HET NIEUWE GEMAAL OP WALCHEREN
22
VRIJDAG 28 MAART 1930
No. 2
De Zeeuwsche Wapenspreuk „Luctoret Emergo"
herinnert aan den strijd, dien de Zeeuwen door
alle eeuwen heen hebben gevoerd om het land
aan de zee te ontworstelen en het tegen de immer
hevige aanvallen van dezen erfvijand te verdedigen.
Maar die strijd tegen het water heeft zich niet
beperkt tot het water buiten de duinen en dijken,
ook tegen het overtollige water binnen die oever
verdedigingen is steeds gevochten. Vooral ook de
Polder Walcheren, waartoe bijna het geheele eiland
van dien naam, en bijzonder het stuk bewesten
het kanaal behoort, heeft zich steeds moeten weren
om de laagste landen in tijden van hevigen regenval
te ontwateren. Verschillende watergangen en
sprinken zijn daar voor gegraven, die het water
naar de sluizen van de vier wateringen voeren.
Het zijn de Noord-, de Oost-, de West- en de Zuid
watering. Laatstgenoemde heeft haar sluizen ten
oosten van het kanaal.
In de laatste tientallen jaren bleek al meer en
meer, dat deze sluizen, watergangen en sprinken
niet voldoende zijn om het polderwater op het
gewenschte peil te houden, temeer daar door de
suatiesluizen niet
steeds kan worden
gespuid, omdat er
tijden zijn, dat het
buitenwater te hoog
staat.
Meermalen is dan
ook de vraag ge
rezen, of het geen
tijd werd, dat door
een gemaal de mo
gelijkheid werd ge
schapen om het peil
in den polder meer
onder de macht te
krijgen.
Zoo wérd o.a. in
1920 door deheeren
Prof. Ir. W. K.
Behrens, Ir. A. de
Kanter en I. G. J.
Kakebeeke een rap
port aan het Pol
derbestuur uitge
bracht, naar aan
leiding van een
advies van Ir. van
Gelderen, toen in
genieur van den
Polder, tot oplich
ting van een ge
maal. In dit rap
port werd er o.a. op gewezen, dat de stand van het
water in den Polder Walcheren gedurende den
winter, doch ook menigmaal in het voorjaar en
het najaar, veel te hoog is en daardoor groot
Foto van het gebouw, waarin ile bureaux van den polder
Walcheren 100 jaar geleden werden gevestigd. Het gebouw
is een gedeelte van de Abdij. Van het nieuwe gemaal gaven
wij reeds de vorige week een exterieur.
nadeel aan de land- en tuinbouwculturen veroor
zaakt wordt. Aan de hand van uitvoerige be
schouwingen en cijfers wordt dan geconstateerd,
dat de afvoerwegen voor het polderwater te
geringe capaciteit hebben, wat o.a. blijkt uit de
groote afwisseling, waaraan de polderwaterstand
voor een en hetzelfde punt onderhevig is, en uit
het groote verschil in hoogte van de op een
zelfden dag waargenomen waterstanden op ver
schillende plaatsen in den polder. Dit wordt
niet alleen geweten aan een te geringe capaciteit?
van het net van waterwegen maar ook aan te
gering afvoerend vermogen van de suattesluiz' n
te Vlissingen en te Veere.
Een kijkje in het interieur van het
nieuwe en eerste electrische gemaal
van ilen polder Walcheren, waar de
groote electroinotoren en machinerieën
staan opgesteld.
Het controleeren van den waterstand binnen de wel opvallend
breede buizen, waarlangs het water moet worden weggemalen.
Hoe thans reeds de waterstand bij het schilderachtige en rustieke bruggetje in den
^polder op zomerpeil blijft gehandhaafd, blijkt wel uit dit kijkje op het afwateringskanaal.