JJDELHEIIjg|fHEDBK Uit het too^^ door Joh. W. Broedelet 132 VRIJDAG 2 MEI 1930 No. 7 De nieuwste aanwinst van de Weensche Stads reiniging een machine, die de straat rvascht en veegt. Je breekt m'n leven. Je zal er eens berouw van hebben, als.'t te laat is 't Was prachtig, zooals Burks dat weer zei. En dan dat gebroken heenstrompelen van 'm tot-ie, bij de tweede deur rechts, even stilhield, zich om keerde, 'n langen blik op hem wierp en vervolgens van 't tooneel ging. 'n Oogenblik heerschte 'n dood- sche stilte in de zaal. Daarop brak 'n frenetiek applaus los, dat aanduurde, omdat Burks niet kwam buigen, 'n Bedankje voor dit open doekje leek den serieusen acteur in dit laatste bedrijf, dat nog niet ten einde was gespeeld, al te storend. Van Nielsen, en scène, had moeite, zichzelf weer geheel vast te grijpen. Die verduivelde Burks Hij werd oud, maar van welk 'n innig ontroerende soberheid was z'n spel 1 En dat hij wat gebogen liep en z'n stem zoo trilde, had hij voor deze rol juist mee. Burks wès, om zoo te zeggen, de oude vader, die door zijn roekeloozen zoon onbedacht zaam ten gronde werd gericht. Hij kon zichzelf geheel uitspelen, behoefde er niets aan toe te voe gen. De figuur was voor 'm geknipt. Daarom vierde-ie er avond aan avond triomfen mee en kon hij, Nielsen, er niet tegen op. En hij moest 't slot van 't stuk toch maken. Maar dat spel van Burks, hij kon er niet overheen. Eiken avond had-ie dat gevoel weer. Hij was er vaak wanhopend onder. Nielsen schudde die gedachten echter van zich af, speelde door. „Mallepraat 1 Als ik me daaraan wou storen zei-ie in z'n rel. Dan schonk-ie zich met 'n onverschillige gezicht 'n whisky-soda in, zette zich lui in 'n stoel, stak 'n groote sigaar op en keek vervolgens fluitend de zaal in. Dit mocht 'n tel of wat duren, niet te lang, of hij boeide 't pu bliek niet meer, maar ook niet te kort, want dan werd 't effect van dit scènetje bedorven. En nu kwam voor hem het groote moment't schot achter de coulissen 1 't Glas ontvalt z'n hand. Hij springt op, staart wild voor zich. Vervolgens rent-ie 't tooneel af, om eenige seconden later ge heel veranderd terug te keeren z'n vader heeft zich van 't leven beroofd 1 En hij speelt de pakkende stot-scène. Maar, ellendig, dat schot kwam nooit op tijd. De nieuwe inspeciënt, 'n erg zenuwachtige jongen, moest eerst naar de revolver zoeken of schoot te vroeg af, zoodat Nielsen daar z'n spel naar had te regelen, inplaats dat de inspeciënt zich naar hèm voegde. Vanavond duurde 't ook weer zoo lang. Goddank, daar klonk de knalNielsen stond op, staarde, rende naar de tweede deur rechts, ver dween even van 't tooneel. „Stommeling" mopperde ie achter de coulissen tegen den inspeciënt. „Je was weer niet op tijd. Ach, meneer Burks,kan u voor taan zélf niet schieten?" Dit voegde-ie nog snel z'n ouderen collega toe, die achter de deur voor z'n buigingen aan 't slot stond te wachten. En even ging 't door z'n hoofd: „Als die er de hand maar niet in heeft om mijn scène te bederven 1" Maar, nee, dóèr stond Burks te hoog voor. En Nielsen vertoonde zich weer aan 't publiek, ge heel veranderd, en sta melde „Verschrikkelijk 1 Ik heb 'm gezien. Zooals-ie daa lagIk zal 't nooit vergeten," en wat hij nog meer te zeggen had in z'n rol van den ontaarden zoon. Alles in 't stuk was 'n beetje drakerig, vieux jeu, maar 't dééd 't 'm toch maar bij 't publiek 1 En Nielsen gaf alles, wat-ie had, in die slot-tirade. Maar hij bleef toch onder de hoogte, welke Burks met zijn heengaan van enkele mi nuten terug bereikte. De volgende avonden schoot Burks, ais goed collega, zelf de revolver af. Nu kon Nielsen er ten minste op rekenen, dat 't precies op tijd gebeurde en behoefde-ie zich déérover niet meer zenuwachtig te maken. Dat-ie zoo'n moeite had, 't niet te zeer tegen Burks' spel af te leggen, spande 'm al erg genoeg in. Daar behoefde niets meer bij. Vanavond ging de vijftigste voorstelling van 't succes-stuk. Er was 'n extra feestelijkheidje aan verbonden. Nielsen rekende minstens op twee kransen en, ijdel als-ie was, verheugde zich daar op. Burks moest er om glimlachen. Ach, ach, die roem I Dat men er zooveel voor deed 't Was 't heusch niet waard. Hij, die 'n heel menschen- leven op de planken had gestaan, kon daarover meepraten. Hij zou blij zijn, als de avond weer voorbij was. Al die drukte 1 En hij was moe, heel erg moe, zóó moe, dat-ie zich zelf al verwonderd had afgevraagd, wat of-ie eigenlijk had. Ach, natuurlijk de oude dag 1 Wat anders Goddank, de pauze was om. Nu nog 't laatste bedrijf. Nielsen liep heen en weer als 'n trotsche pauw. Ze hadden 'm vanavond toegejuicht 1 Hij had dan ook beter gespeeld dan ooit, voelde-ie. Hij had er op dezen feestavond alles op gezet om de lui te pakken. En dat was 'm volkomen gelukt. Nu nog die slot-scène 1 Jammer, dat 't heengaan van „den vader" daar juist aan vooraf ging Die Burks Er was helaas altijd meester boven meester. Enfin, 't succes kon niet voor hem alleen zijn. En opgewekt vroeg Nielsen „Weet u de revolver, meneer Burks 1 Vergeet u 'm niet „Jongen," antwoordde Burks met z'n eigenaardige, heesche, maar aangrijpende stem, ,,'n ouwe tooneelrot als ik, daar kan je op aan. Je krijgt je schot, hoor, en precies waar je 'm hebben moet," „Van 't tooneel l Tot den aan vang!" riep de inspectiënt. En't doek ging voor 'r laatste bedrijf omhoog. „Je breekt m'n leven. Je zal er berouw van hebben, als. 't te Iaat is" Burks zei 't weer op 'n toon, dat je 'n speld in de zaal kon hooren vallen. Ja, 't kwam Nielsen zelfs voor, dat-ie den vader nog nóóit zóó ontroerend had gespeeld, zoo prachtig vermoeid, zoo echt oud 1 Burks sleepte zich naar de tweede deur rechts. Z'n omkeeren, z'n lange af- scheids-blik, het was alles van een ontzettende tragiek. Danver- dween Burks, 't Gewone open doekje bleef uit het publiek was te diep onder den indruk om te applaudis- seeren. „En speel daar maar overheen bedacht Nielsen voor de zooveel- ste maal met 'n zucht. Haast werktuiglijk schonk- ie zich met 'n onver schillig gezicht z'n whisky soda in, zette Lucien Lemaire, een kleine Parijzenaar, die de marschen van de beroemde oude gartle" uit Napoleon's tijd kan trommelen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 12