Een M oord ooroenaar en n oon Z11 DOOR A. OSCAR KLAUSSM ANN No. 52 VRIJDAG 14 MAART 1930 1025 Op een dringenden toon hield hij haar voor, dat zij niets voor hem mocht verbergen, als zij zich daardoor niet aan een ernstige verdenking wilde wagen. En daarna, toen hij de groote droefheid op haar jong, afge tobd gezicht zag, voegde hij er op een vaderlijk vermanenden toon aan toe „Ziet u, mijn kind, ik denk er niet aan, om te veronderstellen, dat u waarlijk iets verkeerds hebt gedaan en u voor medeplichtig aan een groote misdaad te houden. Maar ik heb den indruk ge kregen, dat u om een of andere verkeerde zorg of uit valsche schaamte iets verzwijgt, dat u zelf belangrijk voorkomt. Bent u dan in staat, om mij met een rein geweten te verzekeren, dat ik mij daarin vergis De bijna hartelijke manier van den ouden heer gaf het jonge meisje een moed, waartoe zij zichzelf tot dan toe volstrekt niet in staat had geacht. Terwijl zij nog iets dich ter naar de groene tafel toekwam en haar ge vouwen handen smeekend ophief, zei ze met be traande oogen „Wat ik voor u verzwijg, mijnheer, kan waarlijk voor u niet van beteekenis zijn. Ik weet niets van dezen moord, en alles, wat ik van Krauze weet, heb ik u al gezegd. Mijn geweten is zuiver, en dat ik mij niet beslist genoeg heb verzet tegen de onware aangiften in Berlijn, is het eenige ver keerde, waarvan ik mij kan beschuldigen. Als u echter van meening bent, dat ik daarvoor al genoeg gestraft werd, als u mij niet voor een misdadig ster houdto, laat mij dan niet langer in die ver schrikkelijke gevangenis I Ik zal immers in Breslau blijven en mij niet ver stoppen. Zoodra ik geroe pen word, zal ik komen. En als het niet anders kan, dan zal ik mij na vieren twintig uur weer aanmel den, om mij opnieuw te laten opsluiten.Maar geeft u mij slechts één dag van vrijheid.... slechts één enkelen dag Haar treffend smeeken was blijkbaar niet zonder uitwerking op den erva ren rechter gebleven. Wel een minuut lang keek hij haar onderzoekend aan, toen zei hij met een vrien delijken ernst: „Ik kan u in dit oogenblik de vervulling van uw wensch niet beloven maar ik zal voor u doen, wat mijn plicht mij vergunt te doen. Als ik waarlijk zou be sluiten, om u voorloopig vrij te laten, dan moet u mij vast beloven, geen doellooze poging tot vluchten te doen en u van alles te onthouden, waardoor de voortgang van het onderzoek eenigs- zins beïnvloed zou kun nen worden. U begrijpt wel, wat ik bedoel." Z „Ik begrijp u niet goed, want ik weet niet, hoe ik iets van dien aard zou kunnen doen. Maar ik beloof u, dat ik mij aan niets verkeerds schuldig zal maken. Is dat niet genoeg?" De officier van justitie kwam er niet meer toe, haar te antwoorden want met alle kenteekenen van een hevige opwinding kwam in dit oogenblik de hoofdcommissaris van politie Lintwist in de zaal. „Goede tijding, heer rechter," zei hij met een ingehouden stem, om niet door Elze verstaan te worden. „Krauze is gevonden en hij heeft reeds alles bekend, de vermoording van zijn schoon zuster, zoowel als het overige. Kan ik u een paar minuten onder vier oogen spreken De officier van justitie drukte op de schel en A. a. horstman HET STEIGER te Rotterdam leveit tafereeltjes, die ons eerder aan VenetiS dan aan de Maasstad denken doen. De fijne stemming, die er in deze foto getroffen is, draagt nog te meer bij tot liet uiterst schilderachtige effect. beval, de gevangene weg te brengen. Al Dzd. „Laat den moed niet zinken, iNO. JLdX. mijn kind," zei hij vriendelijk, toen hij nogmaals den angstig smeekenden, be- traanden blik van het jonge meisje zag. „Als het niet door een onverwachte verandering in den loop van zaken wordt belet, zal ik waar schijnlijk nog in den loop van dezen dag uw voor- loopige invrijheidstelling bevelen." Zoodra Elze de zaal uit gebracht was, stuurde hij ook den klerk weg, om met groote aandacht het bericht van den hoofdcommissaris in ontvangst te nemen, dat volgens een ingekomen telegrafisch bericht meedeelde, dat de gerechtelijk vervolgde moordenaar Frans Krauze als een ernstig zieke, indien niet als een stervende, in het hospitaal te Beuther lag, waar hij den vorigen dag door ver schillende landbouwers uit een aan de Russische grens gelegen dorp in een treurigen toestand ge bracht was. Volgens hun mededeeling had een van die mannen hem zes en dertig uur vroeger be wusteloos, met een ge broken been en schijn baar half versmacht, in het bosch gevonden. Hij was toen eerst naar het dorp gebracht en aan den harbier in behande ling gegeven, die echter spoedig bemerkt had, dat zijn chirurgische kennis hier niet kon helpen en de gekwetste zoo spoedig mogelijk naar een zieken huis gebracht moest wor den. Omdat eerst niemand zich voor het transport bereid verklaarde, waren er nog meerdere uren verloren gegaan, voordat een paar barmhartige per sonen er eindelijk toe overgingen, den ongeluk kige op een boerenwagen te leggen en naar Beuthen te rijden. Een uur na zijn aankomst in het zieken huis was het tengevolge van verwaarloozing bran derig geworden been van den lijder al geamputeerd, maar bij zijn slechten gezondheidstoestand was er nog slechts weinig hoop, dat hij deze ope ratie langer dan eenige dagen zou overleven. Om dat hij geen legitimatie papieren bij zich had, noch iets anders, waaruit men zijn naam kon ach terhalen, was men om trent zijn persoon in het onzekere geweest tot hij uit zijn bewusteloosheid ontwaakte en op het on dervragen had geant woord, dat hij de graan handelaar Krauze uit Breslau was. De dadelijk ingelichte politie had toen onmiddellijk twee ambte naren voor het afnemen van een verhoor naar het ziekenhuis gestuurd en deze waren er spoedig in geslaagd, om den ster vende tot een bekentenis van zijn misdaden te brengen. Ook over de gebeurtenissen, die hem

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 5