Plicht en Vaderliefde
Door REINHOLD ORTMANN
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1930
Doen of niet doen 't
En hij herhaalde, wat Delmonte over zijn laat
ste ontmoeting met de tooneelspeelster had
verteld.
Commissaris Van Liebenow schudde zijn
hoofd. „Dat is van A tot Z gelogen. Ik heb de
bewijzen daarvoor in mijn bezit."
Hij legde een aantal brieven voor den hoofd
commissaris op de tafel.
Harmening nam een van de papieren ter hand,
maar alles schemerde voor zijn oogen, zoodat de
letters onleesbaar in elkaar vloeiden.
„Bericht mij liever eerst geregeld, wat u meent
te hebben achterhaald."
„Volgens mijn door u goedgekeurd plan heb
ik mij met een verzoek om inlichtingen gewend
tot de politie te Weenen. En van daar kwamen
gisteren deze brieven evenals de mededeeling,
dat de overledene volgens de getuigenis van een
met haar bevriende tooneelspeelster in een zeer
intieme relatie heeft gestaan met 'n hier wonenden
heer, den bankier Delmonte, en zij zich beschouwde
als in het geheim met hem verloofd en als zijn
toekomstige echtgenoote. De in haar nalatenschap
gevonden brieven bewijzen, dat Delmonte onlangs
een poging heeft gedaan om zijn relatie met haar
te verbreken en dat hij daarbij een hevigen tegen
stand van Ada Leoni heeft ontmoet. Hij trachtte
in deze geschriften op alle mogelijke manieren
zijn doel te bereiken met smeekingen, beloften.
en met bedreigingen. Zijn laatste brief toont aan,
dat de tooneelspeelster hem zijn bedreigingen met
een soortgelijke munt heeft terugbetaald, want
hij smeekt haar daarin dringend van haar voor
genomen reis naar hem af te zien, omdat een door
haar teweeggebracht schandaal noodzakelijk met
een of andere verschrikkelijke catastrofe zou
moeten eindigen. Zooals de feiten bewijzen, heeft
zij zich daardoor niet laten afschrikken en is
zij gekomen. Maar ook mijnheer Delmonte heeft
woord gehouden en de door hem aangekondigde
katastrofe is nu gebeurd."
„U meent dus, dat men tengevolge van zulke
brieven tegen een man zooals mijnheer Delmonte
zou kunnen optreden Mij komt de zaak daaren
tegen nu nog veel begrijpelijker voor dan tevoren.
Hij heeft bij zijn bezoek weer tegen haar herhaald,
dat hij onherroepelijk heeft besloten de relatie met
haar te verbreken en daarna is zij tot haar wan
hopige daad over gegaan."
„Zoo zou men kunnen denken, als haar gedrag
daarmee niet in tegenspraak was geweest. Zij
was opgewonden en treurig tot het oogenblik
van zijn konist en was haast uitgelaten vroolijk
tijdens zijn aanwezigheid en na zijn vertrek. Dat
zou een geheel doellooze komedie zijn geweest en
bovendien een komedie, die de krachten van een
mensch te boven gaat. Neen, ik ben overtuigd,
dat Delmonte van het oogenblik, toen haar komst
hem bewees dat zij tot het uiterste had besloten,
volgens een weldoordacht duivelsch plan heeft
gehandeld. Hij wiegde haar in slaap, terwijl hij
schijnbaar van zijn plan afzag en zich met haar
verzoende. En toen verzon hij een of ander voor
wendsel om haar tot het innemen van het goed
voorbereide doodelijke poeder over te halen."
De hoofdcommissaris staarde lang met een afge
wend gezicht naar buiten en keek den commissaris
ook nog niet aan, toen hij antwoordde: „Dat zijn
vermoedens anders nietsIk mis nog steeds
een bepaald bewijs."
Het gezicht van Liebenow toonde hoe langer
hoe meer verbazing. Maar hij uitte die niet en
ging onveranderd kalm voort ,Toen ik mij over
tuigd had, dat op den schrijver van deze brieven
geheel het door het personeel van het hotel gegeven
signalement met alle karakteristieke z'
kenteekenen van toepassing was IN O* O
en Bertholts zeker was van de
aanwezigheid der door den bezoeker gedragen
kleedingstukken, stuurde ik hem naar de apotheek
„de Draak" en hij kwam met een schriftelijke
verklaring van den eigenaar terug, dat er meer
malen en het laatst zes weken geleden bromkali-
poeders aan mijnheer Delmonte waren geleverd en
wel iederen keer zes stuks tegelijk. Daarmee ver
valt ook het laatste vermoeden van een misschien
in de apotheek begane vergissing, want anders
zou ook reeds de gebruiker van het eerste poeder
aan strychninevergiftiging ten gronde zijn gegaan.
Ik kom dus tengevolge van deze redenen tot ver
denking 0111 een bevel tot gevangenneming van
mijnheer Delmonte verzoeken."
Een lange stilte. Toen wendde Ewald Harmening
zijn hoofd om. „Neen."
Liebenow schrok. „Hoe hoe moet ik dat
weigerend antwoord uitleggen, hoofdcommis
saris?"
„Zoo dat er van een verder onderzoek tegen
mijnheer Delmonte moet worden afgezien. Ook
is het zooeven gegeven mondelinge bericht genoeg,
u behoeft dit niet nog schriftelijk in de akten te
plaatsen."
„Hoofdcommissaris
„Nu?"
„Dat is dat is neen, ik kan het niet uit
spreken."
„Waarom niet, nu het toch al duidelijk op uw
gezicht gescheven staat? U denkt, dat ik mijn
ambt wil misbruiken om een misdadiger te be
schermen En als ik nu niet anders zou kunnen,
als ik hulpeloos en willoos aan de macht van dien
man was overgeleverd, die slechts zijn mond
behoeft open te doen om mijn zoon en mij en het
geluk mijner arme Alice te vernietigen