No. 51 VRIJDAG 7 MAART 1930 1003 een gracht bijna mijn zilveren woon-jubileum (veel cadeau tjes, geen bloemen en heb nooit eenigen schadelijken invloed daarvan ondervonden. En zelfs al ware dit zoo, ik zou daarom mijn gracht toch niet willen missen. Wat Is 'n stad zonder grachten? Niets, immers Ze vormen, mèt de wallen, den trots van onze stedelijke schoonheid. Laat ze maar gerust een beetje onwelriekend zijn ze zijn er niet minder om en wij oqk niet. De Goesche grachten zijn mooi. Jammer dat de wallen zoo leeggeplunderd worden. Men is nu bezig de laatste iepen slachtoffers der beruchte ziekte te rooien. Maar de Middelburgsche zijn mooier, omdat zij 'n werkelijk schitterend maar slecht onderhouden bolwerk als achtergrond hebben. Daar zijn ook de aar dige huisjes voor de watervogels die in Goes nog maar steeds ontbreken. Dan Zierikzee. Daar doen de grach ten weer voor de Middelburgsche onder, behalve wat 't stinken betreft. Ze zijn er ook smaller en erg on diep. Maar er is 'n leuke brug, en de manteling is er schitterend. Tenslotte noem ik Sluis en Hulst. Daar zijn de wallen verbazend hoog en lijken de grachten, als men naar beneden blikt, niet breeder dan slooten. Ze zijn ook zwaar begroeid. En nu vraag ik moeten onze grachten gedempt worden Wij, Zeeuwen, moeten water zien, zelfs al is het maar modderwater. Winterstemming op de Middelburgsche gracht, waar de vele eenden zich nu op het dunne laagje ijs probeeren te vermaken. De aardige brug over de Zierikzeesche gracht, die de geheelc omgeving een fleurig cachet geeft. Het is dan ook opvallend, dat ondanks de vele uitbreidingen der steden, de singels in Zeeland toch een geliefkoosde woonplaats blijven. Overal, zoowel in Goes als in Middelburg en Zie rikzee, bouwt men aan de grachten elk beschikbaar stukje grond vol huizen. Laten we dus onze grachten behouden. Later, als we honderd jaar verder zijn, dan zullen onze nakomelingen er misschien anders over denken. Dan dempt men ze, en legt er wieler banen aan. Nu, voor mijn part. Als ze nu maar niet aan m'n gracht komen. Die hóórt net zoo goed bij m'n huis als m'n tuin en 't stukje straat met den mooien kastanje (die maar niet groeien wil). Het is net als met den molenaar, die er bezwaar tegen maakte, dat men boomen rond zijn molen plantte, omdat die den wind wegnamen. Hij had zijn molen gekocht en den wind er bij. En zóó koopen wij ons huis mèt 't uitzicht et bij. Helaas, als het maar een mooie droom blijkt te zijnB. De mooie gracht langs het Middelburgsche bol werk, met het gezicht op den fraaien molen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 3