SProfessor SP'rieSPruttelt
6 VRIJDAG 21 MAART 1930 No. 1
CU aar is mi/n Uader?
I EERSTE HOOFDSTUK
GEVOELENS EN SPOREN
n mijn werk beschouw ik iedere persoon, die
een rok draagt, als een dame, zoolang de wet niet
bewezen heeft, dat zij iets anders is. Of het de ge
scheurde en gevlekte kleeding is van de vrouw,
die met een fruitstalletje op de markt staat, of
de zijden sleep van een filmster, die zich op straat
haar diamanten heeft laten ontrooven, of de zwarte
japon van middelbaren leeftijd eener huismoeder,
die hulpt zoekt tegen de verleidingen, waarin
haar echtgenoot zwelgt al de draagsters zijn
dames, en als zoodanig worden ze door Hawes
aangediend. Eigenlijk overdrijft hij die goede ge
woonte. Hij spreekt van zijn wasch-dame, en op
een goeden dag kwam hij eenigszins opgewonden
vertellen, dat de dame, die juist vertrokken
was, al het kleingeld uit de zakken van zijn
overjas had meegenomen.
Toen Hawes dus een dame aankondigde,
nam ik mijn voeten van mijn lessenaar, legde
den brief neer, dien ik aan het lezen was, en
stond alvast op. Na mijn eersten blik op
de nieuwe bezoekster gooide ik mijn sigaar
weg en trok (zoo werd mij later verteld) mijn
das recht. Dit was geen cliënte, zooals er
meestal kwamen ik begreep het aanstonds
uit de manier, waarop ze de kamer binnen
kwam. Al was ze nog zoo in de war, ze be
vloog zich gracieus, en toen ze haar voile
opsloeg, zag ik een gelaat, Jat bleek was,
fijn van trekken en jong.
„Ik heb geen kaartje gegeven," zei ze,
toen ze me omlaag zag kijken naar het
kaartje, dat Hawes gewoonlijk op den hoek
van mijn werktafel legt. „Ik wou uw raad
vragen, en ik dacht, dat de naam van geen
belang was."
Ze werd wat kalmer, geloof ik, door de
ontdekking, dat ik een heel stuk ouder was
dan zij. Ik zag, dat ze steelsgewijze keek naar
de grijzende plekken bij mijn ooren. Niet,
dat ik zoo oud was vijf en dertig
maar in mijn familie houden de mannen lang
hun haar, maar het wordt vroeg grijs wel
nuttig in zaken, maar in den gezelligen om
gang minder aangenaam.
„Wilt u niet gaan zitten vroeg ik,
en ik schoof een stoel aan, zóó, dat het
licht op haar gelaat viel, terwijl ik zelf in
de schaduw bleef een truc, die iedere dokter
en iedere advocaat kent. „Wat den naam
betreft, misschien is het beter, dat u me
eerst uw moeilijkheden zegtdaarna, als
ik het noodzakelijk acht, zal ik den naam
vragen."
Dit vond zij goed en eenige oogenblikken bleef
ze zwijgend zitten, door het venster starend naar
de huizen aan den overkant. In het morgenlicht
werd mijn eerste indruk bevestigd. Maar al te vaak
openbaart het opslaan van de voile in mijn kantoor
sporen van tranen, of rouge, of losbandig leven.
Deze cliënte wendde onbevangen naar het venster
een ongerimpeld gezicht met een natuurlijke
fraaie, hoewel nu bleeke huid. Vanwaar ik zat,
toonde zij een aantrekkelijk profiel, ondanks
de uitdrukking van droefheid. Haar eerste ver
warring was voorbij, zij dacht nu alleen aan de
zaak, waarvoor ze hier was.
„Ik weet niet goed, hoe ik beginnen moet,"
zei ze, „maar veronderstelt u eens," ze sprak
langzaam „veronderstel, dat een man, een zeer
bekend man, zijn huis verliet zonder waarschuwing,
en zonder andere kleeren mee te nemen, dan die
hij aanhad, en als hij gezegd had, dat hij tjiuis
zou eten en hijhij
Zij zweeg alsof haar stem haar begaf.
„En hij komt dan niet?" trachtte ik haar te
helpen.
Ze knikte, in haar tasch grijpend naar 'n zakdoek.
„Hoe lang is hij nu weg vroeg ik. Het was
niet de eerste keer, dat een dergelijk verhaal mij
gedaan werd maar een zóó jonge vrouw te ver
laten en zoo mooi
DOOR MARY ROBERTS RINEHART
„Tien dagen."
„Dan wordt het tijd, dat er iets gedaan wordt,"
ze ik en ik stond op. Ik wist niet hoe 't kwam,
maar rustig blijven zitten, kon ik niet. Een ad
vocaat, vind ik, moet beginselen hebben ik voor
mij kan nooit hooren van een man, die zijn vrouw
verlaat, of ik voel rne' diep verontwaardigd
misschien de deugdzame toorn van den on
getrouwde. „Maar u zult me iets meer moeten ver
tellen. Had die heer ook slechte gewoonten
Dat wil zeggen eh dronk hij
„Niet buitensporig. Hij moest trouwens in dat
Hel moderne meisje is gemakzuchtig.
Zelfs Fanny Flapuit trouwt en laat mij.
haar oudoom, ooortaan het werk doen.
opzicht voorzichtig zijn van den dokter. Hij speelde
wel eens om geld, maar ikgeloof, dat hij nogal
gelukkig was." Zij kreeg een kleur.
„Getrouwd zeker vroeg ik terloops.
„Weduwnaar. Zijn vrouw stierf, toen ik...."
Zij zweeg en beet zich op de lip. Dus het was toch
niet haar man Zonderling juist op dat oogen-
blik kwam de zon door en maakte 'n vijvertje
van licht voor haar voeten, op het stoffige kleed
met de vlekken.
„Het is mijn vader," zei ze eenvoudig. Ik voelde
me onzinnig opgelucht. Maar nu moest ik ook
meteen de zaak van een heel anderen kant be
zien.
„En u kunt absoluut geen verklaring vinden
voor zijn verdwijning
„Absoluut niet."
„En u hebt niets van hem gehoord
„Geen woord."
„Bleef hij wel eens meer een poosje weg, zonder
dat hij er u over gesproken had
„Neen, nooit. Hij was dikwijls weg,maar ik wist
altijd, waar ik hem vinden kon." Haar stem brak
weer en haar kin trilde.Ik achtte \1 i
het raadzaam haar wat gerust te IN O. 1
stellen.
„We moeten ons niet ongerust maken voor we
zeker zijn, dat de zaak ernstig is. De dingen, die
er het onbegrijpelijkste uitzien, hebben soms de
eenvoudigste verklaring. Hij heeft misschien ge
schreven en de brief kan verdwaald zijn. Of....
zelfs een klein ongeval zou...." Ik zag, dat ik
me versprak. Ze werd wit en haar oogen gingen wijd
open. „Maar dat is natuurlijk niet waarschijnlijk,
Hij had natuurlijk papieren bij zich, die zijn iden
titeit bewezen."
„Hij had zijn zakken altijd vol brieven en zoo,"
stemde ze gretig toe.
„Vindt u niet, dat ik zijn naam moest weten
Buiten 't kantoor hoeft die niet te komen, en
u weet, het is hier toch een bewaarplaats
van geheimen."
Langzaam keerde haar gelaatskleur terug
en ze glimlachte.
„Mijn naam is Fleming, Margery Fleming,"
zei ze na 'n korte aarzeling, „en mijn vader,
mr. Allan Fleming is de naam. O, meneer
Knox, wat moeten we doen Hij is al meer
dan een week weg f"
Geen wonder, dat zij de identiteit van den
vermiste had willen verzwijgen. Dus Allan
Fleming was zoekZeer zeker zou een groot
aantal hoogst respectabele burgers wenschen,
dan hij nooit terecht kwam. Fleming, schat
meester van den staat, vroolijk in den om
gang, verfijnd in zijn manieren, had zijn
succes in de politiek aan min of meer mis
dadige practijken te danken
Buiten het kantoor hoorde ik een jongen
neuriën. „Er was ereis een molenaar, die in
zijn molen zat," zong hij. De melodie her
innerde mij aanstonds aan een protest-mee
ting, een jaar tevoren. Daar hadden we een
paar uur lang gefoeterd tegen de overheer-
sching van geweld en list. We hadden een
liedje gezongen op deze zelfde wijs en nu,
terwijl dit bleeke meisje tegenover mij zat,
kwamen de woorden in al hun brutale waar
heid mij voor den geest. Het liedje was
gedrukt en aan de aanwezigen rondgedeeld.
„Er stond eens een regeeringshuis
Tegen een heuvel aan.
Het was voor dieven veel te zwaar,
Dus zal 't er nog wel staan.
Ze grijpen links, ze grijpen rechts
En Fleming grijpt zoo vlug.
Ze sleepen mee met wagens vol
En brengen 't nooit terug."
Met een huivering verjoeg ik het lied uit
mijn gedachten.
„Ik kan u niet zeggen, hoe het mij spijt," zei ik
hoe hij zich ook gedragen mocht hebben, hij was
haar vader. „En er zijn natuurlijk tal van redenen,
waarom dit niet bekend moet worden, althans
voorloopig niet. Goed beschouwd.... zooals ik
zei, er zijn wel tien verklaringen mogelijk en de
eischen der politiek...."
„Ik haat de politiek," riep ze opeens. „Het
woord alleen staat me al tegen. Als ik lees van vrou
wen die willen.... willen stemmen en zoo, dan
vraag ik me af, of ze wel weten, wat het zeggen wil,
vriendelijk te moeten zijn tegen afschuwelijke
menschen, lui die in de gevangenis hebben gezeten
en zoo. Onze laatste butler was kampioen-bokser
nu begrijpt u genoeg." Zij ging rechtop zitten met
haar handen op de leuningen van haar stoel. „O ja,
nog iets, meneer Knox. Den dag nadat vader ver
trok, is Carter ook verdwenen. We hebben hem
niet meer gezien."
„Carter was de butler
„Ja."
„Een blanke?"
„O ja."
„En hij vertrok zonder u te waarschuwen?"
„Ja. Hij heeft nog bediend aan de lunch den
dag nadat vader wegging en de meiden zeggen, dat
hij onmiddellijk is uitgegaan. 's-Avonds bij het