No. 11
VRIJDAG 30 MEI 1930
215
wroeten in eigen verbittering. Er was geregeld
dagwerk, dat moest worden afgedaan en daardoor
veel minder tijd voor wrange zelfbespiegelingen.
Zijn positie hoewel vrij bescheiden gaf hem
toch een zeker zelfbewust optreden, dat al spoedig
merkbaar werd. Hij bewoog zich nu meer als een
vrij, onafhankelijk man, en niet meer met de
rhythmische sleur van een goed-gedresseerden
gevangene. Hij had geleerd, vlot en onbevangen
te spreken en andere menschen recht en vast in
de oogen te zien.
Bob zelf was zich de veranderingen, die in hem
plaats grepen, niet bewust. En Kathleen was te
blind door haar liefde om er iets van op te merken.
Dat het beter met hem ging dan eerst, drong
wel tot haar door maar zij realiseerde het
zich niet duidelijk. Ze was tevreden met de
heerlijke resultaten, en haar dagelijksch
contact met Terry gaf haar nieuwe schoon
heid, nieuw leven en een geheel nieuwe, stra
lende aantrekkelijkheid.
De ontwikkeling, die zich in den jongen
man voltrok, was juist datgene, waarom
Lois Borden gebeden had. Van het eerste
oogenblik, dat ze hem terugzag, had hij de
sluimerende vonk gewekt van haar wijd,
teeder moederlijk instinct. Nu begon hij een
mannelijke zelfstandigheid aan den dag te
leggen, die diepen indruk maakte op het
vrouwelijke, steun-behoevende in haar. In
haar oogen was hij niet langer iemand om
alleen maar medelijden mee te hebben, maar
een man, die achting en bewondering ver
diende, en waard was, een man genoemd
te worden. En toch bleef ook het mede
lijden een diep, verterend medelijden,
dat zij onbewust dramatiseerde.
Lois zag Bob als een jongen held, die
worstelde tegen een ongunstig noodlot,
wanhopig strijdend om zichzelf weer vasten
voet te verschaffen in een wereld, die hem
onbarmhartig had uitgestooten. Zij zag het
pathos, dat daarin school maar ze dreef
het nog op in haar dwepende verbeelding.
En uit al die gevoelens te zamen werd haar
liefde voor hem geboren.
Zij wilde het zichzelf niet bekennen. Maar
toch wist ze het, en Bruce Richardson wist
het, en was diep ongelukkig en doodelijk
bezorgd voor haar.
Hoe dat nu kwam maar op de een of
andere manier dachten de menschen er nooit
bij, of ze Bruce Richardson misschien on
gelukkig maakten of pijn deden. Ze wisten
het nooit, wanneer ze hem kwetsten. Hij
had 'n gewoonte, weemoedig te glimlachen,
wanneer hij het diepst gewond was, en toen
Lois hem dus bekende, dat Bob iederen dag al
meer voor haar ging beteekenen, glimlachte hij
alleen maar, en zei, dat Bob Terry een fijne vent
was, en dat hij hoopte, dat de maatschappij hem
schadeloos zou stellen voor het onrecht, dat ze hem
had aangedaan.
„Er is maar één ding, dat me angstig maakt,
Bruce," zei ze. „Bob heeft vader nooit kunnen
vergeven."
„Is dat onnatuurlijk, Lois?"
„Nee. Ik veronderstel van niet. Maar de
gedachte jaagt me soms schrik aan. Die starre
manier, waarop hij hem soms kan aanstaren,
wanneer vader toevallig een anderen kant uit
kijkt. Ik merk 't op, al weet hij niet, dat ik dat
doe. Het heeft soms bijnabijna niets mensche-
lijks."
„Ik veronderstel, dat die verbittering al die drie
jaren in hem heeft gesmeuld daarginder. Maar
het zal overgaan."
„Zou het
„Natuurlijk. Hij begint nu een heel ander mensch
te worden
„Ja. Van het oogenblik dat hij bij John Carmody
is gaan werken. Maar dat is anders óók al niet
bizonder geruststellend. Ik wil niet melodramatisch
worden, maar je weet wel, Bruce en ik zelf weet
't óók, dat Carmody vader héét. Hij zal hem die
schorsings-historie nóóit vergeven, en nu word ik
maar steeds vervolgd door het idee ik kan 't niet
van me èf zetten dat er in zijn protectie van
Bob iets meer steekt dan gewone filanthropische
belangstelling."
„Bob kan hem natuurlijk van veel nut blijken
te zijn."
„Omdat hij het misdadige element en zijn
psychologie begrijpt
„Ja. Ik kan me best voorstellen, voor welk
soort karweitjes ze hem daar gebruiken. Heeft hij
je er niets van verteld Bruce was verrast.
„Nee. Ik zie hem niet zoo heel veel, Bruce.
Alleen zop nu en dan aan tafel. Hij is heel vaak
uit vooral sedert zijn vriend Shannon uit de
gevangenis is vrij gekomen." Haar lief gezicht
betrok en ze zweeg een oogenblik. „Heb je nog iets
anders over Bob Terry gehoord
„Wat bedoel je?"
„Dat meisje Shannon's nicht?"
Bruce Richardson's smal, beweeglijk gezicht
Lente te Kethel.
werd met een diepen blos overgoten. „Ik houd er
niet van, me over zulke dingen in gissingen te
verdiepen, Lois."
„Wat voor dingen
„Een man's belangstelling in een vrouw."
„Dus er is belangstelling
„Ik weet het niet."
Zij keerde zich heftig naar hem toe zonder
in het minst te bedenken, wat zij hem met dit alles
aandeed. Lois wist waarschijnlijk, dat Bruce haar
liefhad maar Bruce was immers iemand, van
wien iedereen alles aannam als iets, dat zoo hoorde.
Ze zou heel verwonderd geweest zijn, als iemand
haar gezegd had, dat ze hem pijn deed.
„Wat is zij voor iemand
„Kathleen Shannon?"
„Ja."
„We-e-1" hij trok het patroon van het tapijt
na met de punt van zijn schoen „ze is....
knap."
„Erg
„Op haar eigen manier ja. Niet jouw type.
Ze is een soort van brunette dat wil zeggen,
zwart haar, maar met een lichte teint. En ze is
wel, wat ik temperamentvol zou noemen."
„Anders dan ik
Hij glimlachte vaag. „Heel anders. Ik ken haar
eigenlijk heelemaal niet, al heb ik haar den laatsten
tijd nu en dan ontmoet. Ik heb mijn belofte ge
houden, Lois ik heb Terry nu en dan meegenomen
om te lunchen. Ik heb hem trachten te bewegen
oin lid te worden van onze club maar hij wil
niet. Hij gaat op in zijn werk."
Is hij verliefd op die vrouw
Hun blikken ontmoetten elkander en lieten niet
meer los. En, om haar leed te besparen, loog
Bruce Richardson.
„Ik weet het niet."
„Maar je vermoedt
„Ik heb niet 't recht om iets te vermoeden.
Ik weet alleen, dat Todd Shannon zijn eenige vriend
was gedurende die drie jaren in de gevangenis.
Shannon is nu vrij, en het meisje is zijn nicht.
Het is dus begrijpelijk, dat hij haar dikwijls ziet,
tengevolge van die familie-relatie."
Zij waagde een vraag zonder hem aan te zien.
„Is zij voor zoover je weet een fatsoenlijk
meisje
„Jé." Hij sprak luid en positief, toen werd zijn
stem weer zacht. „Dat wil zeggen, ik heb
een sterken indruk, dat ze dat is."
„En wat de menschen van haar vertellen
dat ze hengelt naar een huwelijk met
Carmodywat is daarvan aan
„Kletspraatjes, geloof ik. Of Carmody
belang in haar stelt, weet ik niet. Maar ik
geloof niet, dat er van haar kant ooit eenige
toenadering geweest is, of zijn zal."
„Dus dan zou er niets zijn, dat hen dat
meisje Shannon en Bob gescheiden zou
kunnen houden, als ze als ze om elkaar
gaven
„Nee-ee. Behalve dat ze niet van hetzelfde
slag zijn."
„Ben je daar zoo zeker van Vóór
het gebeurde, behoorde Bob tot een klasse
wel, waar zij óók toe behoort. Ik wil
volstrekt niet beweren, dat ik me boven
hen verheven voel, maar hij hij verkeerde
niet in onze kringen, begrijp je wel
„Zeker, Lois." Hij raakte zachtjes haar
hand aan. „Je stelt heel veel belang in
Bob Terry, is 't niet
„Ja." Zij antwoordde openhartig
maar zonder te denken aan de uitwerking,
die haar woorden mogelijk op den jongen
man tegenover haar konden hebben. „Je
weet niet, wat een steun je voor me bent,
Bruce. Met jou kan ik praten. Je begrijpt
me altijd. En dingen als deze die ik
soms eens móet uitspreken
„Spreek jij je maar gerust tegen me uit,
Lois, zoo dikwijls je maar wilt. Ik wed, dat
ik er altijd zijn zal, juist als je me noodig
hebt."
Zij glimlachte dankbaar en legde haar
hand op de zijne.
„Je bent een trouwe kameraad, Bruce. Ik
wilde wel dat je wist, wat je werkelijk voor
me beteekent."
Ze zag de trekking van pijn niet, die
door zijn tenger gezicht ging.
„En ik wilde, dat (jij wist, Lois wat jij in
werkelijkheid beteekent voor mij."
NEGENTIENDE HOOFDSTUK
Deter Borden was niet blind en hij kon er daar—
om niets aan doen, dat hij zich bezorgd maakte.
De onberispelijke kleine man met den wèl-
geordenden geest en het nooit-falend eergevoel
had de ontwikkeling gade geslagen van zijn doch
ters belangstelling in den jongen man, die in hun
huis was opgenomen.
Peter Borden kende zijn dochter. Er was in
haar veel van hem zelf, en meer nog van haar
moeder, en Borden had elke vezel en eiken kron
kel van het gedachten- en gevoelsleven zijner vrouw
gekend.
Het verraste hem daarom niet, te zien, hoe
Lois van het begin een schoone romance weefde
rond de tragische, gebroken figuur van Bob Terry.
Hij was inderdaad beklagenswaardig en had
behoefte aan sympathie en zachtheid en moeder
lijkheid. Het was niet meer dan natuurlijk, dat een
meisje jong en ontvankelijk en steeds zorg
vuldig verre gehouden van de ruwere kanten des
levens onder deze romantische bekoring zou
komen. Bob Terry, hoe fijnbeschaafd van geest hij
ook was, behoorde echter niet tot hun kring en
daarom had Borden niet, vóór de zaak te ver was
gekomen, vermoed, dat Lois' belangstelling de
grenzen van het onpersoonlijke had overschreden
en van een diepte en innigheid geworden was,
die nu als een voldongen feit onder de oogen moest
worden gezien.
(Wordt voortgezet