No. 10 VRIJDAG 23 MEI 1930 193 burg" bleek thans duidelijk, het schip lag in schui nen stand tegen de glooiing van de pier, en was aan alle zijden omgeven door de kokende, hoog op bruisende branding. De reddevs beseften het gevaar, waarin ook de reddingsboot kon komen te verkce- ren, wanneer zij te dicht bij de plaats van het onheil kwam; de kans om te worden opgenomen en tegen de pier of op het verongelukte schip te pletter te slaan, was lang niet denkbeeldig. De redding hing nu slechts af van het uitbrengen van de lijn, die de verbinding tusschen de schip breukelingen en de reddingsboot tot stand moest brengen. Vastberaden stuurde de schipper zijn licht vaartuig in de richting van de „Brandenburg", en genaderd tot de plaats, waar hij naar zijn berekening niet verder mocht gaan, teneinde het leven van zijn mannen niet in de waagschaal te stellen, draaide hij de boot langzaam bij, en gaf bevel het vuurpijl toestel op dé „Brandenburg" te richten. Sissend schoot de pijl, waaraan de reddingslijn bevestigd was, door de ruimte en onmiddellijk daarop slaak ten 'allen een kreet van teleurstelling de lijn was ver naast het schip terecht gekomen. Een tweede en 'n derde poging, om de verbinding tot stand te brengen, mislukten eveneens, het hevige slingeren van de reddingsboot maakte een nauwkeurig richten onmogelijk, en wanhopig moesten de redders de mislukking van hun nog eenige malen herhaalde pogingen aanzien. Duidelijk kon men aan boord van de reddingsboot zien, hoe de geweldige kracht der golven op het dek van de „Brandenburg" had huisgehouden, masten en schoorsteenen waren verdwenen, en wat nog staande was gebleven, werd stuk voor stuk -weggespoeld door de water bergen, die het dek telkens overstroomden. Door zijn kijker zag de jonge Duitscher, hoe de bemanning zich op het dek op de veiligste, hoogstgelegen plaats aan de reeling hield vastgeklemd, en plotse ling richtte hij zich op en wierp zijn zware laarzen en oliejas van zich af. „Geef me een lijn verzocht hij. „Wat wil je dan trachtte de schipper den storm te overschreeuwen. „Geef me 'n lijn, dan zal ik zien hen zwemmend te bereiken. We moeten wat doen en mijn leven telt het minste. Als ik hen bereik, zullen ze gered zijn." „Zwemmen Dat is krankzinnigheid onder deze omstandigheden. Je slaat te pletter, en ik mag niet toestaan dat...." ,,'n Lijn 1" viel de jonge Duitscher hem met een gebiedend gebaar in de rede, en 't volgend oogenblik had hij een vuurpijllijn aan zijn zwemgordel be vestigd. Zonder aarzelen stootte hij zich met zijn voeten krachtig van de boot af en richtte zich met lange slagen in de richting van de „Branden burg". Nu eens werd hij vier, vijf maal achter elkander teruggeworpen, het volgend oogenblik twintig, dertig meter vooruit geslingerd, dan weer legde hij zich, moe van het worstelen, op zijn rug en liet zich machteloos drijven. Maar langzaam doch zeker zwom hij in een wijden boog naar het schip, waar men zijn pogingen vol angst volgde, Een neel uitgeoefend beroep in Afghanistan is dal nan apenkoopman. Hen tmeetal inboorlingen, met hun gedresseerden aap. en lijnen naar beneden wierp om hem dadelijk houvast te geven, als hij in de nabijheid van het schip kwam. Met inspanning van zijn laatste krachten worstelde de zwemmer om de laatste dertig meter, die hem nog van het schip scheidden, te overwinnen, toen hij plotseling werd opgenomen door een groote golf. Wanhopig keerde en wentel de hij zich, maar een seconde later rolde de golf met hem voort, en werd hij met een geweldigen smak op het dek van de „Brandenburg" neergeworpen en gleed zijn lichaam langs het hellend vlak tot voor de reeling. Tien, twintig handen grepen hem, maar roerloos, bloedend uit zijn mond en ooren, bleef de jonge Duitscher liggen. Met 'n kreet boog de commandant van de „Bran denburg" zich over hem heen en 'n tweede uitroep, smartelijker dan de eerste nog, klonk daarop boven het geweld van den wind uit. De jonge Duitscher was herkend Tien minuten later was de verbinding met de reddingsboot tot stand gebracht, en een voor een werden de leden van de bemanning in „de broek" aan boord van de reddingsboot getrokken. En nog een uur later waren allen behouden en keerde de boot met den zwaargewonden redder in de veilige haven terug. In het dorpshotel, waar de uitgeputte schipbreukelingen werden ondergebracht en van voedsel en droge kleeding voorzien, vormde zich, tegen het vallen van den avond, in een der kamers een kleine groep mannen om het bed van „den man in de duinpan". De jonge Duitscher was gestorven, zonder nog tot bewustzijn te zijn gekomen, en meteen ontroerden blik staarde de commandant van het jacht op de roerlooze gestalte onder het witte laken. Buiten de kamer klonken schreden, en zachtjes traden een oogenblik later eenige notabelen binnen om de identiteit van het slacht offer van zijn menschlievendheid vast testellen, en de overlijdensacte op te maken. De kapitein van de „Brandenburg" werd aan de andere heeren voorgesteld„Oberlieutenant Frei- herr von Posen, van de Duitsche Marine." De heeren bogen voor elkander en onmiddellijk namen allen plaats. „U is bekend met de identiteit van den doode, en u is bereid die onder eede te bevestigen vroeg de Burgemeester. De commandant van de „Branden burg" knikte en legde den eed af. „Te wiens name moet de overlijdensacte gesteld worden vroeg de ambtenaar. „Op naam van Zijne Hoogheid Ernst Ludwig von X, oud-marineofficier en geboren te Brandenburg," antwoordde de commandant, met een bedroefden blik op den doode. De verklaringen werden opgemaakt, en door de getuigen onderteekend en even werden nog de maatregelen be sproken, die geno men moesten wor den voor het ver voer van het stoffe lijk overschot naar Duitschland. Een oogenblik later wa ren alle formalitei ten vervuld, en namen de heeren afscheid. In de burgemees terswoning spraken hij en de com mandant van het jacht nog even over het droevige geval na. „Ik was natuur lijk vanaf den be ginne met zijn wa ren naam en po sitie bekend," be gon de burgemees ter, „maar het is me toch altijd een raadsel gebleven, waarom hij zich hier, ver van zijn Afghaansche meisjes in inheemsche kleederdracht. vaderland, als het ware levend heeft begraven. Is het onbescheiden, commandant, naar de reden daarvan te vragen?" ,,'n Geheim is het niet, Burgemeester, daarginds tenminste niet, en ik zie niet in, waarom ik het u,i die hem zoo langen tijd gastvrijheid hebt verleend en zijn geboortegeheim zoo goed hebt bewaard, langer zou verzwijgen. Wijlen Prins Ernst verloofde zich drie jaar geleden in het geheim met een dame, die niet van zijn positie was. Het hoofd van de familie, die echter andere plannen met den Prins had, kwam dit ter oore en toen Prins Ernst zich noch aan smeekbeden, noch aan dreigementen van ouders en familieleden scheen te storen, kreeg hij de keus tusschen algeheele onterving en uit stooting, of een proeftijd, teneinde de standvastig heid, van wat de oude vorst een gril noemde, op de proef te stellen. In elk geval moest hij uit zijn oude omgeving weg, en toen hij zich, zeker van zijn gevoelens, aan den proeftijd onderwierp, koos hij de Noordzeekust als verblijfplaats. Daarom bevond hij zich hier...." „En u, commandant, kwam hem bezoeken? Of stond uw komst in onze wateren in geen verband met de zaak vroeg de Burgemeester, geroerd door het leed van den jongeman. „Ja, dat is juist het tragische, mijnheer, want ik kwam hier om hem te zeggen, dat zijn vader zijn verzet opgegeven had, en dat hij aan boord van de „Brandenburg" naar zijn verloofde kon terug- keeren „Lieve hemel," mompelde de Burgemeester, „welk een tragiek! En zou hij ,,'n Vermoeden hebben gehad var. de tijding, die ik hem bracht, bedoelt u? Ongetwijfeld, mijn heer, want afspraak was, dat ik hem, als zijn vader tot andere gedachten kwam, met de „Mark Bran denburg" zijn eigen jacht, zou komen halen." „Dus hij offerde „Hij offerde zichzelf en zijn lang afgebeden geluk zonder aarzelen op voor het welzijn van zijn mak kers hier, en voor de redding van ons, zijn onder- hoorigen Ontroerd keken beide mannen elkander aan. In het dorp aan de kust, waar de Westerstormen het strand geeselen en striemen en de schepen en de menschen geweld aandoen, daar wordt de ge schiedenis van „den man in de duinpan" nog vaak verhaald. Dan huiveren de ouderen, zijn makkers in het gevaar, om wier wille hij zijn jonge, veel belovend leven gaf, even 'van ontroering en fluis teren dan eerbiedig zijn naam, omdat hij een eenig voorbeeld was van trouw, moed en zelfverlooche ning.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 13