No. 1
VRIJDAG 21 MAART 1930
9
Bij den molen, dien wij dan voorbijkomen,
staan wij even stil, kijken rechts en links en
achter ons, en overal is het mooi, ook al is het
dan winter, of misschien wei omdat het winter is.
Doch de stad komt nu al dichterbij en naarmate
wij haar naderen, naarmate haar geluiden sterker
worden, schijnen de klanken der natuur te ver
stommen, of worden zij slechts overstemd door
het geroezemoes der stad
Het is, of de lucht minder frisch wordt, de hemel
betrekt en het wordt kouder. Het is afgeloopen, de
groote stad heeft ons weer te pakken, een meer
nuchtere stemming daalt over ons. De fotograaf
zegt, dat wij in den Zwaanshals zijn en met die
bewering ontneemt hij mij het laatste greintje
poëzie. Het is rommelig hier en wij loopen moei
zaam door het zand.
spoedig mogelijk weer uitvaren.
Dan gaan wij weer verder, steeds
nog de Strekkade op, die ons naar
de Rotte brengen zal. Hier en
daar staan een paar huisjes. Een
oud vrouwtje is bezig haar ramen
te zeemen, want morgen is het
Zondag en dan wil zij er achter
zitten, frisch, helder en netjes, als
de ramen zelf.
De Sluis is nu in het zicht, zij is
wat eigenaardig van vorm en wij
redeneeren even over wat mij er
niet duidelijk aan is.
Daar zijn wij dan aan de Rotte,
die kalm en waardig langs ons
stroomt. Wat verderop hebben wij
ook rechts van ons water, den
plas namelijk met zijn groote
vlakte, en op den achtergrond de
huizen van Hillegersberg.
Een houthakker, onbewust van het aardige kiekje, dat hij ons leverde.
het oude gedeelte van het dorp, ligt op een zand
heuvel, en aan dezen heuvel en aan de ruïne van
het oude kasteel, dat er vroeger stond, is een aardige
legende verbonden, die ik u in het kort even ver
tellen wil.
Voor vele honderden jaren leefde er een reuzin,
waarzegster was zij, die Hillegond of Hildegardis
heette. Zij wilde zich een woning bouwen, doch
daar zij een reuzin was, moest haar woning groot
zijn en sterk. Nu was het stuk land, dat zij gekozen
had, zeer moerassig en daar zij vreesde, dat haar
kasteel in het moeras zou verzinken, liep zij naar
zee (vergeet niet, dat zij een reuzin w?s) vulde er
haar boezelaar met zand en snelde ijlings terug naar
haar moeras. Hier bleef zij met den voet in den
modder steken, zij bukte, de band van haar boeze
laar brak en het zand stortte op een hoopde
heuvel was ontstaan. Hillegond bouwde er haar
kasteel dat zij nog langen tijd bewoonde.
Dit is de legende van den heuvel en
het kasteel van Hillegond. Geleerden
hebben getracht, een meer aannemelijke
verklaring voor het ontstaan van den
heuvel te geven, doch de hunne is lang
niet zoo aardig en ik houd mij daarom
maar liever aan de oude legende.
Zooals gezegd, de ruïne is thar.s door
graven omringd en ook het inwendige
der ruïne vertoont vele grafsteenen.
Gedurende lange jaren moet het slot
daar gestaan hebben, doch tijdens en na
de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten,
Wij dwalen dan even af
van den weg, loopen om
een oud huisje heen,
waarachter iemand hout
jes hakt in een omgeving
zoo schilderachtig, als ik
er zelden een zag.
Iets verder komen wij
langs een terrein waar
men druk bezig is, de
booten, die er gedurende
het winterseizoen op den
wal liggen, weer op te
kalfaten, want de ware
liefhebbers willen zoo
De oude molen aan de Rotte.
Een sluis van zeer eigenaardigen vorm, vlak bij de Rotte.
Wist U, dat in Hillegersberg, dat is dus onder den rook van
Rotterdam, een oude ruïne staat? Vanaf den weg is er moeilijk
iets van de ruïne te zien. Zij ligt namelijk achter de kerk,
midden op het omwalde kerkhof.
schijnt het veel te hebben geleden en is het lang
zamerhand gekomen in den vervallen staat, waarin
het zich thans bevindt. Moge de tand des tijds
de ruïne nog vele jaren sparen de historische
overblijfselen in en om Rotterdam zijn zoo
schaarsch, dat wij er zuinig op moeten zijn.
Wij waren, laat ik het eerlijk bekennen, een
beetje onder den indruk, toen wij de oude ruïne
verlieten, en vermeden angstvallig de nieuwer-
wetsche huisjes, de auto's en de tramrails.
„Laten wij hier rechtsaf gaan, de Strekkade op,"
zei ik.
De Strekkade is een onaanzienlijk smal pad
langs het water. Doch er zijn slooten en zijslootert
en oude hofsteden en draaibruggetjes en ophaal
bruggen van een wonderlijke bekoring. En er staan
kale wilgen melancholisch bijeen, die zich spiege
len in het water, dat hun beeld wat vervaagd terug
geeft. Er zijn plekjes van droomerige schoonheid,
waar het stil is, omdat de natuur alleen er spreekt,
in onbestemde geluiden en in een taal, die de
meesten onzer niet verstaan.
Ik geloof dat Hillegond
een beetje uit de richting
geraakt is," spot mijn
metgezel.
„Of d'r boezelaar is
ontijdig gescheurd," brom
ik.
De stemming is Tinaal
weg en ik voor mij zou
geen kalen wilg meer
kunnen zien, laat staan
een vrouwtje dat ramen
zeemt.
Gelukkig zijn wij er
nu, bij de tram tenmin
ste, en landerig vallen
wij in een hoekje. „Een
hondenbaantje eigenlijk,"
mopper ik.
ADR. DUPUIS.
De booten worden weer zoo langzamerhand in orde gebracht, want bij den eersten voor
jaarsdag willen de liefhebbers er weer op uit.