VRIJDAG 28 MAART 1930 Bij de beschouwingen over de vraag, hoe in een en ander verbetering zou zijn te brengen,kwam deze commissie van advies tot de conclusie, dat deze niet is te vinden door 't bouwen van een nieuwe afwateringssluis, hetzij te Vlissingen, hetzij-te Zoutelande. Zij achtte ten slotte twee oplossingen mogelijk, n.l. een bema lingsinrichting te Poppen- damme, dus midden in 't eiland, die den inge landen op een jaarlijk- sche uitgave van 135.000 overeenkomende met on geveer 10.30 per H.A. zou komen te staan, ofwel een te Middelburg, loozende in het kanaal, die 113.000 of ongeveer I 8.60 per H.A. aan jaar- lijksche kosten zou mede brengen, Ook na dit rapport kwam niet de zoo hoog noodige verbetering en het werd Januari 1928, tot het laatste rapport ter zake verscheen en wel dat van den tegenwoordigen ingenieur, den heer jhr. J. Boreel. Ter verbetering gaf de ingenieur twee plannen aan, een voor een gemaal te Vlissingen en een tweede voor een gemaal te Middelburg voor beide werd de kwestie van den toevoer van het water een kardinaal punt genoemd. Een plan zonder gemaal zal volgens Jhr. Boreel nimmer tot een eenigszins afdoende verbetering van de ontwatering kunnen leiden. Het water van den polder Walcheren wordt door het gemaal overgebracht in het kanaaj schutsluizen te Vlissingen uitmondt in de Schelde. Bij hooger waterstand ui 't kanaal kan bij Het verschil van waterstand fs in de sluizen zichtbaar. gegraven, waardoor de aanvoer van water naar de Westersluis te Vlissingen belangrijk verbeterd is. Het jaar 1927 was een zeer nat jaar geweest, en reeds in den zomer werden verschillende wei landen in de lagere deelen van den polder in meren herschapen, terwijl dit in den winter 19271928 nog steeds toenam. Schrijver dezes maakte eens een tocht naar Biggekerke op een veldkar door zeer diep water, die wel ten zeerste aantoonde, dat verbetering noodig was. Het voorstel om tot bemaling over te gaan, kwam dan ook zeker in een goeden tijd. Bij vroegere voorstellen was meer malen gebleken, dat de landbouwers, wier landen hoog liggen, er niet veel voor voelden, den land bouwers met laag gele gen land de behulpzame hand te bieden, er was niet voldoende saamhoo- righeidsgevoel. Maar ook hier geldt het spreek woord „de aanhouder overwint" en de betoo- gen van ingenieurs, com missies en bestuur heb ben er toe geleid, dat dit voorstel werd aange nomen. Er was zoodoende dus een begin gemaakt aan een reeds veel te lang uitgestelden maat regel. Intusschen werd de toestemming gevraagd, het polderwater te mo gen loozen in het kanaal door Walcheren. Die toe stemming daartoe werd van den Rijkswaterstaat verkregen en spoedig daarop werden meer uitgewerkte plannen opgemaakt, en hadden de aanbestedingen plaats. Met belangstelling zijn de werken door ingewijden en leeken gevolgd, zoowel het verbreedeu van het deel van deti water gang tot aan de plaats, waar het electrisch gemaal werd gebouwd, als het maken van een nieuwe, breede betonnen brug, die den Poeledalesingel met den Vlissingschen Weg verbindt, en den bouw van het gemaal zelf. Reeds een paar maal is het gemaal in verband met den waterstand in werking gesteld en daarbij is gebleken, met welk 'n kracht het water uit de buizen wordt gestuwd, die naar het kanaal zijn gelegd, dank zij 't krachtig werken van de pompen. Maar ook is de zuigkracht waar te nemen onder de bruggen in de vesten, in de buurt van het gemaal, waaronder een snelvlietende bergstroom ontstaat. Om het nu maar eens familiaar uit te drukken „als dit niet helpt, helpt niemendal". Men zon als leek zich gaan afvragen, of er niet eens 'n oogenblik kan komen, dat er te veel water aan het land wordt onttrokken. Dit zal echter wel niet spoedig ge beuren, omdat men toch werkt met de peilschaal men pompt, tot 't meest gewenschte peil bereikt is, en dus slechts het overtollige water wordt uitgeslagen. Waar er jaren en jaren voor gepleit is, een gemaal te stichten, was het voor bestuur en ingenieur een voldoening, toen 't zoo ver was; en voor de feeste lijke opening, waarvan wij de vorige week reeds fotografisch verslag gaven, was er dan ook alle aanleiding. Een nieuw tijdperk is er ingetreden dat voor de welvaart van Zeelands Tuin zeker van groote beteekenis zal blijken. LUCTOR. Wat thans tot het verleden gaat behooren: een kijkje op den hoogen waterstand, die er tot nog toe s winters in de Walchersche landerijen heerschen kon. Het opendraaien der schijnbaar dooreen loopende sluisdeurtjes der schutsluizen (men vergelijke de grootte der in ons vorig nummer opgenomen sluisdeuren in de groote keersluis met deze deurtjes). Met een gemaal te Vlissingen zou men resultaten bereiken, waarmede men de eerste 25 jaar wel tevreden zou zijn, maar dan kan men alleen het peil nog verder verlagen, door een gemaal te Veere er aan toe te voegen. Met een gemaal te Middel burg zal men ook voor de verre toekomst den gunstigsten waterstand voor het land kunnen verkrijgen. De ligging van 'n gemaal te Middelburg is in alle opzichten ook veel gun stiger dan van een te Vlissingen, dat in een uithoek van den polder zou liggen, terwijl ook de wind te Middelburg minder hinderlijk zal optreden. De kosten der plannen werden resp. op 400.000 en ƒ545.000 geraamd, de jaarlijksche uitgaven resp. 53.400 en 62.200. Het bestuur van den Polder deed naar aanleiding van het rapport van den ingenieur een voorstel aan de Algemeene vergadering om voorloopig over te gaan tot den bouw en de inrichting van het gemaal te Middelburg met de werken, die onmiddellijk noodig zijn om het water te kunnen aan voeren naar het gemaal, doch nog niet tot verbreeding der watergangen. Voor de uit te voeren werken werd een crediet gevraagd van 200.000. Hierbij dient opgemerkt, dat reeds voor 'n deel van de noodig geoordeelde werken, n.l. 'n water gang van Koudekerke naar Vlissingen, vroeger 130.000 was toegestaan en deze watergang is dan intusschen ook reeds

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 3