DOOR OCTAVUS ROY COHEN 214 VRIJDAG 30 MEI 1930 No. 11 De Gebrandmerkte Al Gregory's oogen waren schitterend en sympathiek vooropgezet dat men geen al te scherpzinnig kenner der menschelijke natuur was en hij had een charmante manier om met vrouwen en kinderen om te springen. Zelfs op college was Al Gregory al een politicus. Hij was aanvoerder geweest van drie klassen, voorzitter van een debating-club en leider van een voetbal-elftal, waarin hij niet kon of niet wilde meespelen. Nadat hij aan de staatsuniversiteit zijn graad behaald had, wierp hij zich in de stede lijke politiek en was tot districts-gedeputeerde gekozen met een overweldigende meerderheid van stemmen, in een heete campagne, waarin 't voor namelijk aankwam op veel redevoeringen en een flinke dosis politieke handigheid. In rechtszaken had hij knappe stukjes geleverd als muggenzifter en hypnotiseur van jury's en John Carmody begon zich voor hem te interesseeren. Zijn eerste gesprek met Gregory liet aan rond borstigheid niets te wenschen over. Hij keek den jongen man doordringend aan en vroeg hem, hoe 't hem zou aanstaan, gouverneur van den Staat te worden. Gregory, als doortrapt menschenkenner, nam tegenover Carmody geen blad voor den mond en verbond zich onmiddellijk daarop aan diens kantoor als lid van Carmody's rechtsgeleerden staf in werkelijkheid was hij de marionet, die Carmody gebruikte om zijn eigen vérstrekkende macht in de politieke wereld nog uit te breiden. Gregory maakte zich tot op zekere hoogte geen illusies hij was zich volkomen bewust van het feit, dat hij met lichaam en ziel in Carmody's macht was. Hij wist, dat de geweldige machinerie, die Carmody bediende, hem kon maken en breken. En Al Gregory werd niet geplaagd door zorgen of scrupules. Al wat hij verlangde, was, dat zijn repu tatie vlekkeloos zou blijven, zoodat hij in de ont wikkeling van zijn politieke loopbaan niet voor verrassingen kon komen staan als die, welke Peter Borden Carmody eenmaal bereid had. Op kantoor was hij zooiets als een autocraat. Hij vóelde zich, reeds omdat hij zijn uiterlijk zoo mee had en hij wist aardig wat van recht en wetten af. Slechts voor John Carmody boog hij en voor Lispelenden Willie Weaver. Gregory haatte Weaver. Wea ver toonde niet het minste respect voor» hem, uitgenomen in het bijzijn van derden. De reusachtige, kaal hoofdige man had 'n onaangename gewoon te om gebaren te ma ken gebaren die 'n haan moesten naboot sen, die met zijn vleu gels sloeg en kraaide, en daarna placht hij dan steelsgewijze, maar veelbeteekenend met zijn duim over zijn schouder naar Gregory te wijzen. En onveranderlijk sprak hij den knappen, luid- ruchtigen, jongen rechtsgeleerde aan metgouverneur. Bob Terry werd aan 't werk gezet onder AI Gregory, 's Mans uitbundige vriend schappelijkheid maak te diepen indruk op HET VERHAAL TOT NU TOE De onschuld van Bob Terry, die gevangen zat wegens ver duistering, komt na drie jaar aan het licht. Na zijn vrijlating biedt zijn vroegere patroon Borden hem een tehuis aan bij zich en zijn dochter Lois, hetgeen Terry, hoewel grenzenloos verbitterd tegen Borden, aanneemt. John Carmody, een advocaat van verdacht allooi, is verliefd op zijn secretaresse Kathleen Shannon. Deze is een nichtje van Terry's celgenoot Todd Shannon. Zich een verzoek van dezen herinnerend, bezoekt hij haar op haar kantoor, waar Carmody hem, voor nu of later, 'n betrekking aanbiedt. Kathleen voelt zich sterk tot hem aangetrokken. Bruce Richardson koestert een onbe antwoorde liefde voor Lois Borden, en gaat geduldig in op haar gesprekken over Terry. Carmody blijft hardnekkig trach ten Terry in zijn dienst te krijgen, om zich van diens wraak zucht te bedienen om zijn eigen oude rekening met Borden te vereffenen. Kathleen en Bob bekennen elkaar hun liefde en in haar argeloosheid vertelt de eerste dit aan Carmody,. die nu besluit, mèt Borden tevens ook Terry in het ongeluk te storten.Door zijn handlanger Weaver krijgt hij vertrouwelijke inlichtingen over Borden's zakelijke moeilijkheden. Borden's staal-maatschappij heeft een tijdelijk gebrek aan contanten. hem. Gregory praatte heel wat met Terry zooals gewoonlijk, zonder veel te zeggen. Hij raadde, dat Carmody levendig belang stelde in Terry, en wat hemzelf betrof, voelde hij, dat de jonge man een onschatbare schakel zou kun nen vormen tusschen de kringen, waarin hijzelf zich placht te bewegen, en het maatschappelijk plan, waartoe de Borden's en de Merriwether's behoorden. Het werk werd den nieuweling gemakkelijk gemaakt. De eerste paar weken liet men hem tijd om zich te gewennen aan het kantoor en zijn routine, en geleidelijk aan wijdde Al Gregory hem in in de grondbeginselen der rechtsgeleerdheid en crimineele wetgeving, met bizonderen nadruk op zekere smalle achterdeurtjes in de wetten- der bewijsvoering. Toen werd Terry aan een nieuwe bezigheid gezet't ontvangen en aanhooren van cliënten rijke misdadigers, die zich de weelde konden veroorloven, groote sommen ten koste te leggen aan hun verdediging. En in deze rol behaalde de jonge ex-gevangene schitterende successen. Met deze mannen in 't bizonder met hen, die de verschrikkingen van de Staatsgevangenis reeds bij ondervinding kenden voelde Bob Terry zich op zijn gemak. Hij sprak hun taal en begreep hun psychologie. fokker kerk, vanaf de rivier gezien. Op den Doorgrond een aardig groepje sche/>en. En zij kenden hem het scheen \j i a wel, alsof iedereen in den Staat lNO. ll Bob Terry en zijn geschiedenis kende. Zij zagen, dat hij verbitterd was tegen de maatschappij en wisten, dat zij in hem een vriend en een bondgenoot hadden. En hij kreeg confidenties van hen, die AI Gregory hun nooit had kunnen ontlokken. Daarna leerde Gregory den jongen man vlot en vaardig, hoe hij mogelijke getuigen moest inter viewen en ontdekken, wat ze over het geval wisten, en wat van veel grooter belang was wat zé voor het gerecht dachten te getuigen. Deze menschen waren niet terughoudend tegen over Terry. Hij was immers zélf in de gevangenis geweest en kon de dingen zien door hun oogen. Zij wisten, dat hij innerlijk één met hen was en vertrouwden hem instinctmatig. Binnen drie maanden had Bob Terry een soort van persoonlijke vermaardheid gekregen, inplaats van slechts be kend te staan als een eenvoudig employé in Car mody's organisatie. Gedurende al dien tijd zat Carmody achter in zijn privé-kantoor en sloeg den gang van zaken gade en wachtte. De machinerie begon zich in beweging te zetten. Het net trok zich samen om Peter Borden en om Bob Terry. Carmody, koud en onbewogen, was zoo geduldig als een spin. Hij was scherp op zijn qui-vive en volkomen bereid, te wachten. Vroeg of laat, dat wist hij, zou zijn kans komen, en als ze kwam, zou hij met Bob Terry nog grondiger afrekenen dan met Peter Borden. Door Lispelenden Willie Weaver bleef hij dag voor dag nauwkeurig op de hoogte van de financieele moeilijkheden, waarmee de Berkeley Staal Compagnie te kampen had, waarvan Peter Borden mede-eigenaar en vice-president was. En er ontging hem geen détail van de ontwikkeling der betrekkingen tusschen Terry en Kathleen Shannon. Wat deze zaak betrof was Carmody's scherp zinnigheid bijna angstwekkend, want hij was het, die een nieuw element in hun verhouding ontdekte, lang voor dit iemand anders, zelfs Kathleen, duidelijk werd. En dat was niet zoo heelemaal onverklaarbaar, want Kathleen, in het stra lende geluk van haar eerste liefde, wist niets van de verandering, welke het regelmatig werken langzaam maar zeker bracht in Bob's houding tegenover de Borden's en in 't bizonder tegenover Lois Borden. Lois Borden maakte zich verdrietig en be zorgd, toen Bob aan 't werk ging bij John Carmody. Het veront rustte haar, dat hij nu blijvend contact zou hebben met een der minst gewenschte ele menten der plaatse- lijkesamenleving.Maar binnen een paar weken zag ze in, dat werken zelfs met John Carmody hem ge heel veranderde. Hij was voortdurend bezig, en dat sloot op zichzelf reeds de mo gelijkheid uit van lange martelende dagen van somber peinzen en

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 14