" zei hij. „Ik wil u geen reden geven,
om aan mijn gastvrijheid te twijfelen. Ik heb boven
een geheel ingerichte slaapkamer, waar tot nu toe
mijn zoon heeft gelogeerd en die stel ik graag
vannacht tot uw beschikking. Wilt u mij vergunnen,
u dadelijk naar boven te brengen
„Nu ja, waarom niet!" antwoordde Hubner
met den vroegeren spottenden glimlach. „Bekijken
kan ik de kamer toch zeker. En het is ook laat
genoeg, om te gaan slapen, vooral als men een
drukken dag voor zich heeft, zooals wij tweeën.
Maar u hebt den voorrang ik volg u wel."
Krauze schikte zich zwijgend en bij het zwakke
licht van een kaarsje, dat de graanhandelaar aan
gestoken had, gingen beiden de trap naar de boven
verdieping op.
XXV
AAevrouw Deloria had in Berlijn, het eerste doel
van haar in haast begonnen reis, blijkbaar ver
schillende zaken te behandelen, waarbij Elze haar
overbodig of zelfs lastig voorkwam. Want gedu
rende de eerste twee dagen van haar verblijf aldaar