Uoh Je maar ook de mannen doen niet onder, zooals ook weer uit deze foto blijkt. VRIJDAG 14 MAART 1930 No. 52 De vrouwen hebben den naam en. de daad bij de praatpartijtjes Die over nog maar korte tijd aan het dorp Nieuwvliet 1) is geleid. Neen ik. zei Pierlala. Wel vriend toch, dit verwondert mij Want wie men hoort of ziet, Elk spreekt er van, wie het ook zij En gij weet het nog niet Welnu, wilt gij het weten dan, 'k Wil ti hier iets verhalen van. Zeer graag, zei Pierlala. Die wegt, die vroeger was tot schrik van menschen en van beest, Omdat er daar was zooveel slik, werd zij van elk gevreesd. En sinds gedempt is deze poel, Ziet men daar nu een groot gewoel. Is 't waar zei Pierlala. Om den ouden toren van de kerk te Groede (Z.Vl.), waar liet in liet artikel geciteerde lied *z'n oor sprong vond. Geen troepen ziet men hier te gaar Van slechts een stuk of tien Maar wel van vijftig zijn er daar somwijlen wel te zien. Ja, van een half uur hier omtrent is elk des avonds daar present. Van blank 4) I zei Pierlala. te zien en te hooren valt, zullen wij ditmaal eens meedeelen. Er moet dan nog gezegd worden, dat de wandeling veelal niet tot de dorpsstraat beperkt blijftvooral niet, wanneer deze kort is. Maar 't zijn toch altijd dezelfde straten en wegen, die wekelijks bewandeld worden. Nou, daar gaat ie dan Het lied, waarin de genoegens van de weke- lijksche wandeling bezongen worden, draagt den naam LIED OP DE NIEUWE STRAATWEGT (op de wijze van Pierlala) Laatstmaal geraakte ik aan de praat met Pierlala en vroeg, of hij ook van de nieuwe straat al een'ge kennis droeg. Des Zondagsovends 2) is thans hier de algemeene_ vreugd. Op de straatwegt van Sinte Pier 3) voor ouderdom en jeugd. Daar ziet men zoo veel menschen gaan, dat men hiervan versteld moet staan Wel zoo zei Pierlala. Ja. 's avonds dan komt elk verblijd eens naar de straatwegt toe. En gaat 's avonds na koffietijd eens wand'len naar de Groe. Fin van de Groe naar Sinte Pier, dat is '1 vermaak teeg'woordig hier. Maar, maar zei Pierlala. li Men zegt altijd, dat de vrouwen veel meer praten en kwaadspreken dan de mannen. Ik geloof er niets van. De mannen geven de vrouwen in deze ontspanning" niets toe. Nu komt de „klapbank" alleen toe aan de man nelijke dorpsbewoners. Vrouwen zullen 't niet in hun hoofd krijgen om er plaats te nemen. Maar ook zij hebben behoefte om te praten. En zoo doen ze dat in de winkels, op de straat onder 't schuren, maar vooral op den Zaterdag avond in de dorpsstraat. Zaterdagsavonds wandelt iedereen. De dorps straat is dan voor een paar uur promenade. Men slentert maar heen en weer, en vele reputaties worden onherstelbaar geknakt. Jongens, wat wordt daflr wat afgekletst I Wat er op den Zaterdagavond in de dorpsstraat

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 2