No. 11 VRIJDAG 30 MEI 1930 213
BHN
„Ik zou zwart dragen," zei Dick rustig,
terwijl hij nadenkend haar verschijning
opnam, in plaats van de jurken te keuren,
die ze over haar arm had hangen. „U bent
blond genoeg om er mooi mee te contras
teeren, en jong genoeg, om er nog jonger
mee te lijken in plaats van ouder."
Ellen staarde hem aan, verrast, dat hij
Iris zoo'n verstandig antwoord gaf. Ze had
altijd aan Dick gedacht als aan een man, die
niets geen benul had van vrouwenkleeren,
en niet de minste belangstelling ervoor.
Wanneer ze zijn meening vroeg over de hare
of ze bijvoorbeeld haar beige wandeljurk
donkerblauw zou laten verven, en of een
van die goedkoope pull-overs van Meertens
uit de Breestraat een overtollige weelde
zou zijn óf een te zeldzaam koopje om 't
te laten ontsnappen dan was hij nooit
in staat, een bruikbaren raad te geven, en
ze had 't als een uitgemaakte zaak be
schouwd, dat „kleeding" een onderwerp was,
waar hij niet den minsten kijk op had.
Klaarblijkelijk had ze zich vergist.
Iris zei
„Heel goed! Dan moet 't maar zwart
worden En de Roovers' gingen terug naar
hun huiskamer.
„Dat meisje heeft werkelijk charme,"
merkte Dick glimlachend op.
„En ze weet zich te kleeden óók. Met wien
zou ze uitgaan
Met een geweldige zelfbeheersching onder
drukte Ellen haar aandrang om te zeggen
„En ik dan, Dick? Weet ik me dan foei
niet te kleeden van bijna niets?" In plaats
daarvan kondigde ze met haar fermste stem
aan „Bedtijd, Bobby, Lenie 1 Gauw, Pappie wel
terusten zeggen en meteen meekomen."
Bobby en Lenie kwamen.
Na die episode groeide de vage ontstemming,
waarvan Ellen Roovers zich tot nog toe nauwelijks
bewust was geweest, wanneer het gezin 's morgens
naar alle richtingen was uiteengespat en zij alleen
achterbleef met de rommelige sporen, tot iets zeer
bestemds en tastbaars.
Dat gevoel van ontevredenheid werd nog sterker
bij 't zien van Iris, die frisch en onbezorgd naar
haar werk trok, vroolijk babbelend tegen Ellen's
man, en door de herhaalde waardeerende opmer
kingen van dezen laatste over het uiterlijk van hef
meisje en haar vermoedelijke capaciteiten. Zij
moest krachtig strijden tegen wrevel en afgunst,
telkens als Iris haar, als oudere vrouw, raad
vroeg voor een nieuwe uitbreiding van haar
garderobe en zulke uitbreidingen kwamen her
haaldelijk voor.
Ellen Roovers dacht aan de jaren vóór haar
huwelijk, toen zij óók geld in overvloed had gehad
om aan haar uiterlijk en haar kleeren te besteden.
Zij had een prachtige betrekking opgegeven om
zich geheel aan Dick te gaan wijden, en het scheen
haar toe of hij alles wat ze had opgeofferdkleeren,
ontspanning, bescheiden luxe, ja, haar jeugd zelf,
had aangenomen als iets, dat vanzelf sprak, en
alsof in haar geval al die dingen overbodig waren.
Maar hij beschouwde ze blijkbaar niet als overbodig
voor andere vrouwen althans niet voor Iris Den
ning. Zij zelf had nauwelijks beseft, dat dit
alles niet meer het hare was, en had er ook niets van
gemist tot Iris Denning haar leerde, hoeveel
zulke dingen meetelden, al die dingen, die ze had
achtergelaten terwille van haar man.
„Achteraf beschouwd was 't toch een goed idee
van je, meisje, om die kamer te verhuren," zei
Dick op een morgen tegen haar. ,,'t Was natuurlijk
ook wèl een tref, dat je iemand vond, waarmee
je -zoo prettig kunt opschieten als met juffrouw
Denning. Ze is heusch een decoratieve aanwinst
voor onze stulp, vind je niet En ze gaat er eiken
dag fleuriger uitzien. Heb je 't ook gemerkt
„Niet dat ik weet," zei Ellen koeltjes, maar niet
koel genoeg om Dick op 't idee te brengen, dat er
iets haperde. Ellen's zelfbeheersching was soms
meer een belemmering voor wederzijdsch begrijpen
dan een zegen.
Iris droeg dien morgen een nieuw groen deux-
pièces, en een nieuw blosje op haar wangen, dat
er verrukkelijk bij paste. Zij vertrok met Dick
en zag er ontegenzeglijk liever uit dan ooit te
voren.
het oude cavaleriepaard de vroolijke marscbmuziek hoorde, vergat het zijn tegenwoordig bestaan en wilde weer meetrekken
met de troepen.
Den heelen dag deed Ellen haar werk, vervolgd
door bittere en opstandige gedachten. Van tijd tot
tijd kwamen tranen van zelfbeklag en heimwee
naar haar vervlogen meisjestijd in haar oogen
staan. Mannen hèdden geen recht, hun vrouwen
alles af te nemen, en dan dezelfde charmes, die ze
hèar hadden doen inboeten in een leven van zorgen
en sloven, toe te juicheif, waar ze er andere vrou
wen mee getooid zagen. Het was onrechtvèórdig
van Dick, te zeggen, dat Iris Denning zich wist te
kleeden, alléén maar omdat die een avondjurk
van tachtig gulden kon koopen als ze er een noodig
had, terwijl zijn vrouw haar eigen kleeren, zoowel
als die van de kinderen, moest zien te tooveren uit
een illusionnair overschot van het huishoudgeld.
Toen de kinderen na de koffie weer waren afge
trokken naar school, bereikte Ellen's steeds stij
gende innerlijke opwinding plotseling haar hoog
tepunt en ze kwam tot een rigoureus besluit. Ze
was niet van plan, zóó nog langer te blijven dóór-
tobben. Ze was niet van plan, nog langer ieders
onbetaalde, ongewaardeerde dienstmeid te zijn.
Zij zou óók weer op een kantoor gaan werken en
geld verdienen, en van haar salaris zou ze een dag
meisje nemen om in haar plaats het werk te doen.
De kinderen konden eiken dag op school overblij
ven. Ze zou weer een betrekking zoeken en Dick
overtuigen, dat er in zijn vrouw iets meer stak dan
een suf, onderdanig huissloofje.
Met gloeiende wangen en onstuimig-kloppend
hart ging ze zitten, om de advertentie-kolommen
van het ochtendblad door te zien. Het zou niet
gemakkelijk zijn, nu ze er al zooveel jaren uit was,
maar het kón en het moest. Langzaam bewoog haar
vinger langs de reeks advertenties, waarin vrou
welijke kantoorbedienden werden gevraag*
Ze schrok op door het geluid van een huissleutel,
die in de voordeur gestoken werd. Het was nog niet
de tijd, waarop Dick of juffrouw Denning gewoon
lijk terugkwamen. Zij stond op en duwde de krant
met 'n bijna schuldbewust gebaar tusschen de
andere.
De deur ging open en daar stond Iris Denning.
Ze zag er opvallend stralend en gelukkig uit, en
toch was er iets schuchters en kinderlijks in haar
houding.
Ik ben vroeg, niet zei ze met een verlegen
lachje.
„Erg vroeg 1" stemde Ellen toe. „Wat is er met
u gebeurd Wacht, ik zet even thee en dan drinken
we samen een kopje."
„O ja, ik zou erg graag 'n kopje thee willen," zei
Iris. „Ik ga straks weer uit." Toen babbelde ze
vlug, met een grappige mengeling van zenuwach
tigheid en gewilde nonchalance „Zeg mevrouw,
ik ben verloofd
„Mijn lieve kindriep Ellen, en ze stak Iris
beide handen toe, volkomen vergetend, wat ze
zoojuist nog ten opzichte van haar had gevoeld.
Daar ben ik blij om 1 Geen wonder, dat je er den
laatsten tijd zoo allerliefst uitzag 1 Mijn man
merkte het op. Wie is het Vertel me er alles van."
„Hij is een jonge man van kantoor," antwoordde
Iris. „O hemel, ik kan u niet zeggen, hoe raar en
gelukkig ik me voel en 't is allemaal aan u te
danken, mevrouw Roovers, als u eens wist Weet
u, hij heeft me al eeuwen geleden gevraagd, maar
ik wilde niet, omdat hij niet veel verdient, en het
leek me verschrikkelijk, om krap te zitten en 't te
stellen zonder allerlei leuke dingen. Maar toen ik
hier was, en zag, hoe gelukkig jelui allemaal zijn
en hoe goed en lief tegen mekaar toen is 't zoo
gekomen ik Ze brak af. „O, ik weet nietIk
had 'n gevoel, of 't leven niets geen waarde meer
had, als ik 't zelf óók niet zóó kreeg, en of al de
rest er heelemaal niet op aan kwam
„Al de rest komt er niet op aan stelde mevrouw
Roovers haar met iets plechtigs in haar stem ge
rust.
Dien avond, toen de kinderen naar bed waren,
vertelde Ellen Roovers haar man van juffrouw
Denning's verloving.
„Ik hoop zoo, dat ze gelukkig zal zijn," besloot
ze. „Ze zullen erg weinig hebben om mee te be
ginnen niet, dat dat er op aan komt natuurlijk."
„Daar ben ik nog zoo zeker niet van, in haar
geval," zei Dick peinzend. „In een huwelijk, waar
niet veel inkomsten zijn, hangt zoo ontzettend
veel af van de vrouw. Juffrouw Denning is een
heel aardig meisje en heeft capaciteiten óók, dunkt
me, op haar eigen terrein. Maar ik betwijfel, of ze
zoowel de gaven en de flair, als het onzelfzuchtig
karakter bezit, om een huwelijk zonder geld tot
een succes te maken. Dat is een geweldige kunst,
die niet één vrouw op de honderd in de perfectie
beheerschtEn al heb ik zélf nu al acht jaar lang
die ééne in mijn stulp, daarom besef ik dat toch
nog wel, liefste,"
Hij glimlachte haar toe en legde zijn hand over de
hare met een gebaar van teederheid en begrijpen,
dat haar scheen te zeggen, dat hij Alles wist, wat
zij de laatste weken had doorgemaakt.
Opdat hij haar plotselinge tranen niet zien zou,
stond Ellen op en verborg haar gezicht tegen den
schouder van haar man en toen hij haar in zijn
armen nam en zijn lippen zachtjes op haar voor
hoofd drukte, was haar geluk zóó groot, alsof 't de
eerste maal was, dat zij elkander vonden in vol
maakt begrijpen.